Winteravonden aan de Amstel brengt hoge kwaliteit in H’ART e.o.
Gehoord: Eliot Quartet, Olivier Patey met leden uit het Concertgebouworkest, Vitaly Pisarenko, Lidy Blijdorp, Tobias Borsboom & Jan Brokken (De Rechtvaardigen), Dudok Quartet. 9 & 10 december, Kerkzaal H’Art in Amsterdam.
Door Wenneke Savenije & Suus Blanke
Het weer was ronduit rampzalig bij de start van Winteravonden aan de Amstel. In plaats van sneeuwvlokjes kletterde de regen uit de lucht, zodat H’Art per fiets op te voet bereiken een crime werd. Toch zaten de bezochte concerten van de elfde editie van Winteravonden aan de Amstel tot nu toe vol en terecht, want onder de vlag van het thema ‘Kanonnen en Muzen’ is artistiek directeur Anna Azernikova er beter dan ooit in geslaagd een hoogwaardig en origineel programma samen te stellen, waaraan vele topmusici hun medewerking verlenen.
Eliot Quartet
Suus Blanke bezocht op zaterdagmiddag het Eliot Quartet dat strijkkwartetten van Prokofiev en Sjostakovitsj speelde onder de noemer ‘Echo van de Oorlog.’ Blanke: ‘De naam van dit strijkkwartet is gebaseerd op de Amerikaanse schrijver T.S. Eliot, al komen de musici niet uit de VS. De eerste violiste en de altviolist zijn geboren in Moskou, de tweede violist in Canada en de cellist in Duitsland. De thuisbasis van het kwartet is Frankfurt. Zo wordt binnen dit ensemble Rusland met het Westen verbonden. In Nederland kennen wij op dit moment geen verbod op het uitvoeren van Russische muziek. Gelukkig maar, want er is in dit land veel mooie muziek geschreven. Zelfs ten tijde van WO II. Zo speelde het Eliot Quartet een werk van Prokofiev en Sjostakovitsj uit en over deze tijd. Als eerste klonk het Strijkkwartet no. 2 in F van Prokofiev, geschreven in 1941, tijdens zijn verblijf in Naltsjik. De componist mengde de westerse tonaliteit en sonatevorm met volksliedjes en dansmelodieën uit de Kaukasus. Prokofiev dacht dat het verbinden van de oosterse folklore met de klassieke vorm van een strijkkwartet, verrassende resultaten zou kunnen opleveren. Dat bleek terecht. Daarna klonk het bekendere Achtste strijkkwartet van Sjostakovitsj. Zijn initialen zijn te horen in de noten D,Es,C,H. Deze compositie werd niet tijdens WO II geschreven, maar in 1960. Daarom was met name dit strijkkwartet een ‘Echo van de Oorlog’. Sjostakovitsj gaf het werk de opdracht ‘Ter nagedachtenis aan de slachtoffers van fascisme en oorlog’ mee.
Kennelijk hadden de leden van het kwartet ook last van het bizar natte weer, want hun bladmuziek stond gebobbeld van het vocht op de lessenaar. Maar de klank die uit het ensemble kwam was vurig en warm. De musici namen de luisteraars vanaf de eerste noot mee naar het Rusland van Prokfiev en Sjostakovitsj. Strak en dynamisch gespeeld. Hun samenspel was evenwichtig en helder, zodat alle stemmen goed te volgen waren. De Russische ziel en folklore waren goed voelbaar. De zware depressie buiten en zelfs de oorlog alom was even vergeten. Na het concert duurde het even voordat je weer met de voeten op Amsterdamse bodem stond. Het Eliot Quartet speelt voornamelijk in Duitsland en heeft daar een eigen festival. Ze worden daarbij gesteund door niemand minder dan meesterpianist Alfred Brendel. Inmiddels hebben ze al een aantal keer Nederland bezocht in het DAKB-huis te Utrecht en de Balie in Amsterdam. Afgelopen zomer waren ze ook te horen tijdens het kamermuziekfestival in Delft. Deze musici verdienen een nog veel groter podium.’
