The Soul of the Violin

Mathieu van Bellen (viool), Omri Epstein (piano)

Gehoord: 10/7, ‘Vriendenconcerten’, Zuiderkerk, Amsterdam

Afgelopen zaterdag deed Mathieu van Bellen zijn faam als groot liefhebber van de vioolstijl uit de vroege twintigste eeuw eer aan met een kleurrijk recitalprogramma, dat de elegante virtuozen uit de ‘Gouden Eeuw van het Vioolspel’ niet zou hebben misstaan. Hij vermengde sfeervolle en jazzy ‘encore pieces’ als Debussy’s Beau Soir en de Suite uit Porgy and Bess van Gershwin (bewerking Jascha Heifetz) met virtuoze vioolacrobatiek als in Franz Waxmans onstuimige Carmen Fantasy en veredelde ‘tranentrekkers’ als Goudnod/Bachs Ave Maria en Melodie van Von Gluck (bewerking Fritz Kreisler), weemoedige stukken die niet zelden op begrafenissen weerklinken. Het resultaat was van een verbluffend violistisch raffinement en een verfijnde muzikale schoonheid waarbij pianist Omri Epstein, die het gelaat heeft van een pianist uit een vooroorlogse Hollywoodfilm, de violist met gratie, humor en flair begeleidde.

Maar wat is nu precies die ‘Gouden Eeuw van het Vioolspel’, die zich begon te manifesteren in de hoogtijdagen van Paganini (1782-1840) en voortduurde totdat de maatschappij zich in de decennia na de Tweede Wereldoorlog transformeerde tot de Eeuw van de Technologie, een wereldwijd gegeven dat onvermijdelijk zijn weerslag had op de wijze waarop musici en andere kunstenaars zich gingen uitdrukken. En daarmee was het gedaan met het fijnzinnig-virtuoze, eigenzinnige, elegante, emotionele, vaak flamboyante en altijd uiterst persoonlijke spel van grote 19e eeuwse violisten als Pablo de Sarasate, Henri Wieniawski, Eugène Ysaÿe, Henri Vieuxtemps en Manuel Quiroga, die met hun spel en composities voor de viool de kunst van het vioolspel opstuwden tot grote hoogtes.

In de twintigste eeuw volgden unieke vioolsterren als Mischa Elman, Fritz Kreisler, Jascha Heifetz, Efrim Zimbalist, Zino Francescatti, Nathan Milstein, David Oistrach en Yehudi Menuhin, en ook wat minder bekende vioolvirtuozen als Vása Príhoda, Bronislaw Gimpel, Guilia Bustabo, Ginette Neveu en Michael Rabin, die met de vuurgloed en passie van hun uiterst persoonlijke interpretaties het vioolspel bezielden en artistieke hoogtepunten bereikten die daarna eigenlijk nooit meer werden geëvenaard. In hun tijd gaf je hooguit 30- 50 concerten per jaar en als je op concertreis ging, vertoefde je soms maanden op een cruiseschip. Er was tijd voor verdieping en verinnerlijking, er was zelfs tijd om je te vervelen. Dat alles vertaalde zich in opnames die de allure hebben van fijn geslepen diamanten, helder en kleurrijk tegelijkertijd, emotioneel maar ook uitgebalanceerd en gestroomlijnd. Maar in de Eeuw van de Techniek werden ook de violisten meegesleurd in de jachtigheid en stress van het moderne leven. Minstens 150 concerten per jaar is nu de norm en een beetje een topviolist vliegt van hot naar her de wereld over, als er tenminste geen corona is. Ook de ooit zo persoonlijke lespraktijken van unieke vioolpedagogen zijn gestandaardiseerd en geglobaliseerd. Nadat de eerste langspeelplaten nog veel individueels lieten horen, hebben de cd-industrie en digitale streaming alles gladgestreken tot een muzikale eenheidsworst, waaraan de violisten van nu zich spiegelen tot ze met ziel en al verdrinken in ‘perfectie’ en muziek verwarren met techniek. Hoe dat verder zal gaan in een gedigitaliseerde wereld is de vraag, maar het gevaar voor muzikale vervlakking en ver-uniformisering is niet denkbeeldig.

Vraag een violist wie de grootste violist aller tijden is, en het antwoord is in negen van de tien gevallen Jascha Heifetz (1901-1987), de keizer van de violisten, die volgens zijn leraar Leopold Auer les had gehad van God. De vioolvirtuoos die met zijn pokerface de sterren uit de hemel speelde zonder ooit een fout te maken. Volgens sommige ook de ‘vioolspelende ijskast’, maar wie goed naar de zinderende expressie in de laserstraalachtige viooltoon van Heifetz luistert, hoort onmiskenbaar diepe verborgen emoties en waarachtige bezieling. Als een verzengende zon straalt het fenomeen Heifetz licht uit over alle violisten na hem, maar wie te dicht in de buurt van zijn onovertroffen vioolspel komt kan zich eraan verbranden. Alles leek Heifetz gemakkelijk af te gaan, maar dat weerhield hem er niet van te verklaren dat een violist over ‘de zenuwen van een stierenvechter, de vitaliteit van een hoer en de concentratie van een Boeddhistische monnik’ moet beschikken om als musicus te slagen.

