Topcellist Mischa Maisky eregast op Blaricum Music Festival
Blaricum Chamber Orchestra o.l.v. Peter Santa, solist Mischa Maisky
Werken van Arenski, Bruch & Tsjaikovski
Gehoord: 6/7 Vituskerk, Blaricu
Het is bijzonder wat de van origine Iers-Hongaarse violist en dirigent Peter Santa, oprichter van het Blaricum Music Festival, in tien dagen tijd aan muzikale allure naar het Gooi weet te halen. Nadat corona twee jaar lang roet in het eten gooide, is het kleurrijke festival op 30 juni jl. weer in volle glorie van start gegaan met een Masterclass door dirigent, componist en arrangeur Mathieu Herzog en avonds een onvervalste Gypsy Night door zigeunerviolist Roby Lakatos en zijn ensemble bij wijze van spectaculair openingsconcert. Daarop volgden o.a. concerten door de Moldavische violiste Alexandra Conunova en de Russische meesterpianist Denis Koshukin, die ‘artist in residence’ van het festival is en ook enkele Masterclasses geeft.
Santa heeft speciaal voor het Blaricum Music Festival het Blaricum Chamber Orchestra opgericht, dat bestaat uit zo’n dertig jonge professionele musici van over de hele wereld met Joanna Wronko als concertmeester. Het orkest trad eerder deze week al op met Conunova als solist en dirigent in De Vier Jaargetijden van Vivaldi en De vier seizoenen van Buenos Aires van Piazzolla, en o.lv. Mathieu Herzog in werken van Elgar, Debussy, Copland, Mahler en Dvorak met klarinettist Olivier Patey en harpist Léo Doumène als solisten.
Gisteravond dirigeerde Santa het orkest zelf in een van de troeven van het Blaricum Music Festival: een concert met de wereldberoemde cellist Misha Maisky, die vanavond nog een keer optreedt met zijn zoon Sascha Maisky en dochter Lily Maisky in pianotrio’s van Clara Schumann, Brahms en Mendelssohn. Maisky maakte – als altijd met zorgvuldig gecoiffeerde witte krullen, zilveren sieraden en een glimmende, nachtblauwe zijden blouse – na de pauze zijn opwachting in de nagenoeg uitverkochte Vituskerk en speelde maar liefst vier stukken van Tjsaikovski en Bruch, die getuige de enthousiaste reacties op de social media waarvan het Blaricum Music Festival zich bedient bij vele toehoorders ‘diepe ontroering’ opwekten.
Zelf werd ik misschien wel het meest geraakt door die onwaarschijnlijk mooie muziek van Anton Arenski, die in 1864 kort na de dood van Tsjaikovski het langzame deel uit zijn Strijkkwartet nr. 2 in a, op. 35 voor viool, altviool en twee cello’s bewerkte tot de Variaties op een thema van Tsjaikovski, op. 35a voor orkest, bij wijze van melancholiek eerbetoon aan zijn onder dubieuze omstandigheden gestorven collega. Santa en zijn festivalorkest gaven er een bewogen uitvoering van, waarin de verwantschap die Arenski voelde met de koormuziek in de Russisch Orthodoxe kloosters goed uit de verf kwam. Maar de intonatie was niet altijd even gelukkig en de energieke Santa wilde zóveel details, nuances en accenten van deze schitterende muziek benadrukken, dat hij het kind af en toe met het badwater weggooide omdat het orkest hem nog net niet helemaal kon bijbenen. Arenski gedijt het beste bij muzikale sereniteit, instrumentale ‘onthechting’ en vrij ademende fraseringen, zowel in de langzame als in de snelle tempi. Als Santa de teugels iets vrijer had kunnen laten vieren, had de muziek zeker nog mooier geklonken. Maar dat vergt volledig wederzijds vertrouwen tussen dirigent en orkest en dat bouw je pas op na lange en veelvuldige samenwerking.
