Fux’ Kaiserrequiem eloquent en aangrijpend bij Bachvereniging

Allerzielenconcert, Nederlandse Bachvereniging o.l.v. Lionel Meunier. Werken van Henry Purcell, Thomas Morley, Johann Michael Bach, Johann Christoph Bach, Johann Joseph Fux. Gehoord: 2 november 2025 (Allerzielen), Utrecht, TivoliVredenburg, Hertz, Utrecht

Door Peter Schlamilch

 

Hemel en hel lagen dicht bij elkaar voor de Middeleeuwse en Barokmens, en in TivoliVredenburg is dat vaak nog steeds zo: de geconcentreerde klassieke concertbezoeker moet zich dan door een walm van jazz-klanken naar de zaal begeven, en, erger, met de vaak prachtige concertklanken nog in de oren huiswaarts keren, terwijl hij de zojuist gehoorde muziek liefst nog even in zijn hart wil bewaren als tegengif tegen de rauwheid van de alledaagse lelijkheid, die, zeker sinds de verbouwing van het centrum van Utrecht, alomtegenwoordig is. Misschien kan de directie eens overwegen om de klassieke bezoekers in ieder geval een kwartiertje ‘geluidveilige aftocht’ te bieden.

 

 

 

Indrukwekkend en briljant.

Om op Allerzielen, de dag waarop wij onze overleden dierbaren herdenken, het gelijknamige concert van de Nederlandse Bachvereniging bij te wonen is natuurlijk een prachtig voorrecht, en de kleine zaal van Vredenburg was dan ook uitverkocht, en ook de concerten die nog volgen beginnen al aardig vol te raken. Terecht, want het koor van de Bachvereniging levert een unieke en doorleefde prestatie, die al meteen a cappella begint achter het toneel, waar Purcells prachtige Hear my prayer klinkt – ontroerende en ijle stemmen in de verte.

Als het koor daarna in twee rijen in een trage dodenmars de zaal betreedt, loepzuiver zingend en met een prachtige, homogene en doordringende klankkleur, neemt de grafstemming bezit van de zaal (toch niet de meest sfeervolle van Nederland), en als het koor daarna ook nog verder zingt in een cirkel als om een denkbeeldig graf, voel je de rillingen over je lijf lopen – wie denkt er op dat moment niet aan een overleden familielid of goede vriend, en wie raakt er niet in de ban van de simpele, sobere maar prachtige opstellingen die de zangers creëren? De kleine extra stap naar binnen, zo een kleinere cirkel makend, is een even simpele als indrukwekkende en briljante vondst, de lange pauze bij de overgang van Engelstalig naar Duitstalig repertoire evenzo.

 

 

 

Hartverscheurende dissonanten

Het koor zingt heerlijk ademend, zuiver en met prachtige bassen en tenoren – ik gun het de sopranen echter om iets meer en breder uit te mogen zingen, want soms worden ze wel heel klein gehouden. Het geheel klinkt echter edel, rijk en koninklijk, zoals het programma ook adstrueert, hoewel de uitspraak van het Engels en het Duits soms nog iets authentieker mag klinken – een detail, want de retorische dictie is wél heel mooi. De teksten, allemaal helder afgedrukt in het mooi verzorgde programmaboekje, gaan door merg en been: hoewel de auteurs vaak de hoop op een hiernamaals proberen te geven, is het toch vooral de pijn van de achterblijvers of zelfs van hen die nog sterven gaan – wij allen dus – die het gemoed diep bedrukt, en die prachtig wordt verklankt door het koor. Soms zou je willen dat de hartverscheurende dissonanten en voorhoudingen nog meer pijn doen en dus nog meer recht doen aan de teksten, maar de klankschoonheid en de intentie van de zang vergoeden veel, heel veel.