In het recital van Mathieu van Bellen, niet voor niets de opvolger van de voormalige Heifetz-leerling Christiaan Bor als artistiek leider van het Reizend Muziekgezelschap, stond Heifetz op verschillende manieren centraal. Veel van de bewerkingen op het programma waren van zijn hand, waaronder de jazzy en sensueel gespeelde Suite uit Gershwins Porgy and Bess, het weemoedige Beau Soir van Debussy en Stephen Fosters luchtige ‘I dream of Jeanie with the light brown hair.’ En in het waarachtige, subtiel gepolijste en technisch verheven vioolspel van Van Bellen herkent de goede luisteraar talloze ‘Heifetz-deviezen’, zoals de melodieën hoog op de snaar kleuren in posities waar moderne violisten zich maar liever niet aan wagen, gestroomlijnde rubato’s die nooit over de grenzen van het beoogde tempo buitelen en verfijnde glissando’s om de zangerigheid van de menselijke stem te benaderen. Juist de schijnbaar ongenaakbare Heifetz maakte veel bewerkingen van populaire muziek, o.a. omdat hij in de Tweede Wereldoorlog als veertigjarige wereldster ging spelen aan het front, waar hij de soldaten hoopte op te beuren met vrolijke muziek, die hen direct aan zou spreken.

Van Bellen en Epstein, die hoorbaar al jaren samenspelen in het hoge ogen gooiende Busch Trio, wisselden in The Soul of the Violin jazzy ritmes af met dromerige impressies, lyrische melodieën met virtuoos stuntwerk, emotionele ontboezemingen met de stoutmoedige taal van Mack the Knife (bewerking Frenkel) uit Kurt Weills Die Dreigroschenoper. Dat deden ze bloedgaaf en met klasse, charmant en geanimeerd, verfijnd maar aanstekelijk, met warmte en humor of juist een beetje sarcastisch en opruiend. Maar altijd met een smetteloze techniek, een ‘melting’ viooltoon en een kleurrijke verbeeldingskracht. Via een beamer werden de titels en foto’s van de componisten/arrangeurs van de viooljuweeltjes die ze speelden nostalgisch afgebeeld op een scherm, wat Van Bellen er niet van weerhield ook zelf nog een en ander informeel toe te lichten. Op wonderbaarlijk goed gekozen momenten klingelde het klokkenspel uit de toren van de Zuiderkerk door het recital heen zonder de musici of het aandachtige publiek te storen.

Pamela Smits, celliste en programmeur van de uitstekende serie Vriendenconcerten in de Amsterdamse Zuiderkerk, vertelde voorafgaand aan het programma hoe The Soul of the Violin maar liefst vijf keer was uitgesteld vanwege de pandemie. Van Bellen moest er om lachen en hoewel hij het doorgaans reuze druk heeft met onder meer zijn Busch Trio, Scaldis Festival, Muziekhaven Zaandam, opnames en soloconcerten, zal hij er in zoverre niet al te erg onder geleden hebben, dat hij de tijd die hem daarmee toeviel zal hebben omgezet in niet aflatende pogingen om met studie en toewijding nòg dieper door te dringen tot de ziel van het vioolspel. Zonder schoudersteun natuurlijk, want een beetje een violist ziet net als wijlen Heifetz af van zulke onnatuurlijke hulpstukken, die het intieme contact met de viool alleen maar in de weg staan. Al met al behoort de van nature bescheiden Mathieu van Bellen tot de meest bijzondere violisten van de jongere generatie Nederlandse violisten, omdat hij de hectische wereld waarin wij leven verrijkt met een uit studie, rust, bezinning, diepgang en waarachtige kennis van de muzikale voorgeschiedenis geboren bezieling voor zijn grote liefdes, de viool en de muziek, waarop hij heel persoonlijk zijn unieke licht laat schijnen.

 

Info:

https://www.muziekhaven.com

https://buschtrio.com/biography/mathieu-van-bellen/

https://www.vriendenconcerten.nl/nl/

 

 

 

Steun De Nieuwe Muze! Lees ons, volg ons, like ons of neem een abonnement!

 

Zie www.denieuwemuze.nl

You May Also Like

Pianiste Fedorova spetterend in Ravel en Brussels Phiharmonic o.l.v. Volkov dansant in Tsjaikovski

Torre del Lago Puccini: Turandot met prachtig verstild einde

Carmen in Verona: een lust voor het oog

Twee versterkte concerten tartten het sensitieve gehoor