Surinaamse opera uit 1906 herklinkt in uitverkocht Concertgebouw

Gehoord: 15/2, Het Concertgebouw, Amsterdam

Door: Marnix Bilderbeek

 

Johannes Nicolaas Helstone

De opwinding was voelbaar in de gangen van het uitverkochte Concertgebouw. Aan de vele kleurrijke koto’s en angisa’s te zien begaf zich donderdag een grote vertegenwoordiging van de Surinaamse gemeenschap onder het publiek, en ook de Surinaamse ambassadeur zat in de zaal. Er stond iets buitengewoons te gebeuren: voor het eerst zou op Nederlandse bodem een meer dan honderd jaar oude opera klinken van de Surinaamse componist Johannes Nicolaas Helstone (1853-1927). De uitvoering van Het pand der goden uit 1906 was met recht een belangrijke symbolische en historische gebeurtenis te noemen, al werden de hooggespannen verwachtingen muzikaal gezien slechts gedeeltelijk ingelost. Het werk was bij vlagen ontroerend maar had als geheel de nodige moeite om te blijven boeien, mede dankzij een aantal ongelukkige keuzes in de uitvoering.

In de muziek van Helstone is niets Surinaams te bekennen. Dat is ook niet verwonderlijk: de componist kreeg zijn eerste muzieklessen van de hernhutter zendelingen en genoot zijn muziekonderwijs in Duitsland. Hij studeerde cum laude af aan het conservatorium van Leipzig – een indrukwekkend levenspad voor een zoon van tot slaafgemaakte ouders, geboren op een plantage in de binnenlanden van Suriname – en keerde ondanks aanbiedingen uit Europa terug naar zijn thuisgrond. Daar werd hij een belangrijke spil in het muziekleven van Paramaribo.

Het pand der goden

Zijn chef-d’oeuvre, het muzikale drama Het pand der goden op een zelfgeschreven libretto, beleefde in 1906 zijn première in het Thaliatheater in de Surinaamse hoofdstad. Het werd zo’n groot succes dat de componist door een uitzinnige menigte op handen naar huis werd gedragen. Helstone, die naar verluidt zes talen beheerste, maakte later een herziene versie van de opera, met aanpassingen in de muziek en een eigen Duitse vertaling. Deze tweede versie is mogelijk opgevoerd in Berlijn – maar daarna is het werk nooit meer gespeeld.

In 1948, elf jaar na Helstones dood, is onder enige belangstelling een monument voor hem opgericht in hartje Paramaribo – gouverneur Brons sprak bij de onthulling zelfs over ‘de grote zoon van Suriname’ – maar daarna werd het stil rondom de componist. Tegenwoordig is ook in Suriname zijn naam nauwelijks meer bekend en is zijn muziek is grotendeels vergeten – laat staan in Nederland.

 

 

Nieuwe editie partituur

Tot nu: het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) pakte donderdagavond groots uit met de Nederlandse première van Het pand der goden. Het orkest speelde met veel vaste aanvoerders, Cappella Amsterdam was op volle sterkte uitgerukt, Leo van Doeselaar zat achter het orgel en vijf solisten plus verteller maakten hun opwachting, onder wie sopraan Judith van Wanroij. Camera’s en microfoons stonden in de aanslag om alles vast te leggen.

Voor de uitvoering werkte componist Leonard Evers twee jaar lang aan een nieuwe editie van Helstones partituur die een kruising is van de Paramaribose versie (kleine bezetting, gecomponeerd voor amateurmusici) en de Duitse (voor groter orkest). Het resultaat is een twee uur durend werk dat donderdagavond zonder pauze werd uitgevoerd. In de showy uitverlichte Grote Zaal kwam de muziek eindelijk weer tot klinken, meer dan honderd jaar na de Surinaamse première.

 

 

Duitse invloed

Een lange inleiding door verteller Manoushka Zeegelaar Breeveld opende het door Helstone zelfverzonnen libretto. Het verhaal gaat over koningszoon Olindo (Lucas van Lierop), die erachter komt dat hij een onbekende zus heeft die door de goden is ontvoerd en als onderpand wordt vastgehouden. Zijn moeder Heloinka (Judith van Wanroij) heeft dit altijd voor hem verborgen gehouden, om hem niet te belasten met haar grote verdriet om de spoorloos verdwenen Athlolinda (Aylin Sezer). Maar zodra Olindo lucht krijgt van haar bestaan, zweert hij niet te rusten voordat hij zijn zuster gevonden heeft. Hij doorstaat allerlei uitdagingen, lijdt schipbreuk, maar weet met hulp van de hemelbode Haloff (Germán Olvera) zijn zus uiteindelijk terug te vinden.

