Strijkkwartet Biënnale kleurrijke opeenvolging van hoogtepunten
Gehoord: 27-29/1, Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam
Door Wenneke Savenije
‘Mensen gaan naar concerten om iets te ervaren dat het gewone leven overstijgt’ – Ori Kam, altviolist
De kracht van muziek
‘Speel alsof je het stuk voor het eerst hoort!’ roept Ori Kam, de altviolist van het Jerusalem Quartet tegen het ADAM Quartet dat zojuist, op de derde dag van de Strijkkwartet Biënnale die zich van 27/1-3/2 afspeelt in het Muziekgebouw aan ’t IJ, het revolutionaire openingsdeel van Mendelssohns Strijkkwartet nr. 2 in a op. 13 heeft voorgespeeld. ‘Mensen gaan naar een concert om iets te ervaren dat groter is dan het normale leven. Muziek kan je verrassen, je hart breken. Laat dat horen!’
Veelzijdige programmering
De Kracht van Vier prijkt als motto op het programmaboek van de biënnale, die acht dagen lang 25 strijkkwartetten (waaronder 11 jonge topkwartetten, zoals het Leonkoro Quartett uit Berlijn en Simply Quartet uit Wenen) uit alle windstreken naar Amsterdam haalt om het publiek onder te dompelen in bekende en onbekende meesterwerken uit de klassieke, romantische en hedendaagse strijkkwartet-literatuur. Er klinken premières en wereldpremières, er komen bijzondere gasten als de historicus Philipp Blom, actrice en musicus Lou Bennet die wetenschappelijk onderzoek doet naar de mysterieuze cultuur van de Aboriginals (waarvan er nu nog maar 300.000 in Australië wonen), altvioliste Tabea Zimmerman, de tokkelspecialisten van de Canadese Lute Legends en het befaamde Australian String Quartet, dat nooit eerder in Nederland optrad en samen met Bennet op zoek gaat naar de muzikale verbinding met hun Australische roots. Het is maar een greep uit het verrassend veelzijdig geprogrammeerde strijkkwartet-festival, dat ’s ochtends vroeg begint met Haydn en ’s avonds laat eindigt met een late Beethoven. De Kleine Zaal van het Muziekgebouw zit maandagochtend stampvol met muziekliefhebbers die iets op willen steken van de masterclass door het Jerusalem Quartet, waarover BBC Music Magazine schreef: ‘Their playing has everything you could possible wish for.’ Dus of je nu musicus, amateur of gewoon muziekliefhebber bent, daar moet je bij zijn als je meer wil begrijpen van die ongrijpbare kunst die muziek heet.
Bartókcyclus
Zelf heeft het Jerusalem Quartet dan al twee keer van zich laten horen tijdens de Bartók-cyclus op zondagmiddag, een van de absolute hoogtepunten van de Strijkkwartet Biënnale. Nooit hoor je de uiterst fascinerende maar ook voor moeilijk doorgaande 6 Strijkkwartetten van Bartók allemaal achter elkaar gespeeld. En dat door drie uitstekende kwartetten! Afgewisseld met het Belcea Quartet en het Doric String Quartet, verdedigde het Jerusalem het Vierde en Zesde Strijkkwartet van de Hongaarse componist, die met zijn even levendige als desolate muziek een spiritueel wegennet in de kosmos probeerde aan te leggen in de hoop daarmee iets te vatten van de essentie van het bestaan. Omdat Bartók zijn metafysische expedities zo ingenieus wist te verbinden met de aardse levendigheid, slavische melodieën en woeste ritmes van de Oost-Europese folklore is zijn onstuimige muziek, mits glashelder en genuanceerd uitgevoerd, niet alleen uniek en mystiek, maar ook onweerstaanbaar. Dat maakte het Jerusalem Quartet niet helemaal duidelijk tijdens de innovatief schurende, kolkende, bonkende, dansende en soms meditatief naar binnen gekeerde materie van het vijfdelige Vierde strijkkwartet. In hun nerveuze, explosieve, maar niet goed uitgebalanceerde lezing rommelde het een beetje tussen de vier stemmen. Pas later zou duidelijk worden dat het Israëlische kwartet net was bedreigd door pro-Palestina betogers. Er kwam zelfs beveiliging bij kijken, maar aan het eind van de middag had het Jerusalem Quartet zichzelf weer hervonden, wat leidde tot een aangrijpende uitvoering van Bartóks intens droevige Zesde strijkkwartet, misschien wel de allermooiste van de hele cyclus.
Het Doric String Quartet wierp zich met flair en muzikale heldenmoed op het Tweede en Derde strijkkwartet, terwijl het Belcea Quartet onder de straffe leiding van de Roemeense primarius Corina Belcea gedisciplineerd een lans brak voor het Eerste en Vijfde kwartet van de Hongaarse meester. Zijn wonderlijke klankexpedities deden het publiek het besef van alle oorlogen en ellende om ons heen voor even vergeten.
Protest tegen de oorlog in Gaza
Maar op maandagavond werd er opnieuw door een handjevol demonstranten met Palestijnse vlaggen geprotesteerd voor de ingang van het Muziekgebouw aan ‘t IJ, waarna enkele van hen die zo slim waren geweest om een kaartje te kopen tot twee keer toe het avondconcert door het Jerusalem Quartet verstoorden om zonder al te veel misbaar aandacht te vragen voor de gruwelijkheden in Gaza. Een demonstrant zwaaide met een Palestijnse vlag en riep ‘genocide’, waarop het publiek reageerde met uitroepen van afkeer en verzet. Ook een tweede demonstrant riep onverstaanbare leuzen. Uiteindelijk werden er vier demonstranten de zaal uitgezet. Ook elders in Europa werden al concerten van het Jerusalem Quartet verstoord, dus de Strijkkwartet Biennale was hier een beetje op voorbereid. Het Jerusalem Quartet, dat zich verre houdt van politieke uitspraken, wilde liever geen commentaar geven. Het had al van tevoren kenbaar gemaakt zich onder alle omstandigheden te willen concentreren op de muziek
Masterclass
Tijdens de masterclass blijft alles vredig. Samen met Sergei Bresler, de tweede violist van het Jerusalem Quartet, zet Ori Kam de dames van het ADAM Quartet muzikaal op scherp. Er blijft weinig heel van hun verdienstelijke uitvoering van Mendelssohns Tweede strijkkwartet, die vooral is ingegeven door vrouwelijke intuïtie en muzikaliteit. Maar dat is te vaag en niet genoeg, want in de partituur zit oneindig veel meer verborgen dan wat zij eruit halen. ‘In onze geest zijn we beperkt, maar met ons instrument kunnen we de limits of reality overstijgen’, zegt Kam. ‘De partituur wijst de weg, want daarin heeft de componist al alle elementen aangereikt die jullie kunnen helpen om jullie muzikale ideeën beter te organiseren. Wat maakt deze muziek zo speciaal? Hoe is deze compositie opgebouwd, wat is het karakter van het stuk en van elke afzonderlijke frase? Duik er helemaal in en onderzoek alle details, ontwikkel een helder concept van de organisatie van het werk. Er bestaat geen vrijheid zonder framework, dan krijg je chaos. Welke wendingen zijn voorspelbaar, welke verrassend? Laat dat horen, denk na over de timing, geef elke noot een speciale kleur. Muziek gaat over tension and release.’
Complex en verfijnd
Bij elke nieuwe poging om een frase met meer dynamiek, articulatie en expressie te spelen, wordt het ADAM Quartet onderbroken. Het kan immers altijd nóg beter. Sergei Bressler geeft vooral technische aanwijzingen over hoe je bepaalde effecten kan bereiken. Dichter bij de kam of juist dichter bij de toets strijken is er een van. De verdeling van de streek zorgt voor 99% van de expressie. Het wordt almaar ingewikkelder. En joliger, want Kam zingt uit volle borst passages voor en krijgt daarmee de lachers op zijn hand. In anderhalf uur tijd wordt haarfijn duidelijk dat muziek een uiterst complexe en verfijnde taal is, die je pas kan ‘spreken’ wanneer je al je nieuwsgierigheid, intelligentie, wijsheid, scherpzinnigheid, intuïtie, passie en emoties in de strijd werpt om die taal te doorgronden. En wanneer je je instrument tot in de finesses beheerst, individueel en in samenspraak met de andere musici van het strijkkwartet. Pas dan kun je ‘spontaan’ muziekverhalen vertellen, die in hun fascinerende abstractie niet alleen de essentie van het uitgevoerde muziekstuk uitdrukken, maar ook de weerspiegeling daarvan in je eigen ziel. Een levenslange opgave voor elke zichzelf respecterende musicus.
