Deutsche Oper Berlin – Adembenemende en schitterend gezongen Zauberflöte

Koor en orkest van de Deutsche Oper Berlin o.l.v. Giuglio Cilona. Met Youngkwang Oh (Sarastro), Hye-Young Moon (Koningin van de Nacht), Attilio Glaser (Tamino), Lilit Davtyan (Pamina), Artur Garbas (Papageno), Alexandra Oomens (Papagena) e. a. Regie: Günter Krämer. Gehoord: 12 juli 2025, Deutsche Oper, Berlin.

Door Peter Schlamilch

Wie naar de 397ste opvoering van een bepaalde operavoorstelling gaat, heeft altijd een lichte schrik in het lijf, want na zo’n 35 jaar dezelfde enscènering spelen en zingen (de première van deze Zauberflöte was in oktober 1991, niet eens zo lang na de val van de Muur) worden de emoties vaak wat bleek, verdwijnen sommige details en de cast, die de regisseur niet meer heeft meegemaakt, is diens oorspronkelijke interpretatie misschien allang vergeten.

 

 

 

Geniale geest

Zo niet in deze oeroude voorstelling van Mozarts Zauberflöte die ik onlangs in de Deutsche Oper Berlin zag: het toneelbeeld zag eruit als nieuw, de zangers speelden en acteerden alsof het een première was en het orkest klonk fris en hups alsof Mozart zelf op de bok stond. Dat was helaas niet het geval, maar dirigent Giulio Cilona had zelf ook genoeg energie om deze overbekende muziek weer nieuw leven in te blazen, op te poetsen en te laten sprankelen, en dat zonder de malle fratsen in de interpretatie, die tegenwoordig zo in de mode zijn. Een jeugdige, springlevende Zauberflöte klonk er uit de orkestbak, en het orkest van de Deutsche Oper Berlin speelde heerlijk onbevangen maar toch uiterst precies en ‘authentiek’, hoewel natuurlijk niet op tijdgebonden instrumenten. En dat hoeft ook helemaal niet, want het is Mozarts geniale geest die een orkest moet oproepen, en dat lukte uitstekend, ook op moderne instrumenten.

 

 

Alla breve

Meteen al in de ouverture klonken de drie blazersaccoorden helder, direct en vooral: in tempo, en gelukkig niet, zoals in vele Duitse theaters en opnamen, in de oude, langzame traditie waarin ze tergend traag en ‘plechtig’ worden neergezet: deze dirigent, of zijn chef, kan overduidelijk noten lezen, wat gek genoeg niet voor alle dirigenten geldt. Hij begrijpt Mozart al in zijn eerste maat, en dat zou de hele avond niet anders worden, hoewel de beroemde Bildnis-aria nog een tandje sneller had gemogen: ze is ten slotte alla breve gecomponeerd, en niet in vieren, zoals de meeste zangers en dirigenten denken.

 

Geboren acteur

Ook het toneelbeeld is meteen al indrukwekkend: een heuse draak vult het podium, die overigens later uit enkele prachtige jongedames blijkt te bestaan, en Tamino’s Zu Hilfe! klinkt direct al vol en dramatisch: de Duits-Italiaanse tenor Attilio Glaser lijkt niet van plan om van Tamino een held op sokken te maken, zoals we zo vaak te zien en te horen krijgen, maar presenteert een kerel van vlees en bloed, en zijn Bildnis-aria wordt daar niet alleen zeer overtuigend door, maar ook beeldschoon. Ook de rest van de avond zingt hij met rijke en edele toon, en blijft uiterst betrokken en menselijk acteren.

De drie dames die hem terechtwijzen spelen dolkomisch – ze gaan zelfs even met elkaar op de vuist – maar verliezen nergens hun gravitas: hun stemmen klinken samen alsof ze ervoor geschapen waren en zijn ook alle drie even welluidend en perfect in balans. Artur Garbas (Papageno) is een komisch natuurtalent en heeft een stem die klinkt als een klok: hij vult de zaal met gemak, heeft een geweldige podiumprésence en de rol van de Vogelvanger kent voor hem geen geheimen – volkomen natuurlijk zingt hij van hoog naar laag, in alle registers even volumineus en welluidend en is een  geboren acteur. Ook de spreekteksten lopen vlot, zonder enige hapering en houden de zaak nooit op, net als bij alle andere zangers, overigens.

 

Verre van oubollig

De Koningin van de Nacht, gezongen door de Zuid-Koreaanse Hye-Young Moon, leek het soms lastig te hebben, maar de rol is zo ingewikkeld en vooral kwetsbaar, dat je een zangeres alleen daarop eigenlijk niet zou mogen beoordelen: ze acteerde uitstekend, en haar stem is mooi, hoewel niet alle (idioot hoge) noten die Mozart voorschreef even trefzeker waren, maar nogmaals: als publiek zijn we verwend met eindeloos gerepeteerde en gecorrigeerde studio-opnamen, en in een live-voorstelling gaan nu eenmaal niet alle noten goed. In een zo fabelachtig mooie voorstelling wordt het deze zangeres makkelijk vergeven. En fabelachtig was ook het woord dat bij de drie Knapen paste: de drie jongenssopranen uit het Tölzer Knabenchor zingen zó goed, dat hun belangrijke passages de hoogtepunten van de avond worden: volstrekt zuiver en gelijk, en in een fantastische balans, waarbij alle drie de goddelijke kinderstemmen helder door de zaal klinken, waarbij de jongelui ook nog overtuigend, betekenisvol en verre van oubollig acteren: adembenemend. Ik waande me soms op de première in Schickaneders Theater auf der Wieden, een onvoorstelbare twee maanden voor Mozarts dood, terwijl hij op dat moment al enkele maanden met zijn Requiem bezig was.