Olivier Patey & Friends
Op het officiële openingsconcert stal Olivier Patey, de geweldige soloklarinettist van het Concertgebouworkest, de show in een felrood made-in-China jasje, dat af en toe detoneerde met zijn enigszins rood aanlopende gelaat. Want Patey staat niet zomaar een beetje virtuoos en technisch verbluffend geraffineerd klarinet te spelen, hij gooit werkelijk ALLES in de strijd om ultieme expressie te verlenen aan de composities die hij verklankt. Met zijn collega’s uit het Concertgebouworkest – violistes Marleen Asberg en Irna Simon-Renes, altviolist Frederik Boits, cellist Jérôme Fruchart en pianist Jeroen Bal- gaf Patey meesterlijke vertolkingen van kamermuziekwerken die hoe dan ook te maken hadden met oorlog en vernietiging. In Stravinsky’s L’histoire du soldat, liet Patey samen met Jeroen Bal (spelend als een muzikale waterval) en Marleens Asberg (kordaat en met humor violerend) het verhaal van de soldaat die zijn ziel aan de duivel verkoopt tot de verbeelding spreken. In Messiaens Abime des oiseaux schitterde Patey als een solist die met zijn klarinet landschappen en vogelgeluiden kan oproepen alsof het niets is, zonder uit te zijn op loos effectbejag. Van Poulencs Sonate voor klarinet en piano had ik nog niet eerder zo’n ijzersterke uitvoering gehoord en de innemende Ouverture over Hebreeuwse thema’s van Prokofiev, het enige werk waarin hij joodse volksmuziek verwerkte, klonk elegant, levendig en ontwapenend. Maar het absolute hoogtepunt van de avond, waaraan alle genoemde speler een bijdrage leverden, was het tweede deel uit Dreams and prayers of Isaac the Blind van de Argentijns-Joodse componist Osvaldo Golijov, die op magistrale wijze mystieke zaken als de kabblistiek en aardse Klezmer geparfumeerd met vleugjes tango samenbracht in dit even fascinerende als inspirerende werk, dat het absoluut verdiend om in zijn geheel onder de aandacht te worden gebracht. In hetzelfde programma zong Anna Azernikova met toewijding en Russische passie liederen van Pavel Haas, Ilse Weber en Mieczyslaw Weinberg, en dat was heel knap, want wie een festival van deze omvang organiseert zit per definitie in de stress om alle voor elkaar te krijgen.
Vitaly Pisarenko
Op zondagochtend speelde pianist Vitaly Pisarenko in dezelfde zaal werken van Chopin, Ravel en Prokofiev. Suus Blanke: ‘Pisarenko speelde met het nodige ‘oorlogsgeweld’. De Polonaise in A- op. 40 nr.1 van Chopin klonk vooral heerlijk. Zo een mooie vleugel in een knusse setting met een klein groepje luisteraars. Helemaal zoals in de tijd van Chopin zelf. Maar de 10 stukken uit de balletsuite op. 75 van Prokofiev pakte Pisarenko wat mij betreft veel te groot aan. Zowel voor het instrument als de ruimte. Het begin vond ik nogal een chaos. Misschien had de pianist zelf ook last van het vroege tijdstip. Gaandeweg, werd het beter en kreeg hij meer ritme en kleur in zijn spel. Inmiddels vroeg ik mij af, of de vleugel van het H’Artmuseum zijn aanpak zou overleven. Vitaly zocht de grenzen van de Bechstein wel heel erg op. En niet altijd even mooi. In La Valse van Ravel bleek dat de pianist, behalve zéééér virtuoos, ook heel teder kon spelen. De zwierend transparante rokken werden begeleid met de diepe bassen van het instrument Jammer dat hij dat niet eerder had laten horen. Pisarenko sloot de wals van Ravel af met een zinderend, onvergetelijk, slotakkoord.’
Jan Brokken vertelt, Lidy Blijdorp en Tobias Borsboom spelen
Op zondagmiddag was ikzelf getuige van het ontroerend mooie en aangrijpende programma De Rechtvaardigen naar het gelijknamige boek van Jan Brokken, gebracht door de auteur zelf als meeslepende verteller. Brokken werd geflankeerd door celliste Lidy Blijdorp (die met wijsheid, empathie, diepgang en indringende verbeeldingskracht joodse thematiek in het werk van verschillende componisten tot leven wekte) en pianist Tobias Borsboom (die haar daar meesterlijk in begeleidde). Jan Brokken voerde het publiek mee naar de spectaculaire reddingsoperaties van de Nederlandse consul Jan Zwartendijk, die het leven van duizenden joden wist te redden door als een bezetene paspoorten te vervalsen, en het prachtige verhaal van de joodse vluchtelingen Leo en Bella Adler die elkaar na vele ontberingen en gruwelijke ervaringen in de kampen uiteindelijk, wonder boven wonder, na de oorlog toch weer terugvonden. Samen met beide musici ging Brokken een waarachtige ontmoeting van taal en muziek aan. ‘Woorden verklaren zaken’ aldus de schrijver, ‘maar noten kunnen beter en preciezer de bijbehorende gevoelens uitdrukken. Waar taal ophoudt, begint de muziek. Waar de muziek ophoudt begint de taal.’ Steeds als zijn verhalen werden onderbroken door de muziek, zat Brokken deemoedig en ingetogen mee te wiegen op de door lijden getekende klanken die Blijdorp en Borsboom uit hun instrumenten haalden. In de Sonate in d, op. 40 van Sjostakovitsj, de Sonate voor cello en piano van Henriette Bosmans, Kaddish van Ravel, Kol Nidrei en Baal Shem nr. 2 ‘Nigun’ en From Jewish Life: Prayer van Bloch maakten ze met felle fraseringen het leed van eeuwenlange vervolging invoelbaar, tot er aan het eind weer een beetje hoop gloorde in Schuberts wonderschone Ständchen in een bewerking voor cello en piano. Lees Brokkens bloedstollende De Rechtvaardigen waarop deze voorstelling gebaseerd is.
Dudok Quartet
Het laatste concert op zondag werd gegeven door het Dudok Quartet, dat zich in alle opzichten ontwikkeld heeft tot een van de topkwartetten van ons land. Niet alleen speelt het kwartet loepzuiver, geanimeerd, stijlvol en instrumentaal behoorlijk volmaakt, ook slaagt het Dudok er steeds weer in het publiek daadwerkelijk te enthousiasmeren voor elk stuk dat ze vertolken, omdat de spelers zelf zo gepassioneerd zijn over wat ze met de partituur willen uitdrukken. Vrijheid en spontaniteit behoren tot de beste kwaliteiten van het strijkkwartet, maar de remmen gaan pas los nadat een compositie tot in de kleinste details en nuances is geanalyseerd, bediscussieerd, uitgeprobeerd en gerepeteerd. Aan die ernst en toewijding tijdens de voorbereiding ontleent het Dudok Kwartet een aangenaam soort zelfvertrouwen, dat niet alleen tot expressieve en uitgebalanceerde uitvoeringen leidt, maar ook tot een soort positieve vertrouwensband met het publiek, dat ervan overtuigd raakt dat een bepaald stuk alleen maar zó kan klinken als het Dudok Quartet het over het voetlicht brengt.
In de Kerkzaal van H’Art begon het Dudok met een gestroomlijnde uitvoering van het Eerste Strijkkwartet nr. 1 op. 11 (1871) van Tsjaikovski, van wie het kwartet alle strijkkwartetten heeft opgenomen. Zonder te vervallen tot een doos bonbons, een vergelijking waarmee de romantische muziek van deze grote Russische componist ten onrechte wel eens wordt gedegradeerd tot mierzoete sentimentaliteit, riep het Dudok bijna filmische beelden op van het onstuimige en veelbewogen Russische leven in de tijd van Tsjaikovski, die overigens het schitterende Andante cantabile van zijn strijkkwartet baseerde op het oer-Russische liedje ‘Vanja zat op de diva’ (en dronk, volgens Anna Azernikova, een glas Vodka). Daarna speelde het Dudok Quartet het tussen Tsjaikovski en Wagner heen en weer pendelende Strijkkwartet in Fis op. 23 van Catoire, een Russische componist die in ons land onder de aandacht werd gebracht door violist en schaakmeester Boris Tsoukermann, voorheen tweede violist van het Orkest van het Oosten. Het Dudok Quartet gaf er een fijnzinnige en sfeervolle uitvoering van die duidelijk maakte dat Catoire een beter lot verdiend dan met zijn exquise muziek voor eeuwig in de schaduw te staan van succesvollere Russische componisten als Rachmaninoff, Medtner en Scriabin. Ronduit verpletterend klonk tot besluit de heftige, strijdlustige, geanimeerde, soms zachtjes mijmerende en dan weer geëmotioneerde uitvoering van het Derde strijkkwartet op. 73 (1946) van Sjostakovitsj, waarin ook hij joodse thema’s verwerkte. Het publiek werd er diep door geraakt, maar werd weer vrolijk door de verrassing waarop het Dudok Quartet alle aanwezigen trakteerde: het boekje Alles verandert en Tsjaikovski verandert mee’, in opdracht van het kwartet geschreven door Maxim Februari.
Wenneke Savenije @& Suus Blanke
Foto’s met Olivier Patey: Marjolein Vinkenoog
Info & volgende concerten t/m 17 december:
https://www.winteravondenaandeamstel.nl/programma-2023
Wilt u de digitale nieuwsbrief ontvangen? Meld u hier aan.