Verpletterend mooie Messe da Requiem door Nationale Opera & Ballet
Gehoord: 9/2 2023, Nationale Opera & Ballet, Amsterdam.
Herhaling: 14/2 t/m 25/2 Amsterdam
Door Wenneke Savenije
Met de verschrikkelijke beelden uit het aardbevingsgebied in Turkije en Syrië vers op het netvlies naar de Nationale Opera & Ballet gaan, voelt een beetje verkeerd. Maar alsof het was voorbestemd omarmden actualiteit en cultuur elkaar daar in een huiveringwekkende ‘danse macabre’, die kon worden opgevat als een universele wanhoopskreet over het leed van de slachtoffers en het wrede lot van de mens, die hoe dan ook ooit sterven moet.
Magistraal verklankt in een van de meest aangrijpende en indringende uitvaartmissen uit de westerse muziekgeschiedenis: Messa da Requiem (1874) van Giuseppe Verdi (1813-1901), vooral bekend van zijn 26 opera’s waarmee hij het Italiaanse nationalisme ondersteunde. Een meesterwerk van universele betekenis en ongekende dramatische zeggingskracht.
En dan te bedenken dat de uit een plattelandsdorpje afkomstige Verdi – ‘Ik ben en blijf een boer uit Roncole’ – op zijn achttiende, nadat hij al honderden marsen, symfonieën (voor kerken en academies) en een aantal soloconcerten had geschreven en bovendien op zijn 15e was uitgeroepen tot de beste pianist van de provincie, niet eens werd toegelaten op het conservatorium van Milaan, dat later naar hem zou worden vernoemd: het Conservatorio ‘Giuseppe Verdi’. Hij besloot privélessen te nemen en bezocht vele opera’s van o.a. Rossini, Bellini en Donizetti in La Scala om inspiratie op te doen. In 1833 riep zijn vader hem terug naar Busseto, waar hij na de nodige verwikkelingen dirigent van het koor en orkest van de kerk werd. Maar in 1838 vertrok de inmiddels getrouwde Verdi weer naar Milaan, waar in 1839 zijn eerste opera Oberto, Conte di San Bonifacio werd opgevoerd, in 1842 gevolgd door het overweldigende succes van zijn opera Nabucco. Maar persoonlijk zat het de componist niet mee. Tussen 1838 en 1840 verloor hij zijn dochtertje, zijn zoontje en zijn vrouw. Verdi verklaarde nooit meer muziek te kunnen schrijven en deed er een tijdje het zwijgen toe. Maar juist zijn passie voor componeren bracht hem weer tot leven. Verdi schreef de ene na de andere succesvolle opera, kocht van de opbrengsten landgoederen en bouwde in 1851 de Villa Verdi in Busseto. In 1859 trouwde hij voor de tweede keer met de sopraan Giuseppina Strepponi, die hij al kende van haar rol in zijn eerste opera in 1939. Ze hadden een gelukkig huwelijk totdat Stepponi in 1897 overleed. Vier jaar later, op 21 januari 1901, kreeg Verdi een hartaanval, aan de gevolgen waarvan hij zes jaar later kwam te overlijden. In zijn laatste jaren leefde Verdi als filantroop in zijn Villa Verdi in Busseto. Hij componeerde nog één lied, waarvan hij de opbrengst doneerde aan de slachtoffers van de aardbeving in Sicilië in 1895.
Het was de dood van de door Verdi zeer bewonderde schrijver Alessandro Manzoni, die Verdi in 1773 ertoe bracht een requiem te schrijven dat een jaar na de dood van Manzoni, op 22 mei 1874, onder zijn leiding zou worden uitgevoerd in de San Marco Kerk in Milaan. De Messa da Requiem, gezongen door 120 koorleden en gespeeld door 100 orkestmusici, maakte diepe indruk op de aanwezigen. Er volgde een uitvoering in La Scala en het stuk werd al gauw zo populair, dat er door het hele land ook bewerkingen voor kleinere bezettingen rouleerden. ‘Alleen een genie had deze muziek kunnen componeren’, zou Brahms verklaren. Maar er was ook kritiek, zelf voordat de première daadwerkelijk had plaatsgevonden. ‘Het tweede event van dit seizoen is de uitvoering van Verdi’s Requiem morgen in de San Marco-kerk.’, schreef dirigent Hans von Bülow: ‘De almachtige corrumpeur van de artistieke smaak in Italië denkt dat hij het laatste restje van Rossini’s onsterfelijkheid, die voor hem zo vernederend is, kan uitwissen. De voorproefjes die wij in het geheim verkregen van dit nieuwste werk van de componist van Il trovatore en La Traviata, ontnamen ons alle zin om aan de festiviteiten deel te nemen.’ Er kwamen meer geluiden dat Verdi’s Requiem te theatraal en te emotioneel zou zijn. Moest een katholieke dodenmis niet meer spiritualiteit en verinnerlijking uitdrukken? Juist de gevreesde Weense criticus Eduard Hanslick nam het voor Verdi op: ‘De religieuze devotie wisselt, ook in haar uitdrukking; zij heeft haar landen, haar tijden. Wat in Verdi’s Requiem misschien te hartstochtelijk, te sensueel lijkt, komt voort uit de emoties van het Italiaanse volk. En de Italiaan heeft toch het volste recht om zich af te vragen of hij zich niet op z’n Italiaans tot God mag wenden?’ Zelfs Van Bülow herzag zijn mening. Hij schreef Verdi: ‘Wilt u mij vergeven, wilt u gebruik maken van uw vorstelijke privilege om mij gratie te verlenen?’
Wat was er nu zo bijzonder aan de theatrale uitvoering van Verdi’s Messa da Requiem door de Nationale Opera en het Nationale Ballet? Allereerst de ijzersterke muzikale uitvoering door het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. de gracieus, minutieus en daadkrachtig dirigerende Eun Sum King uit Taiwan, het hartstochtelijk zingende Koor van de Nationale Opera en de uitstekende solisten: sopraan Federica Lombardi, die haar rol ijzingwekkend sterk en aangrijpend vertolkte, de met humane warmte en diepgang zingende mezzosopraan Yulia Matochkina, de felle en expressieve tenor Freddie de Tommaso en de doorleefde bas Alexander Vinogradov. Zangers en koorleden opereerden samen met de balletdansers in een soort immense zwarte doos boven de orkestbak die de beperktheid en begrensdheid van het menselijke bestaan symboliseerde. Daarbinnen wacht ieder mens hetzelfde lot, de dood, en daarom was het een briljant idee van choreograaf en regisseur Christian Spuck om geen gescheiden werelden te creëren voor dansers en zangers. Alleen de solisten en solodansers traden om beurten uit de massa naar voren, om er vervolgens weer in op te gaan. Spuck opteerde in zijn meesterlijke choreografie voor abstracte uitdrukkingsvormen van de menselijke emoties die gepaard gaan met de angst voor de dood, verval en doodstrijd, de wanhoop van de stervenden en het verdriet van de overlevenden, het verlangen naar ontsnapping en bevrijding uit de kluisters van het leven. Heftige, slierende, zwaaiende en hoekige bewegingen over een met as bezaaid podium, dansers en koor gehuld in sobere kostuums in donkere aardetinten, expressief op waaierende handen die golvend door de menigte uiting gaven aan de vergeefse hoop op ontsnapping, nu en dan even onderbroken door fraai belichte opflakkeringen van liefde en hoop in vaak schitterende dansbewegingen. En een organisch in elkaar overgaan van zang en ballet in de eerste echte gezamenlijke productie van de Nationale Opera en het Nationale Ballet, die naar meer smaakt omdat het zo’n bedwelmende totaalervaring opleverde, die niet alleen alle recht deed aan Verdi’s Messa di Requiem, maar zich ook als een soort alle zintuigen en emoties aansprekende schokgolf door je lichaam bewoog, zodat het ‘mens gedenk te sterven’ bijna pijn ging doen door de intensiteit, integriteit en verbeeldingskracht van deze Multi theatrale voorstelling.
‘Ik hou van kunst’ verklaarde Verdi: … ‘Als ik alleen ben met mijn notities, bonkt mijn hart en stromen de tranen uit mijn ogen, en zijn mijn emoties en mijn vreugde te veel om te dragen.’ Verdi was in zijn vertrouwdheid met de dood volledig mens en juist dat maakt zijn Requiem, zeker in deze spectaculaire uitvoering, tot een universeel eerbetoon aan alle doden.
Wenneke Savenije
Info:
https://www.operaballet.nl/nationale-opera-ballet/2022-2023/messa-da-requiem
Help de slachtoffers van de aardbeving! Geef nu op giro 555!