Tristan en Isolde in Wuppertal: regie en muziek versmelten tot het hogere

Door Peter Schlamilch

Gehoord: 12 november 2023, Oper Wuppertal

 

Wie graag naar de opera gaat maar wordt afgeschrikt door de al te moderne ensceneringen waar liefhebbers in Nederland soms mee geconfronteerd worden, zoekt zijn toevlucht vaak in Duitsland. Hoewel ook daar soms de minimalistische, zwart-wit-grijze ‘betonlook’- voorstellingen je om de oren vliegen, weten de meeste theaters toch ook de traditionelere bezoekers aan zich te binden. Niet omdat altijd alles bij het oude moet blijven, maar omdat het oude vaak zo verduiveld goed was, zo doordacht en diep doorvoeld. Niet dat Tristan in Wagners geniale opera nou altijd een harnas aan moet, integendeel. Maar íets van de originele atmosfeer van die eeuwige meesterwerken waar muziek- en operaliefhebbers zo van houden, willen ze graag bewaren en beleven.

Veel moderne operaregisseurs zien er geen been in om Parsifal zich in een snackbar te laten afspelen, of Don Giovanni in de Bronx, en als dat zeer overtuigend gebeurt kan het voor de doorgewinterde operabezoeker nog wel eens werken ook. Als je opgave echter is om ook nieuwe publieken te bereiken kun je die beter niet afschrikken met de alledaagse, vaak grauwe werkelijkheid: die kennen ze al. Neem ze liever aan de hand en voer ze mee door dat magische sprookjesland dat opera heet.

 

 

 

 

Dat is ook het uitganspunt van de nieuwe intendant van de Opera in Wuppertal, Rebekah Rota, die sinds het begin van dit seizoen de scepter zwaait in dit mooie operahuis, dat wat verloren ligt tussen de vele dorpen die samen Wuppertal vormen en voorwaar niet in de chicste wijk van de stad is gesitueerd, zacht uitgedrukt. Er treffen zich twee werelden, of meer zelfs: die van armoede en achterstand, die van de vergane glorie van een eens machtig land in verval, en die van de sprookjeswereld van Wagner, die in Tristan und Isolde een van zijn meesterwerken schiep.

Natuurlijk, het is geen Parsifal, het absolute topwerk van de Duitse meester, en van de muziekgeschiedenis in het algemeen. Bovendien is de Tristan, hoewel bij vlagen absoluut geniaal,  ook een problematisch werk, omdat het verhaal van een grote, zinderende liefde verteld wordt, een liefde die echter is afgedwongen door een magische slok uit een flesje. In hoeverre is die liefde dan echt en puur? Is niet alles wat wordt afgedwongen per definitie niet meer vrij en daarmee waardeloos?

 

 

 

 

Dat zijn echter niet de vragen waar de regie van Martin Andersson (video) en Edison Vigil (toneel) zich mee bezighoudt. Hun regie gaat over het sprookje, het ideaalbeeld van de liefde en dat doet ze fantastisch: een fabelachtig toneelbeeld ontvouwt zich door het slimme, maar altijd kunstzinnige gebruik van videoprojecties; nooit overheersend of storend, altijd iets toevoegend aan de handeling als dat echt nodig is, maar vaak ook bescheiden zwijgend als de muziek voor zichzelf spreekt.

De natuurpracht die zich driedimensionaal ontvouwt in de tweede akte is van een adembenemende schoonheid, ze omhult de liefdesnacht van de tragische geliefden op magistrale wijze, en lijkt zelfs zangers en orkest te inspireren tot nog zachter en tederder klanken…

‘Het verhaal van onze opera’s moet toegankelijk blijven’, zegt intendant Rota, ‘dat is mijn vaste overtuiging. We hebben als theater de opdracht om nieuwe publieken te vinden en te behouden, en ik zie het als mijn missie om de opera bereikbaar te maken en te ontsluiten voor een breed publiek. Ik wil nieuw publiek leren geen angst voor opera te hebben!’

 

 

 

 

Dat laatste is met deze regie wonderwel gelukt, en de toeschouwers krijgen maar liefst drie decors te zien, daar waar veel theaters het tegenwoordig bij één voor de hele avond houden, jammer genoeg.

Naast het geweldige toneelbeeld is er veel te genieten op muzikaal vlak: het Sinfonieorchester Wuppertal speelt onder leiding van de piepjonge Oostenrijkse dirigent Patrick Hahn (28) de sterren van de hemel: helder, precies, maar tegelijkertijd breed en ademend. Een schitterende strijkersklank, prachtige houtblazers en dito koper: Wagner kent voor dit prachtige orkest geen geheimen. Hoewel de ouverture misschien nog wat tè aarzelend klonk, ontvouwde zich na enkele minuten een fenomenale orkestcultuur die de zaal overspoelde en de zangers vleugels gaf, mede door de meestal goed gekozen tempi door de dirigent. De beroemde althobosolo werd fabelachtig vertolkt.

 

 

 

 

De zangers waren meer dan uitstekend: een prima zingende Samuel Sakker (Tristan) overtuigde volledig, zijn Isolde (Kirstin Sharpin) zelfs nog meer. Haar grote, maar prachtig ronde stemgeluid overstemde het voluit spelende orkest moeiteloos, en ze kroop in alle uithoeken van haar rol, tot ze ermee samenviel. De Kurwenal van onze zeer getalenteerde en expressieve landgenoot Martijn Sanders, die aan een behoorlijke internationale carrière bezig is, maakte grote indruk, ook door de ingehouden woede en verdriet die hij in de laatste akte tentoonspreidde. Zijn machtige bariton kon schijnbaar moeiteloos alle hoge e’s, f’s en g’s aan en ontroerde in de zachte passages.

 

 

 

 

Jennifer Feinstein zette een fenomenale Brangäne neer, die in haar tomeloze trouw en loyaliteit hartverscheurend werkte: een prachtige, grote stem met veel nuances en kleuren.

Koning Marke tenslotte, gezongen door de Fin Erik Rousi, ontroerde door de mateloze kwetsbaarheid waarmee hij het verraad van zijn vrouw, maar vooral zijn vriend, beweende. Zonder gehuichelde autoriteit toonde hij zijn oprechte menselijkheid en diepe smart. Het was misschien wel de indrukwekkendste passage van deze opera, in al haar verstilling, overigens uitstekend belicht door Henning Priemer en in een prachtig toneelbeeld van Lukas Noll, waarin Isolde, na de dood van haar geliefde Tristan, de alom aanwezige zee inloopt, het licht tegemoet, de toeschouwers ontroerd achterlatend. Een prachtige romantische voorstelling, traditioneel zonder ooit oubollig te worden. Ook voor het Nederlandse publiek absoluut uitstapje waard.

 

Peter Schlamilch

You May Also Like

Klaus Mäkelä maakt indruk met afgewogen Vijfde Bruckner

Roberto Devereux bij DNO: mooi en afgewerkt, maar heeft veel meer potentie

Van Zwedens Tsjaikovski groots ontvangen

Pianist David Fray benadert Schubert en Liszt als een zanger