De muziek die Helstone erbij componeerde verraadt de sterke Duitse invloed in flintertjes Mendelssohn en Wagner, en is van een betrekkelijke eenvoud. De orkestbegeleiding had donderdagavond geregeld weg van een uitvergroot strijkkwartet, wat soms ontwapenend werkte. Helstone was geen vernieuwer, maar stopte best een aantal leuke sfeerbeelden in zijn partituur. De crescendo klarinetmotiefjes, bijvoorbeeld, die boven viooltrillers uitstijgen tijdens Heloinka’s voorspellende droom, of de hoornsolo die klinkt als een soort nachtmuziek wanneer Olindo vermoeid van het feest gaat slapen.

 

 

Sympathieke impulsen

Jammer is dat deze sfeerbeelden allemaal vrij kort zijn en weinig worden uitgewerkt. De opera bestaat uit sympathieke muzikale impulsen die, mede door de gesproken tussenstukjes, soms gefragmenteerd aandoen. Een lange, overkoepelende spanningsboog ontbreekt. Het was dan ook niet helemaal duidelijk waarom ervoor gekozen was om de volledige opera in één ruk uit te spelen. Dat dirigent Otto Tausk weinig dynamische contrasten aanbracht hielp ook niet mee voor de aandachtspanne van het publiek, die toch al behoorlijk op de proef werd gesteld.

Wat nog aan die beproeving bijdroeg was de tweede onzalige uitvoeringskeuze: het weglaten van boventiteling. Van gezongen Nederlands is, zeker in de galm van het Concertgebouw, vaak geen chocola te maken. Door de interrupties van de verteller was het verhaal in het begin nog wel enigszins te volgen – Olindo met zijn moeder in het paleis, Olindo op het feest – maar daarna was er haast geen draad meer aan vast te knopen, zodat je inhoudelijk maar weinig meekreeg van de dramatische ontberingen die de hoofdpersoon moet doorstaan. Vooral bariton Germán Olvera was met zijn fraaie klank maar holle vocalen echt onverstaanbaar.

De zangers van Cappella Amsterdam waren ook niet gemakkelijk te verstaan, maar zongen wel met bezieling. Charmant was de passage in het vierde bedrijf waarin de hoge stemmen a-capella in de rol van de nimfen kropen, afgewisseld met vioolsolo’s van concertmeester Tjeerd Top. Als uiteindelijk de verloren zus Athlolinda bovenaan de trap naast het orgel is verschenen, heft het koor een feestelijke lofzang aan die in een grootse finale eindigt: ‘De slotzang moet dreunen bij vroolijk gelach / De aarde verneem’ wat de deugd wel vermag!’

 

 

Klassiek uit de koloniën

Of Het pand der goden een vaste plek zal vinden in het concertrepertoire valt musicologisch te betwijfelen, maar de ontlading bij het Concertgebouwpubliek was donderdag in elk geval groot. Terecht, want het is hoog tijd dat klassiek uit de koloniën een plek krijgt op de Nederlandse podia. ‘Met het uitvoeren van dit repertoire kunnen wij eindelijk onze plek in de gezamenlijke geschiedenis laten zien’, vindt Astrid Helstone, achter-kleinnicht van de componist. Samen met het KCO en classicus Diederik Burgersdijk, die een boek schreef over Het pand der goden, richtte ze het Helstone Fonds op. Het fonds wil zich inzetten voor de publieke bekendheid van Johannes Nicolaas Helstone, zijn leerlingen, en andere componisten uit de voormalige koloniale gebieden.

Het gaat daarbij niet uitsluitend om de muzikale waarde van deze werken, maar vooral ook om de historische en maatschappelijke. Bovendien kan het de deuren van concertzalen openen voor een meer divers publiek. Zo bezien was het concert van donderdag dan ook van grote symbolische waarde.

Marnix Bilderbeek

 

Info:

https://www.concertgebouworkest.nl/nl/helstone-fonds

https://www.singeluitgeverijen.nl/athenaeum/boek/een-opera-voor-suriname/

 

 

Ter gelegenheid van de 150-jarige afschaffing van de slavernij, én de 170-jarige verjaardag van de componist, besteedde De Nieuwe Muze in juli 2023 uitgebreid aandacht aan het levensverhaal van Johannes Nicolaas Helstone. Het verhaal is hier terug te lezen.:

https://denieuwemuze.nl/johannes-nicolaas-helstone-geen-slaven-meer-geen-slavernij/

 

 

You May Also Like

Pianist Nelson Goerner en Koninklijk Concertgebouw Orkest brengen levendige Prokofiev

Pianist Lukas Sternath: fenomenaal modern

Nederlands Kamerorkest redt volgedanste Idomeneo

Tsjaikovski’s Vijfde bij London Philharmonic ontbeert Russische ziel