Severin von Eckardstein brengt Hommage aan Schubert
Gehoord: 2/2, Kamermuziekserie De Nieuwe Veste, Breda
Door Olga de Kort
Veelzijdige pianist
De Duitse pianist Severin von Eckardstein is een veelzijdige speler die voor de ene luisteraar een specialist is in de vertolking van de romantische en laatromantische muziek, terwijl de andere vooral zijn uitvoeringen van twintigste-eeuws en hedendaags repertoire waardeert. In beide gevallen gaat het om eenzelfde bevlogenheid, stijlbewustheid, klankraffinement en technisch gemak, uitstekende kwaliteiten die de vertolkingen van Von Eckardstein typeren. Wie hem eenmaal heeft gehoord in werken van Schubert, Schumann, Medtner of Messiaen, raakt niet alleen overtuigd van zijn technisch kunnen, maar ook van de zeggingskracht van zijn spel. Deze kwaliteiten waren ook te bewonderen in zijn aan Schubert gewijd recital in de Kamermuziekserie van Bredase Nieuwe Veste. Voor deze ‘Hommage aan Schubert’ had de pianist een opmerkelijke keuze gemaakt door niet alleen standaardrepertoire te spelen, maar de sonates van Franz Schubert aan de werken van Max Reger en Helmut Lachenmann te spiegelen. Hij presenteerde aan het Bredase publiek een aantrekkelijk en afwisselend programma, dat intens muzikaal en meeslepend werd gespeeld.
Doorzichtig klankbeeld
Vanaf de eerste maten van Schuberts Sonate in f D 625 (1818) werd duidelijk hoeveel waarde Von Eckardstein hecht aan helderheid van lijn, het dynamisch verloop en klankschoonheid. De Sonate kreeg daarmee een optimaal expressieve voordracht, die wel het uiterste van de Yamaha-vleugel vroeg. De stevige akkoorden en zeer sterke fortissimo’s van het gespannen en dramatische Allegro stonden desalniettemin op geen enkel moment in de weg van een soepele frasering en doorzichtigheid van het klankbeeld. De massale en machtige klank veranderde de pianist net zo soepel in innig pianissimo, zonder aan de kracht van de expressie te kort te doen. De warmte van het zingende Adagio en pianistisch briljante Scherzo (Allegretto)vormde een mooi en evenwichtig contrast met de stormachtige finale Allegro, die met zijn uitbarstingen aan Beethovens Appassionata deed denken.
Levendige Lachenmann
Met eenzelfde elan speelde de pianist de pittige Fünf Variationen über ein Thema von Franz Schubert (1956) van Helmut Lachenmann (1935). In dit jeugdwerk onderzoekt de componist Schuberts Walzer in cis D643 vanuit het oogpunt van de ‘seriële technieken van Schönberg en de late Stravinsky’. Hoewel iedere variatie daarmee steeds verder van het wals-thema afdrijft, blijven grillige ritmes overwegend speels en dansend en harmonische tegenstellingen expressief. Dat verleent een zekere vastheid aan de muziek en, dankzij het inlevingsvermogen en de fantasie van de pianist, ook levendigheid van kleur en muzikale lijnen.
Mozartiaanse Reger
De pianomuziek van Max Reger (1873-1916) klinkt niet zo vaak op recitals. Tot voor kort was Reger de componist die veel bekender was van horen zeggen dan van horen spelen. De uitvoering van de Sonatine in eopus 89 nr.1 bleek, gezien de gesprekken in de pauze en na afloop van het concert, voor veel luisteraars een aangename verrassing. Deze Sonatine, uit een serie van vier, dateert dan ook uit 1905, toen Reger veel van zijn muzikale ‘wilde haren’ al verloren was. Het stuk heeft niet die stroom van modulaties en steeds wisselende harmonieën die doorgaans Reger eigen is. Zelf vond de componist zijn Sonatine grappig, vrolijk, vol humor en ‘heel Mozartiaans van karakter’. De talloze korte, spitse, scherpe, zachte, buigzame thema’s en motieven hebben de melodische charme, lichtheid en gratie van Schuberts muziek, wat de plaats in Schuberts Hommage zeker verklaart. Na het fraaie en gracieuze Allegro moderato e con espressione, dat Von Eckardstein qua dynamiek zeer boeiend wist te houden, volgde het pittige Andantino con variazioni, dat in het steeds opgewektere tempo tot het sprankelende Vivace leidde. Het pleit voor de pianist dat het nauwelijks meer opviel hoe gecompliceerd deze voor de luisteraar wel toegankelijke Sonatine eigenlijk is
Late Schubert
Tot slot van zijn programma speelde Severin von Eckardstein Schuberts Sonate in c D958 (1828), die de componist tien jaar na de Sonate in f – en minder dan twee maanden voor zijn dood – schreef. Het beginthema van het Allegro met zijn hamerende akkoorden en het oplaaiende dramatische conflict benadrukten opnieuw de energie van Von Eckardsteins machtige en expressieve aanslag terwijl de klankverfijning juist goed van pas kwam in het harmonieuze Adagio. Helder, onopgesmukt en verre van geaffecteerd speelde de pianist het subtiele en capricieuze Menuetto en de onstuimige tarantella in het slotdeel Allegro.
De toegift kwam uit het tweede deel Andantino van de Tweede Sonate in g opus 22 van Robert Schumann. Ook hier blonk Von Eckardstein uit door detailverzorging, klankraffinement en de aandacht voor rijke tegenstemmen en fijne nuances. Na briljante akkoordpassages toverde hij prachtig ademende pianissimo’s tevoorschijn en liet hij de klank als het ware vervliegen.
Helderheid en klankverfijning
De klank mag dan weggevlogen zijn, de indruk van een muzikale voordracht is wel iets wat de luisteraar nog lang bij blijft. Het Bredase publiek kreeg de kans om een boeiende en fraaie ‘Hommage aan Schubert’ te horen, die door Severin von Eckardstein met volkomen beheersing van de techniek, dynamisch controle, helderheid in structuur en klankverfijning werd gespeeld.
Olga de Kort
Foto’s: Irene Zandel e.a.
Info:
https://www.nieuweveste.nl/index.php/agenda/2024/02/02/kamermuziek-breda-severin-von-eckardstein