Ook voor de pauze klonk de nog altijd tot de verbeelding sprekende Serenade in C, op. 48 van Tsjaikovski, waarin Santa en de jonge orkestmusici elkaar beter leken te verstaan. Zwierig, wervelend en gespierd stroomde deze geniale strijkersmuziek van Tsjaikovski door de Vituskerk en ook al stond Santa ook in dit stuk als een veredelde martial arts- strijder voor het orkest, op de een of andere manier troffen zijn geanimeerde aanwijzingen nu meer doel. De muziek begon te stromen, zingen en grommen, al zou ook deze serenade wellicht nóg beter hebben geklonken als Santa de moed had gehad de teugels wat meer te laten vieren, zodat de strijkers hun melodieuze frases met wat meer adem hadden kunnen uit-zingen.
En toen wandelde maestro Maisky het podium op en zoog alleen al door zijn imposante verschijning ieders aandacht op, nog voordat hij een noot had gespeeld. Hij stak van wal met Tjsaikovski’s ‘heartbreaking’ Nocturne in d, op. 19 nr. 4, die hij al in 1990 met doorleefde sentimenten opnam voor Deutsche Grammophon. Nu gooide de gewichtig en intens opererende Maisky nog meer (over)gevoeligheden in de strijd. Hij liet zijn cello zingen en huilen, met naar mijn smaak soms een beetje te veel muzikale eigenaardigheden en een vibrato dat door zijn megagrote schommelbewegingen soms net over de top is. Toch klonk het mooi, net als het daarna door Maisky en het orkest gespeelde Kol Nidrei, op. 47 van Max Bruch, dat gebaseerd is op Hebreeuwse melodieën. Kol Nidrei is het Aramese woord voor ‘alle geloften’. Als gebed klinkt het bij de aanvang van de synagogale avonddienst van de Grote Verzoendag, waarmee vergiffenis wordt gevraagd voor alle niet nagekomen beloften van het afgelopen jaar. Vanwege zijn Kol Nidrei zagen de nazi’s Bruch ten onrechte aan voor een jood, zodat zijn werken in Duitsland niet of nauwelijks meer werden uitgevoerd. Voor Maisky had het stuk hoorbaar veel betekenis, mogelijk ook door de situatie in Oekraïne, maar het orkest straalde wat bleekjes af tegen zijn gloeiende betoogtrant op de cello.
Peter Santa
Echt problematisch werd de samenwerking tussen Maisky en het Blaricum Festival Orkest tijdens zijn geagiteerde uitvoering van Tjsaikovksi’s virtuoze Rococo-variaties op. 33, waarin de solist vele dialogen voert met solospelers of instrumentgroepen uit het orkest. Hoezeer de jonge musici ook hun best deden om de maestro niet teleur te stellen, je hoorde en zag de irritatie bij Maisky toenemen dat hij – de wereldberoemde cellist die met zijn veelzijdige en kleurrijke cellotoon moeiteloos zalen als Carnegie Hall of het Concertgebouw kan vullen – in de Vituskerk zat opgescheept met een (in zijn beleving) veredeld amateurorkest, zodat de ene helft van beide vleugels die Tsjaikovksi’s Rococo Variaties laten vliegen almaar stokte en Maiksy steeds woester met zijn eigen vleugel begon te zwaaien om er nog iets van te maken. Vooral het schoolse spel van concertmeester Wronka leek hem op zijn zenuwen te werken, waardoor zij zich op haar beurt ook niet erg op haar gemak zal hebben gevoeld. Gelukkig volgde er nog een veel meer ontspannen toegift in de vorm van Tsjaikovksi’s melancholieke en per definitie ontroerende Andante Cantabile, waarin Maisky en het orkest het weer op een muzikaal akkoord wisten te gooien. Eind goed al goed, en een ding is zeker: vanavond zal Maisky met zijn beide kinderen wel voluit zijn muzikale vleugels uit kunnen slaan. Ga dus vooral naar de Vituskerk in Blaricum en mocht het vanavond niet lukken, dan staan er nog tot en met zaterdag 9 juli fantastische concerten op het programma van Santa’s festival.
Info:
https://www.blaricumfestival.com