 

Vernietigend opduiken

Bij bijna elk authentiek ensemble ligt het misverstand op de loer dat onze voorouders plechtige, ingetogen pruikendragers waren – de hang naar veilig conformisme is de Nederlander niet geheel vreemd. Quod non: de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) was een van de langste en meest verwoestende conflicten in de Europese geschiedenis en staat bekend om de extreme wreedheden en het immense lijden van de burgerbevolking, met name in het Heilige Roomse Rijk (het huidige Duitsland). Anders dan in eerdere oorlogen was het aandeel burgerslachtoffers uitzonderlijk hoog, voornamelijk door het systematische plunderen, de hongersnoden en ziekten. Indien een dergelijke context niet goed wordt beseft, kan een ‘museale’ uitvoering het gevolg zijn, waarin klankesthetiek de kern wordt en de menselijke gevoelens naar de achtergrond verdwijnen – het gedeelte voor de pauze had die tekortkoming af en toe, als wat meer variatie in de koorklank best nog mogelijk was.

 

 

Aardse tranendal

Gelukkig was het programma zó beeldschoon en boeiend, dat de eerste kennismaking met sommige stukken een uiterst bevredigende was, zoals het – voor mij nieuwe – Herr, wende dich und sei mir gnädig van Johann Christoph Bach: intrigerend en met uiterst merkwaardige maar interessante harmonische en stemvoeringwendingen, alsof hij het beroemde leerboek van Johann Joseph Fux, Gradus ad Parnassum, niet had gelezen (wat ook klopt trouwens, want het verscheen pas 22 jaar na zijn dood). Een prachtig werk, dat in Bachs tijd niet zo duizelingwekkend mooi, maar waarschijnlijk wel wat pittiger werd uitgevoerd: de vijand kon op elk moment op elke plek vernietigend opduiken en de dood was altijd nabij. Vooral een slotkoraal als Frisch auf, mein Seel’, dat als enige nog een beetje hoop geeft in het aardse tranendal, mocht echt wel wat frisser. Ook het orkest was deze avond iets minder op dreef.

 

 

Meeslepend en ontroerend

Van de eerdergenoemde Johann Joseph Fux stond na de pauze de hoofdmoot op het programma: het Kaiserrequiem(1720), een uitzonderlijk mooi en aangrijpend werk dat ik ook nog nooit had gehoord, maar door de Bachvereniging verre van museaal gepresenteerd werd: diep doorleefd en werkelijk schitterend gezongen door de vele koorsolisten die het werk vergt. Bijna elke stem werd schitterend voorgedragen, edel, eloquent en aangrijpend. Ook hier weer een boeiende opstelling: de vijf solisten stonden door het koor verspreid, en wie de partituur niet kende zou gezworen hebben dat de solopartijen over vrijwel iedereen verdeeld waren.

 

 

Hoe het ook zij: het resultaat was grandioos, ook omdat dirigent Lionel Meunier nu veel expressiever leidde dan voor de pauze – hij diepte de emotionele, oeroude  requiem tekst ten volle uit, kneedde de vele soli en interne ensembles tot één logisch geheel en hield vaart en spanning, ook wanneer het onhoorbaar zacht en verstild werd. Wel moet hij oppassen dat zijn allerzachtste inzetten niet zó klein worden dat de adem stokt en de zangers er nét niet gelijk door kunnen inzetten – maar dat gebeurde slechts een enkele keer. Ook de goedbedoelde geruststellende knipoogjes leidden soms af van het bovenwereldse en plechtige karakter, maar het geheel was puntgaaf, meeslepend en ontroerend, met soms noten van Mozart-achtige allure – de Salzburger moet Fux’ werk beslist gekend hebben, want onmiskenbare sporen ervan gebruikte hij zelf, zo’n 71 jaar later. Een prachtig Allerzielenconcert dat ons een kleine blik in de hemel bood, voordat we weer huiswaarts moesten, terug de betonnen werkelijkheid in.

 

 

 

Info:

https://www.bachvereniging.nl/allerzielen-2025

You May Also Like

De keuze van Klaus Mäkelä: Normans klassieke game muziek

Pianiste Isata Kanneh-Mason en dirigente Avni zitten niet op hetzelfde spoor in Rachmaninoff

Orkest van de 18e eeuw: Mozarts Figaro maniëristisch en raakt niet

De onnavolgbare zoektocht van Ivo Pogorelich