Leerorkest
Dat de kinderen van het Leerorkest niet veel kwalitatief hoogwaardige tools aangereikt krijgen om met de pure schoonheid van klassieke muziek in aanraking te komen, bleek zaterdagavond uit het enthousiaste maar kraaienvalse gezaag tijdens de pre-opening van de Strijkkwartet Biënnale in de hal van het Muziekgebouw, waar het wemelde van de trotse ouders. Het zag er allemaal schattig uit en de kinderen maakten muziek met heel hun ziel en zaligheid, maar het resultaat klonk zo abominabel, dat je je afvraagt hoe er in de Bijlmer muziekles wordt gegeven. Alleen een strijkkwartetje met al wat oudere meisjes speelde niet geheel onverdienstelijk een stukje Arensky.
Aan de ernst en toewijding van de jongere strijkertjes uit het orkest, die in hun zondagse kleren zo trots als een pauw met hun instrumenten door de hal paradeerden, lag het zeker niet. Aan de ludieke lesmethodes, die ervan uitgaan dat alle kinderen een soort eeuwige kleuters zijn, zodat je ze maar wat ‘creatief’ laat aanklooien op hun goedkope viooltjes en cellootjes zeker wel. Muziekonderwijs is niet voor debielen. Het zou wijs zijn om dit alles wat serieuzer aan te pakken, want al deze enthousiaste kinderen verdienen het om echt goed muziekles te krijgen. Op deze manier is samenspelen in het ‘leerorkest’ een bedrieglijke tijdverspilling en vooral een gemiste kans om echt met plezier te leren musiceren!
Pure magie op het openingsconcert
Op het officiële openingsconcert sloeg de universele schoonheid van de muziek alsnog als een bom in tijdens het schitterende concert door het Danish String Quartet, dat begon met een levendige Divertimenti van Benjamin Britten, die het uit drie Deense strijkers en een Noorse cellist bestaande kwartet weer met beide benen op de grond zette. En hoe! In de March, Waltz en Burlesque van de jonge Britten musiceerden ze er vrolijk op los, zodat de energieke bravoure van dit diverterende werk tot de verbeelding ging spreken. De leden van het Danish String Quartet omschrijven zichzelf als ‘gewone jongens’. Ze zijn al sinds hun tienerjaren met elkaar bevriend en houden niet alleen zielsveel van klassieke muziek en kamermuziek, maar ook van volksmuziek uit o.a. Ierland en het Hoge Noorden. Ze bestormen de podia als vier vrijgevochten piraten, maar ze blinken ook uit in instrumentaal raffinement en muzikale verfijning. Er volgde een sfeervolle uitvoering van het moderne maar ‘tijdloze’ The Four Quarters van Thomas Adès, een mysterieus stuk dat het verstrijken van de tijd gedurende een etmaal verklankt.
En toen vond er een muzikaal wonder plaats tijdens de ragfijne, ijzig doorschijnende, maar ook intense en emotioneel huiveringwekkende vertolking van Schuberts meesterwerk Der Tod und das Mädchen. Als één instrument met acht handen en vier strijkstokken zette het Danish String Quartet het stuk uiteen als een mythisch epos over heimwee en verlangen, dood en weltschmerz. De musici schijnen dol te zijn op vintage auto’s en computerspelletjes, maar dat weerhoudt ze er niet van met mediamiek inlevingsvermogen terug te keren naar de tijd waarin een weemoedige Schubert misschien wel het meest aangrijpende strijkkwartet aller tijden schreef. Het klonk magisch, puur en betoverend als ijsbloemen op de ruiten van een datsja, van een bijna onaardse tederheid en tijdloze schoonheid. Op zondagochtend gaf het Danish String Quartet een geanimeerde lezing van Haydns Strijkkwartet op.20 nr. 3, gevolgd door een inspirerend bombardement aan Ierse, Deense en Noorse volksmuziek, oermuziek die leek op te borrelen uit een en dezelfde bron.
Late Beethoven
En dan waren er nog de late strijkkwartetten van Beethoven, die worden gezien als de onaantastbare heiligdommen van de strijkkwartetliteratuur. Je zou ze in hun wonderlijke abstractie kunnen beschouwen als grillige bergformaties, overdekt met sneeuw en ijs, maar ook vol verrassende bergmeertjes waarvan het glasheldere azuurblauwe water zich spiegelt aan de eeuwigheid. Ze zijn bijna onbegaanbaar, maar wie erin slaagt de top van Beethovens muzikale equivalent voor de Mount Everest te bereiken is nagenoeg in de hemel aangeland. Op zaterdagavond lukte dat het Belcea Quartet maar ten dele, omdat de primarius zich net iets te veel opwierp als solist, waardoor de andere stemmen niet helemaal in hun kracht kwamen te staan. Beethovens Twaalfde strijkkwartet opus 131 klonk mooi maar niet volledig uitgekristalliseerd, een euvel in samenspel en balans die het Belcea ook enigszins parten speelde tijdens het avondconcert op zondagavond. Daar speelde het kwartet het in een open ‘question’ eindigende Derde strijkkwartet van Britten, dat hij vlak voor zijn dood in Venetië componeerde voor het Amadeus Quartet. Vijf jaar eerder componeerde hij de Suite nr. 3 voor cello solo, die door cellist Antoine Lederlin met serene concentratie en eindeloos geduld werd uitgevoerd. Maar het aan Mstislav Rostropovitsj opgedragen werk duurde te lang en er zaten te veel platitudes in om echt te kunnen boeien.
Aangevuld met de zich als een frisse ‘invaller’ bij het kwartet scharende cellist Raphaël Merlin, vertolkte het Belcea Quartet daarna het monumentale, altijd weer emotionerende Strijkkwintet in C van Schubert, waarbij bepaalde fragmenten soms zo fluisterzacht of juist zo extreem hard werden vertolkt dat de lange melodielijnen erdoor begonnen te haperen, waardoor Schuberts hypersensitieve en zangerige muziek niet kon doorstromen. Na het Belcea speelde het jonge Britse Marmen Quartet met een uitstekende instrumentbeheersing en hoorbare liefde voor Beethoven diens Veertiende Strijkkwartet op. 131, waarvan de delen naadloos in elkaar overvloeien.
Fellow Travellers
Maandagmiddag verleende het Ragazze Quartet de muziek van Dvorák en Bartók Amerikaanse allure door, gewapend met reiskoffers en een overheadprojector die fraaie oude foto’s op de achterwand projecteerde, met beide heren mee te reizen naar de nieuwe wereld, die overigens geen van beiden erg veel goed zou doen. Om beurten vertelden de dames in geestige, korte teksten hoe het de componisten in Amerika verging – Dvorak pleitte ervoor de ‘negermuziek’ in de klassieke muziek te verwerken en Bartók, die zich helemaal niet thuis voelde in de nieuwe wereld, vroeg zich af waarom al die Amerikanen zich al kauwend als koeien gedroegen – en daarna speelden ze met flair en passie Dvoraks ‘Amerikaanse strijkkwartet’ en, alweer, het Tweede strijkkwartet van Bartók, waaraan ze helder en gedecideerd hun eigen mondaine en stadse kleur gaven.
En nu zijn we pas op de helft van de Strijkkwartet Biënnale, die nog heel veel moois op het programma heeft staan. Alle strijkkwarteten tot nu toe roemen het initiatief van oprichtster Yasmin Hilberdink om in korte tijd zoveel strijkkwartetten op één plek bij elkaar te brengen, als schepen die eenzaam de wereldzeeën bevaren maar nu voor even zijn aangemeerd in Amsterdam, waar ze zich aan elkaar kunnen laven, kennis kunnen uitwisselen en artistieke inspiratie op kunnen doen. Het publiek is al even enthousiast, want tot nu toe zitten bijna alle concerten stampvol. Het strijkkwartet is dan ook, om de Belgische auteur Stefan Hertmans te citeren, ‘het speelveld waarop dat grote gevecht tussen emotie en rede op zijn zuiverst wordt gestreden.’
Wenneke Savenije
Info & Tickets:
Strijkkwartet Biënnale, 27/1-3/2, Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam