Yuja Wang en Tarmo Peltokoski: explosief in Bartok
Gehoord: De Doelen, Rotterdam, 5 november 2023
Door Willem Boone
Het eerste optreden van de jonge Finse dirigent Tarmo Peltokoski was zo indrukwekkend dat er reikhalzend naar het vervolg uitgekeken kon worden. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest heeft een gelukkige hand in het benoemen van talentvolle (gast)dirigenten en gelukkig wist het op het juiste moment te handelen, zodat de Fin intussen tot vaste gastdirigent benoemd is. Gisteren was hij terug in Rotterdam, wederom met sterpianiste Yuja Wang als soliste.
Mogelijk was om die reden de Grote Zaal bij dit middagconcert uitstekend gevuld. Het concert begon met de Roemeense Volksdansen en hoewel er juweeltjes tussen zitten, zijn deze stukken zo kort dat ze voorbij zijn voor je er erg in hebt. Desondanks bevestigde de dirigent direct de positieve indrukken van zijn eerdere optreden. Hij stond er bij deze dansen een beetje bij als een balletdanser en wederom was daar die duidelijke slag met zijn rechterhand. Het orkest bestond voornamelijk uit strijkers met een enkele blazer. In nummer 2, De ceintuurdans, imponeerde de klarinet en in nummer 3, Op-de-plaats, zorgden de fluit en gedimde strijkers voor intensiteit. In nummer 4, dans uit Bucium, speelde de concertmeester een smachtende solo, terwijl de Roemeense polka strak in de maat klonk. Het was knap hoe de dirigent in zulke miniaturen meteen zijn klasse wist te bevestigen.
Daarna volgde een hele ‘andere’ Bartok, namelijk die van het Tweede Pianoconcert. Het is aardig dat men in het concertprogramma altijd opneemt wanneer de laatste uitvoering van een bepaald werk plaats gevonden heeft: dat was in dit geval al aardig lang geleden, namelijk september 1997 door Zoltan Kocsis met als dirigent Valery Gergiev. Het boekje vermeldde verder dat Bela Bartok zelf in 1935 in Rotterdam als solist optrad in dit bewuste Pianoconcert. Dat was met chef-dirigent Eduard Flipse. Te oordelen naar de toelichting had het orkest bij de eerste repetitie dusdanige problemen met deze muziek dat de moed Bartok in de schoenen zonk en hij slechts met de grootste moeite overtuigd kon worden om te blijven. Het zou goed komen ‘als hij maar vertrouwen had in Flipse en zou helpen met duidelijke aanwijzingen’ Die aanpak heeft kennelijk gewerkt, want volgens het Rotterdams Nieuwsblad ‘speelde de componist briljant de solopartij én werd hij daarbij uitstekend terzijde gestaan door orkest en dirigent Eduard Flipse, zodat een nauw aaneengesloten ensemble werd gekregen.’ Dat laatste is zeker nodig voor dit Pianoconcert dat qua samenspel het uiterste van alle partijen vergt. De componist wilde na zijn Eerste pianoconcert – dat hij zelf erg geslaagd vond al gaf hij toe dat het ‘een beetje een moeilijk stuk was’ – een wat ‘luchtiger stuk’ schrijven met aansprekende melodieën, zoals bijvoorbeeld het fanfare-achtige kopermotief in het eerste deel.
Of hij daarin helemaal geslaagd is, is de vraag, want dit Tweede pianoconcert blijft ondanks dat het bijna 100 jaar oud is nog steeds een ‘modern’ stuk dat lang niet overal toegankelijk is. Yuja Wang – als zij al niet dreigde te struikelen over haar lange lichtblauwe jurk met sleep dan zou het wel zijn door haar stilettohakken, waarvan je je afvraagt hoe iemand zich erop voort kan bewegen! – was goed op haar taak berekend. Het verbaasde een beetje dat de orkestbode kort voor haar opkomst een iPad in de vleugel legde. Van iemand als Wang die zo makkelijk stukken leert en de moeilijkste composities uit haar hoofd speelt zou je verwachten dat ze ook dit concert uit haar hoofd zou kunnen spelen. De enige conclusie die je kunt trekken is dat dit Pianoconcert kennelijk ‘echt heel moeilijk’ is. Ze wierp zich direct met huid en haar in de strijd door zich als een tijgerin op de materie te storten. Haar spel was ongelooflijk alert en het percussieve karakter van de muziek kwam goed naar voren, maar soms had zij nog scherper kunnen articuleren. Peltokoski zweepte het orkest op tot strak ritmisch spel, soms klonken piano en orkest echter niet altijd even helder samen.
Het blijft overigens een vreemde gewaarwording om te zien dat de strijkers gedurende dit gehele eerste deel (dat zo’n 15 minuten duurt) niets te doen hebben en de piano uitsluitend door blazers en slagwerk begeleid wordt. Bij een cd-opname valt het niet direct op, maar bij een live-uitvoering word je je daar pas na een tijdje bewust van. De strijkers lieten zich echter van hun beste kant zien door het Adagio ragfijn in te zetten, waarna de inzet van Wang bijna timide klonk. Het is sombere muziek die goed zou passen bij een dramatische film. Het beruchte, bijna onspeelbare Presto was een kolfje naar de hand van de soliste en het flitste voorbij. Dit deel is een voorbeeld van Bartoks latere stijl die je als ‘wrang’ of ‘unsettling’ zou kunnen definiëren. Het afsluitende Allegro molto was bijna explosief van karakter, Wang is manueel in het snelle passagewerk niet te kloppen en kreeg daarbij uitstekend partij van orkest en dirigent. Het publiek kreeg twee toegiften, beide vierhandig gespeeld door soliste en dirigent: allereerst Schuberts Marche militaire en een compositie van Piazzolla. Het was duidelijk te zien dat de twee musici goed met elkaar overweg kunnen.
Na de pauze trad het orkest in grote bezetting (compleet met orgel!) aan voor Strauss’ Also sprach Zarathustra, een groot symfonisch gedicht dat vooral bekend geworden is door de beginmaten met de brommende contrabassen en het aanzwellende slagwerk. Oudere bezoekers zullen het ongetwijfeld herkend hebben als de muziek die ooit bij de reclame voor wasmiddel Silan gebruikt werd. Hoewel dit symfonisch gedicht uit negen delen bestaat, werden deze zonder onderbreking gespeeld. Het orkest klonk daarbij beurtelings weelderig en op volle sterkte, maar Peltokoski liet het soms ook met echt Weense charme spelen alsof het een strijkkwartet betrof. Het orkest deed overtuigend recht aan de uitersten in dynamiek die Strauss vraagt. Van deze samenwerking valt in de toekomst nog veel te verwachten!
Willem Boone
Foto’s: Eduardus Lee
Info: