Terug naar de natuur met cellist Ivan Karizna
Concert: Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Markus Poschner, m.m.v. Ivan Karizna (cello). Werken van Dvorák, Šerksnytè en Richard Strauss. Gehoord: 16/1 Concertgebouw, Amsterdam.
De Franse cellist Ivan Karizna (1992), geboren in een muzikale familie in Minsk en opgegroeid in Parijs, straalt ondanks zijn jonge leeftijd rust en wijsheid uit op het concertpodium. Door zijn flinke postuur en zijn bedaarde bewegingen lijkt hij nog voor de duvel niet bang, maar met zijn nog jongensachtige gezicht, zijn sluike haren en het lachkuiltje op zijn wang heeft hij ook wel iets weg van een grote knuffelbeer. Maar dan wel een die fantastisch cello speelt!
Karizna begon op zijn vijfde met cellospelen, ging op zijn zevende studeren bij Jérôme Pernoo aan het Conservatoire National Supérieur de Musique et Danse in Parijs en vervolgde zijn cellostudie bij Frans Helmerson aan de befaamde Kronberg Academie in Duitsland. Als prijswinnaar op o.a. het Tsjaikovski Concours (al in 2011) en het de Reine Elisabethwedstrijd in 2017, trok hij de aandacht van orkesten als het Mariinsky Theatre Symphony Orchestra, St. Petersburg Philharmonic en het Orchestre de Paris, waarbij hij als solist optrad. Ook werkte hij samen met beroemde musici als Gidon Kremer, Christian Tetzlaff en Yuri Bashmet in Chamber Music Connects the World, een idealistisch project van de Kronberg Academy om oude en jonge topmusici van over de hele wereld met elkaar te verbinden. In Nederland had ik hem al wel eens kamermuziek horen spelen, maar als solist hoorde ik hem maandag voor het eerst. Bij het Nederlands Philharmonisch Orkest verving hij de Noorse cellist Truls Mørk, die vanwege een spierblessure verstek moest laten gaan.
Het zou niet de eerste keer in de muziekgeschiedenis zijn, dat een jonge invaller voor een bekende musicus onvoorzien zóveel indruk maakt met zijn optreden, dat daarmee het begin van zijn succesvolle carrière wordt gemarkeerd. Want die potentie heeft Karizna, alleen al vanwege zijn opmerkelijk mooie en pure klank, zijn poëtische muzikaliteit en zijn natuurlijke technische begaafdheid. Kalm zat Karizna minutenlang te wachten op zijn solo-inzet in Dvoráks Celloconcert, dat begint met een oeverloos lange orkestinleiding, die door het Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Markus Poschner sfeervol, genuanceerd en uitgebalanceerd uiteen werd gezet.
Met de vanzelfsprekendheid van een jonge zwaan die te water gaat plonsde Karizna met koninklijke allure in de weelderige klankvijver van Dvoraks Celloconcert en zette daarmee de waterstromen in beweging. Nu was hij degene die de kleurrijke toon zette, de romantische gemoedsbewegingen duidde en in organische fraseringen gestalte gaf. Dat deed hij met een gepassioneerde ruimhartigheid en muzikale ruimdenkendheid, die een beetje deed denken aan het genereuze spel van een meestercellist als Mstislav Rostropovitsj (1927-2007), die ongetwijfeld tot Karizna’s voorbeelden behoord. Maar misschien nog wel meer klonk ook de briljante geest, emotionele gedrevenheid en majestueuze klank van cellist Paul Tortelier (1914-1990) door in de zangerige melodieën van Karizna en dat is niet zo verwonderlijk, want hij speelt op de Tassini cello uit ca 1760 die eens aan Tortelier toebehoorde.
In een filmpje op zijn website introduceert Karizna, gezeten op een boomstam in het bos, het instrument met de eerste maten van Dvoráks Celloconcert en zegt: ‘Muziek is natuur. Muziek is gemaakt door mensen en mensen zijn gemaakt door de natuur, dus er is een directe verbinding. Muziek is de meest mysterieuze en ongelooflijke kunst die we hebben. Het is zo vreemd om te bedenken dat geluid ons kan raken. Muziek is als een taal die we niet spreken, maar wij musici kunnen deze taal spreken.’ Toen hij hoorde dat hij op Torteliers instrument mocht gaan spelen, raakte Karizna enorm geïnspireerd: ‘Ik voelde zó’n energie opborrelen in mezelf.’ Na Torteliers dood had nooit meer iemand op diens cello gespeeld. Karizna, die in het bos een stukje uit de Cellosuites van Bach speelt dat overloopt in een filmopname van Tortelier, die in de natuur hetzelfde stuk vertolkt, zegt: ‘In de 18e eeuw liet ook Bartolomeo Tassini uit Veneto zich door de natuur inspireren toen hij het hout uitkoos waarvan Torteliers cello is gemaakt en zich afvroeg welke klank dat hout zou produceren. Mensen vergeten een beetje dat we allemaal van de natuur komen. We zijn de natuur.’
En zo klonk Karizna’s vertolking van Dvoráks Celloconcert als een bezielde opeenvolging van lieflijke, verrassende, poëtische en dramatische ‘natuurtaferelen’ in de ruimste betekenis van het woord. De liefde van Dvorák voor zijn ernstig ziek geworden jeugdliefde Josefina Cermákoá, de inspiratie die hij opdeed tijdens zijn verblijf in Amerika (Broadway, negrospirituals), zijn verknochtheid aan Tsjechië … het passeerde allemaal de revue in een groots en meeslepend epos, waarin Karizna zich met zijn goudeerlijke bevlogenheid en zijn rondborstige, open, vrij ademende en intens zangerige toon, die hij in pianissimo passages zijdezacht kan laten fluisteren, een nobele en integere muzikale ‘story teller’ betoonde. Het voelde aan alsof hij het publiek uitnodigde met hem op avontuur te gaan in het betoverde woud van Dvoraks ‘grenzeloze’ verbeeldingskracht, waarbij Poschner en het Nederlands Philharmonisch Orkest de solist niet alleen op de voet volgden, maar in sommige passages ook weer even de leiding overnamen, zodat er sprake was van organische dialogen tussen Karizna, Poschner en het orkest. Met zijn toegift Lamentatio van Giovanni Sollima, vroeg Karizna al zingend en vurig spelend op zijn cello op indringende wijze aandacht voor de slachtoffers van de oorlog in Oekraïne.
Het Nederlands Philharmonisch Orkest is onder de gedisciplineerde leiding van chef-dirigent Lorenzo Viotti hoorbaar beter en geanimeerder gaan spelen, zodat het topdirigent Poschner relatief weinig moeite koste om alle neuzen muzikaal gesproken dezelfde kant uit te krijgen in twee virtuoze orkestwerken op het programma: Fires (1910, Nederlandse première) van de Litouwse componist Raminta Šerksnytè (1975), waarin met verzengende sonoriteiten het even krachtige als vernietigende fenomeen vuur wordt onderzocht in relatie tot motieven uit Beethovens Vijfde symfonie, en Tod und Verklärung van de pas 25-jarige Richard Strauss, die er op geniale wijze in slaagde de doodstrijd en verlossing van een oude man te vertalen in orkestrale turbulentie van de hoogste kwaliteit. Van beide werken gaven de energieke Poschner en het alert musicerende Nederlands Philharmonisch een uitstekende uitvoering.
Wenneke Savenije
Opnames:
Ivan Karizna speelt Haynds Celloconcert in C
Ivan Karizna over de Cello van Paul Tortelier:
Info: