Van barok tot Barbara: Dunford en Desandre brengen een uiterst sympathiek recital
Gehoord: 29/10, Kleine Zaal, Het Concertgebouw, Amsterdam
Door: Marnix Bilderbeek
Met zevenmijlslaarzen door drie eeuwen Franse liedgeschiedenis – dat wordt gauw een beetje kitsch als je niet oppast, maar het recital van Lea Desandre en Thomas Dunford getuigde zondagmiddag van muzikaal plezier, creativiteit en bovenal van goede smaak. In de Kleine Zaal van het Concertgebouw brachten ze het repertoire ten gehore van hun nieuwe cd Idylle, een divers palet aan Franse muziek met de liefde als leidend thema. Van charmante airs de cour van Honoré d’Ambruys (ca.1660-1702) en Marc-Antoine Charpentier (1643-1704) tot aan de klassieke chansons van Françoise Hardy en Barbara.
In hun eigen tijd stonden al deze liederen ‘on the top of the chart’, beargumenteerden zangeres en luitist hun keuzes tussen de stukken door. ‘Of het nou aan het hof van Lodewijk XIV was, in de populaire Parijse opera tijdens het interbellum, of in de jaren zestig op radio en tv.’
De luit bleek het verrassende instrument par excellence om een en ander aan elkaar te verbinden, doordat je er zo lekker vrijelijk op kunt tokkelen en interluderen. Dunford liet de liederen schijnbaar improvisatorisch in elkaar overvloeien, ook al werden daarbij soms moeiteloos twee eeuwen overbrugd. Zo kon Reynaldo Hahns lied Néère uit 1900 ineens bijna doorgaan voor een verstilde barokaria. Met zijn zachtere klank dwong de luit het publiek bovendien voortdurend tot stille concentratie.
Maar in het sixties-chanson Le temps de l’amour van Françoise Hardy toonde Dunford, al strummend en roffelend op de klankkast, dat zijn instrument ook swingend, jazzy en ritmisch kan klinken. Hij oversteeg zelfs de grenzen van zijn luit, want na het eerste couplet voegde hij zich als tweede zangstem bij de soepele mezzo van Lea Desandre. Ook in Charpentiers flirterige Auprès du feu l’on fait l’amour werd het publiek met een knipoog getrakteerd op zo’n muzikaal een-tweetje.
Lea Desandre benaderde het repertoire vanuit diverse invalshoeken en schoot daarbij steeds in de roos doordat ze niet uit was op effectbejag. Haar subtiel uitgespeelde humor in een air van Michel Lambert en in André Messagers J’ai deux amants werkte op de lachspieren, terwijl ze in Charpentiers Sans frayeur dans ce bois juist dwars door de ogenschijnlijke koelte van tekst en muziek heen een emotionele laag wist aan te boren.
Een gevoelige noot bracht ze in het beroemde chanson Dis, quand reviendras-tu? Door dat heel beheerst en met volmaakte dictie te zingen, in de laagte van haar register, vestigde ze de aandacht niet op zichzelf maar juist op de poëtische, roerende tekst van Barbara. Desandres vocale timbre, dat een heldere warmte combineert met een heel licht rokerig randje, paste daar prachtig bij.
Het geheel werd een zoetgevooisd maar buitengewoon sympathiek recital, gebracht met oprecht plezier en genegenheid op het podium – het perfecte namiddagconcert voor een regenachtige zondag. Als toegift beloonden Dunford en Desandre de luisteraar met Händels onsterfelijke Ombra mai fu, dat weliswaar qua taal uit de band sprong maar thematisch naadloos aansloot op een heerlijk uurtje Franstalige idylles.
Info:
www.concertgebouw.nl