Spel van Lozakovich en Kantorow raakt diep in de ziel
Gehoord: Concertgebouw, Kleine Zaal, 29 maart 2024
Door Willem Boone
Noblesse
De eerste vijf minuten van dit concert waren al exemplarisch, Solvegs lied uit Peer Gynt van Grieg dat beide musici te elfder ure aan het programma toegevoegd hadden. Als je violist Daniel Lozakovich op ziet komen, denk je even: wat een jongetje! Maar zodra hij begint te spelen, verdwijnt iedere vorm van twijfel. Zijn eerste inzet was uitgesproken teder en het pianissimo kwam vanuit zijn diepste ziel. Daarbij kreeg hij vanaf het begin voortreffelijk partij van pianist Alexandre Kantorow. De klep van diens instrument stond halfopen, maar eigenlijk had dat niet gehoeven. Kantorow is intelligent genoeg om zijn partner niet weg te spelen en zijn klank te doseren. In de Sonate nr. 3 in c opus 45, eveneens van Grieg, tapten beide musici uit een ander vaatje: hier bewezen zij dat ze ook hartstochtelijk konden spelen. Zij gaven deze muziek vleugels, terwijl het wat mij betreft niet om echt geïnspireerde muziek ging. Wat het meest opviel is dat de ‘flow’ in deze muziek steeds stokt en er meer sprake van ‘invallen’ dan van echte ‘inspiratie’ was. Mooi was de verstilde inzet van de piano in het tweede deel, Allegretto espressivo alla Romanza. Lozakovich speelde alsof hij met zijn viool iets wilde bekennen. Opvallend is de elegantie van zijn spel, zijn houding doet soms aan die van een balletdanser denken. Zelfs de manier waarop hij pizzicati speelde was stijlvol. Hij roept daarbij soms een legendarisch voorganger als Nathan Milstein in herinnering. Zodra hij begint te spelen, versmelt hij met de muziek, waarbij hij amper nog in de partituur die voor hem staat kijkt. In het laatste deel van deze sonate, Allegro animato, bleek wederom hoe goed dit duo ‘in sync’ speelt. Ook hier verleenden zij deze compositie van Grieg een noblesse die ze eigenlijk niet van zichzelf heeft. ‘Noblesse’ is het passende woord voor alles wat deze jonge violist doet en hetzelfde schiet me te binnen zodra ik het spel van de pianist wil kwalificeren.
Schumann
Bij de Eerste sonate voor viool en piano in a, opus 105 van Schumann speelden beide musici precies zoals de componist het aangaf: ‘mit leidemschaftlichen Ausdruck’. Het was koortsachtig, maar in de juiste dosering. De klank van de violist was superbe en de pianist speelde prachtig. De muziek stroomde en was kernachtiger dan de Sonate van Grieg. Lozakovich kan, wanneer de componist daarom vraagt, ook fel spelen en dat deed hij aan het eind van dit eerste deel met zijn instrument fier omhoog gericht en trefzekere streken. Het korte tweede deel, Allegretto, werd in hun handen een innig gespeeld lyrisch intermezzo, dat aan het tweede deel van Schumanns Pianoconcert deed denken. Bij deze violist is de techniek natuurlijk in optima forma aanwezig, maar deze prevaleert nooit. Ook het laatste deel, lebhaft, werd met smaak gespeeld, in het goede tempo en zonder dat het al te onstuimig werd.
Het eerste deel, Allegretto ben moderato, klonk tegelijk kalm en intens, heel fraai was de tempo-opvatting van beide musici: dit was daadwerkelijk ben moderato. In het tweede deel, Allegro, viel het tempo eveneens in gunstige zin op, het was niet te koortsachtig. In het midden van dit deel was er een prachtig verstild moment, waar violist en pianist op dezelfde manier fraseerden. Ze maakten nog een keer duidelijk dat er niets opzichtigs aan hun spel was en dat zij niets gaven om uiterlijke schijn. Beeldschoon was de inzet van het derde deel, Recitativo, de violist fluisterde en zong op zijn instrument. Zijn pianissimo was magisch. Wat is het toch eeuwig zonde dat de radio op zulke momenten afwezig is: je zou deze vertolkingen nog ten minste tien keer opnieuw willen beluisteren! In het laatste deel, Allegretto poco mosso, frappeerde opnieuw het ‘juiste’ tempo.
F.A.E. Sonate
Het was wat vreemd dat daarna het Scherzo van Brahms uit de F.A.E-sonate WoO posth. 2 volgde, terwijl de Sonatevan Franck juist zo’n waardig slot voor dit recital vormde. Het leek eigenlijk al op een eerste toegift. Aan de andere kant was het ook aangenaam om te zien hoe beide musici deze ietwat ruige muziek fier, maar niet te grimmig te lijf gingen. Zij speelden het juist met een bepaalde lichtheid, terwijl het soms wel eens verbeten kan klinken. Overigens bedacht ik me dat het heel interessant zou zijn om de complete versie van deze Frei Aber Einsam–Sonate, die gezamenlijk door Schumann, Brahms en Schumanns leerling Albert Dietrich werd geschreven, eens in zijn geheel te horen uitvoeren. Ik kan me niet herinneren deze ooit tijdens een vioolrecital gehoord te hebben en het zou me eerlijk gezegd liever zijn dan de Derde sonate van Grieg.
Liebesleid
Er volgden twee toegiften, allereerst het overbekende Liebesleid van Kreisler, waarbij je alleen maar kon denken: zo speel je dat en niet anders! Het had precies de Weense charme die het nodig heeft en het sloot mooi aan bij het eerste stuk van het programma. Kantorow speede daarbij al net zo mooi en haalde veel uit de – ogenschijnlijk – simpele begeleiding. Ten slotte klonk er iets wat al net zo overbekend was, maar wat was het ook alweer? Ik had de aankondiging van Kantorow niet verstaan en kon het stuk niet thuisbrengen. Het ging, naar achteraf bleek, om Les feuilles mortes van Yves Montand. Lozakovich speelde het zo innig en mooi dat je na afloop het liefst had willen wegsluipen, zonder nog iets te zeggen, om vooral in die wondere wereld te blijven…
Willem Boone
Info:
https://www.alexandre-kantorow.com