Simone Lamsma, Ella van Poucke en Jonathan Fournel toptrio in Mendelssohn en Brahms
Gehoord: 11 december, Philharmonie Haarlem, Kleine Zaal, Haarlem
Door Wenneke Savenije
Met musici die ad hoc samen kamermuziek spelen, kan het twee kanten opgaan: er ontstaat spontaan een geweldige klik en de muziek klinkt levendiger als ooit tevoren, of de klik blijft uit en dan willen de uitgevoerde noten maar niet samenvloeien en vleugels krijgen. Met een fantastische violiste als Simone Lamsma, Artist in Residence van Philharmonie Haarlem, in de programmerende hoofdrol moest het wel bijna goed aflopen. Voor de slotavond van het door haarzelf samengestelde mini-kamermuziekfestival in de sfeervolle Kleine Zaal van Philharmonie Haarlem, formeerde ze een ‘ad hoc’ pianotrio samen met de Franse pianist Jonathan Fournel (winnaar van het Koningin Elisabeth Concours 2021) en celliste Ella van Poucke. Hieraan voorafgaand had ze als viool-piano duo met Fournel en als ‘trio’ met pianist Thomas Beijer en mezzosopraan Barbara Kozelj in haar eigen minifestival opgetreden.
‘We gaan vanavond twee van de mooiste pianotrio’s die ooit zijn geschreven’ voor u spelen’, verklaarde Lamsma, en ze voegde eraan toe: ‘Brahms was pas 20 jaar toen hij zijn Pianotrio nr. 1 in B op. 8 componeerde.’ Begonnen werd met Mendelssohns even bekende als geliefde Pianotrio nr. 1 in d op. 49 uit 1839, in de woorden van Schumann ‘een meestertrio van onze tijd, waarvan nog generaties van kleinkinderen en kleinkleinkinderen kunnen genieten.’ Daar kreeg Schumann gelijk in want het vindingrijke meesterwerk klinkt nog altijd fris en levendig, de zangerige thematiek is onweerstaanbaar en de virtuoze pianopartij is dermate elegant en lichtvoetig, dat hij beide strijkers geen seconde in de weg zit. Het feeërieke, triomfantelijke, lyrische en wervelende, álle sterke kanten van de geniale Mendelssohn komen in het werk naar voren. Lamsma, Van Poucke en Fournel gaven er een briljante uitvoering van, waarbij de zangerige melodieën gracieus open bloeiden en de enerverende pianopartij fungeerde als een gestroomlijnde rivierbedding waardoor de muziek vrij kon bewegen. Alles was met alles in balans. En dat was best bijzonder, want niet alleen bespeelt Lamsma haar ‘Mlynarski’ Stradivarius als een leeuwin, ook Fournel is met alle recht en reden wel eens als een roofdier op de piano omschreven: de Franse criticus Alain Lompech vergeleek hem met een ‘wilde en geraffineerde tijger.’ De verleiding is groot Ella van Poucke met haar bloedmuzikale spel en honingbruine warme toon met een berin te vergelijken, maar dan wel een vredelievende.
De drie musici waren op een volkomen natuurlijke manier met elkaar in balans, de vleugel domineerde ondanks Fournels pittige pianospel en de volledig open klep nergens de strijkers en alle drie opteerden deze getalenteerde musici voor eensluidende fraseringen. Ze gaven en namen, overal waar de partituur dat noodzakelijk maakte, en boden elkaar alle ruimte en vrijheid. Het resultaat was een prachtige versie van Mendelssohns beroemde pianotrio.
Daarna volgde het jeugdige maar ook wijze en zwaarmoedige Pianotrio nr. 1 in B op. 8 van Brahms uit 1854. De componist ondertekende het stuk met ‘Kreisler junior’, want hij was een groot bewonderaar van de wonderlijke kapelmeester Kreisler, die uit de pen ontsproten was va de romantische schrijver E.T.A. Hoffmann. Meesterlijk vertaalde Brahms diens kleurrijke en ontembare karaktertrekken – van dapper, geestig, hartstochtelijk en humeurig tot aan teder- in zijn muziek. In het Scherzo laat ook Brahms zich van zijn feeërieke kant horen, waarna het Adagio klinkt als een verinnerlijkt gebed dat uitmondt in de doorleefde energie van het afwisselend vrolijk en droevige Allegro. In dit werk komt het in de eerste plaats aan op de gloedvolle expressiviteit van de zangerige solopassages en daarin spraken zowel Van Poucke als Lamsma tot het hart en de verbeelding. De hoge vioolnoten in het eerste deel worden vaak een beetje schril of onzuiver gespeeld, maar bij de superieure Lamsma klonk alles volmaakt. Fournel leverde vanachter de piano met veel zeggingskracht onstuimige, elegante en verheffende fraseringen aan, terwijl Van Poucke met haar delicate onverstoorbaarheid diepgang en warmte toevoegde. De drie musici stonden in open contact met elkaar en reageerden genuanceerd en sensitief op elkaars spel, zodat de noten van Brahms op ideale wijze samenvloeiden en de muziek dramatiek, hoop en troost bracht.
Wenneke Savenije
Info:
https://simonelamsma.com/concerts/
https://www.theater-haarlem.nl