 

Onmetelijke schoonheid

De tempelscène is schitterend, en als de wilde dieren op eenvoudige, maar levensechte wijze tot leven komen – even slingert er een gorilla over het toneel – realiseer je je hoezeer deze voorstelling geliefd is in Berlijn (uitverkocht huis), en snap je dat de Deutsche Oper deze productie voorlopig niet laat vallen. Terecht.

Pamina, gezongen door de Armeense sopraan Lilit Davtyan moet even inkomen, maar laat dan de rijke schittering van haar stem in volle omvang zien: haar aria Ach, ich fühl’s, waarin ze de teloorgang van haar liefde beweent, wordt zó indringend, zó wanhopig en zó intens menselijk en intens verdrietig dat uw recensent de tranen moest bedwingen – zo verschrikkelijk knap om, te midden van de vele repetities en andere voorstellingen die elke Duitse ensemblezanger moet zingen, zomaar even een moment van pure ontroering en onmetelijke schoonheid te creëren. Het publiek was werkelijk muisstil en wilde, heel ongebruikelijk, al voor het fijnzinnig-zachte naspel in applaus uitbarsten… heel bijzonder!

 

Günter Krämer

Youngkwang Oh zingt zijn Sarastro uit volle borst, prachtig en vol van klank, en zijn beroemde lage tonen klinken ook echt zoals ze bedoeld zijn, een genot om naar te luisteren, en ook hier geen spoor van de oubolligheid die altijd op de loer ligt bij Zauberflöte. Toch is de voorstelling, Goddank, nergens politiek correct of zelfs maar woke, zoals in simplistische enscèneringen tegenwoordig maar al te vaak gebeurt. Okee, Pamina trekt, heel af en toe, een wenkbrauw op als de teksten wel heel vrouwonvriendelijk worden (terecht), maar het beloofde einde, waarin ze volgens het programmaboek niet voor haar droomprins kiest maar haar eigen pad kiest, blijft compleet achterwege: het zou ook een vreselijke smet op deze liefdesopera geweest zijn. Misschien weggesleten in de loop der jaren, of speciaal op deze avond het roer omgegooid? Ik weet het niet, maar goede opera is een levende kunst, ze vinkt geen modernistische lijstjes af maar brengt levenslust, waarheid en kwaliteit. Wel is het prachtig dat Pamina niet als een dom gansje in Tamino’s armen vliegt, maar heel even overweegt of hij inderdaad de ware is, non-verbaal raad zoekt bij haar vader en haar nieuwe vrienden, en dan zélf de beslissing neemt om zich aan hem te geven.

Het is jammer dat regisseur Günter Krämer (85) niet meer regisseert – wat had ik graag nog meer producties van hem bewonderd.

 

Muzikale klasse

De scène van de Geharnasten – Mozarts laatste ode aan Bach – klinkt geweldig, en het duet tussen Papageno en Papagena is zo bevrijdend-komisch, dat ook de laatste minuten van deze grandioze voorstelling als een sneltrein omvliegen, ook door het aanstekelijke spel en prachtige stemgeluid van de Australische sopraan Alexandra Oomens: om bij weg te smelten. Het koor zingt en speelt zijn kleine aandeel voortreffelijk, en kleding en belichting zijn sprookjesachtig zonder ooit ouderwets te worden. De decors zijn eenvoudig maar zeer inventief en beeldend, en het voordeel ervan is dat we misschien wel 15 verschillende toneelbeelden te zien kregen, deze avond. Vergelijk dat eens met die grijs-betonnen voorstellingen die andere operahuizen ons urenlang menen te moeten voorschotelen… brrrr…

Het orkest speelt, als gezegd, op zeer hoog niveau en de acoustiek in de Deutsche Oper is bijna perfect, een grote aanrader voor de Nederlandse operaliefhebber, en men doet er nog vele andere prachtige voorstellingen: zo zag ik er onlangs een schitterende Mahagony, waarover later meer. Zauberflöte wordt in Berlijn gekoesterd, en terecht: ik zag veel ouders met jonge kinderen, die zich allen niet alleen kostelijk vermaakten maar zich, bewust of onbewust, terdege realiseerden welke absolute muzikale klasse gepresenteerd werd. Wat mij betreft mag deze Zauberflöte nóg 35 jaar doorgaan!

Peter Schlamilch

Foto’s: Bettina Stoss

Info:

https://deutscheoperberlin.de/de_DE/production/die-zauberfloete.1355575

You May Also Like

De Mozart van Nikola Meeuwsen sprankelt

Michael Kelly’s Nozze di Figaro in kamermuziekformaat

Ana Carmen Balestra: onthoud die stem!

Orchestra Sinfonica di Milano – Tjeknavorian analytisch en meeslepend