Bayerische Staatsoper – Lohengrin muzikaal subliem

 

Richard Wagner: Lohengrin. Koor en orkest van de Bayerische Staatsoper o.l.v. Sebastian Weigle. Met René Pape (Heinrich der Vogler), Piotr Beczała (Lohengrin), Rachel Willis-Sørensen (Elsa von Brabant), Wolfgang Koch (Friedrich von Telramund), Anja Kampe (Ortrud), e.a. Regie: Kornél Mundruczó. Gehoord: 27 juli 2025, Nationaltheater, München

Door Peter Schlamilch

 

Ortrud is eigenlijk het meest fascinerende personage in Wagners Lohengrin: ze is de verpersoonlijking van het absolute kwaad, volledig verstoken van enige vorm van verlossing of ambiguïteit, in tegenstelling tot andere Wagneriaanse vrouwen zoals Kundry of Venus. Haar kwaadaardigheid is absoluut, en toch, of juist daarom, maakt Wagner haar rol dramatisch en muzikaal zo rijk dat ze de andere zangers soms overtroeft. Ze is zowel magnetisch als angstaanjagend, een tovenares die zwarte magie beoefent en trouw blijft (kent ze dan toch trouw?) aan de oude heidense goden, zoals Wotan en Freia, in een tijd waarin het christendom dominant wordt.

 

 

Complexe en sinistere antagonist

Wagner beschreef Ortrud als een ‘reactionaire’ vrouw, gedreven door haat en wraakzucht en die wordt gekenmerkt door politieke manipulatie en een wrede ambitie. Wagner noemde haar zelfs een ‘monster’ vanwege haar meedogenloze aard. Haar trots op haar afkomst en haar afwijzing van het christendom maken haar tot een complexe en sinistere antagonist. Samen met haar man, Telramund, streeft Ortrud naar de troon van Brabant. Ze manipuleert haar echtgenoot en gebruikt haar magie om haar doelen te bereiken, waaronder het transformeren van Gottfried, de broer van Elsa, in een zwaan om de opvolging te verstoren. Haar ultieme doel is niet alleen macht, maar ook het herstellen van de heidense goden in Brabant. In de eerste akte blijft ze grotendeels stil en observeert slechts, maar haar aanwezigheid is dreigend. Ze spreekt pas aan het einde van de acte, maar haar zwijgen is veelzeggend; een goede vertolking laat haar kwaadaardigheid doorschemeren door haar blikken en houding.

 

Sinistere natuur

In de tweede akte komt Ortruds manipulatieve en sinistere natuur volledig tot uiting. In een cruciale scène met Telramund onthult ze haar duivelse plannen en is haar zangpartij vergeven van chromatiek (halve noten), wat haar muziek een onheilspellend en verontrustend karakter geeft. Ze probeert Elsa’s vertrouwen in Lohengrin te ondermijnen door twijfel te zaaien over zijn identiteit en bedoelingen. Haar duet met Elsa, waarin ze zich voordoet als vriendin, toont haar vermogen om met een honingzoete stem te manipuleren. In de laatste akte culmineren Ortruds intriges in de confrontatie tijdens de bruiloft van Elsa en Lohengrin, waar ze openlijk Lohengrin van tovenarij beschuldigt. Hoewel ze uiteindelijk verslagen wordt wanneer Lohengrin Gottfried bevrijdt en Ortrud verdrinkt, eindigt de opera met haar leitmotiv, wat suggereert dat haar duisternis een blijvende waarde is.

 

 

Onvoorwaardelijke liefde

In de muzikaal fabelachtige voorstelling die de Bayerische Staatsoper van Lohengrin op de planken brengt heeft regisseur Kornél Mundruczó helaas niet zoveel aandacht voor haar psychologische uniciteit, en laat haar maar een beetje aanmodderen, zoals eigenlijk in de hele voorstelling de personenregie ontbreekt: alle zangers acteren zo goed en zo kwaad als dat gaat op eigen intuïtie – de regisseur heeft duidelijk meer aandacht gehad voor het toneelbeeld, dat, vooral in de eerste akte, best mooi is: we zien daar een lieflijk en kleurrijk landschap, waar het (enorme en fantastisch zingende) koor, geheel in het wit gekleed, verpoost – zijn we in het paradijs? Alleen Elsa heeft zwarte kleding, ze is duidelijk een verstotene. Lohengrin komt niet aan in een bootje, voortgetrokken door een witte zwaan, zoals Wagner dat voor zich zag, maar bleek al die tijd al aanwezig te zijn geweest – hij hoefde slechts te worden aangewezen door het koor, waarop hij Elsa zijn bescherming en vertrouwen geeft, op de bekende voorwaarde dat zij niet naar zijn naam of afkomst vraagt: hij zoekt immers haar blinde en onvoorwaardelijke liefde.

 

 

Joggingbroeken en sweatshirts

René Pape zingt zijn koning Heinrich geweldig, zijn donderende bas overtuigt volledig en is totaal zelfverzekerd, net als de tenor van de heerlijk zingende Pools-Zwitserse Oostenrijker Piotr Beczała (Lohengrin), die zózeer de typische Wagnertenor verpersoonlijkt dat je je even op de première (1850) in Weimar, gedirigeerd door Franz Liszt, waant. Zoveel gloed, lyriek en frasering… het is een groot genot om naar hem te luisteren, en hij verheft het liefdesduet met Elsa tot pure magie, ondanks dat de eveneens mooi zingende Amerikaanse sopraan Rachel Willis-Sørensen (Elsa) mij iets te koel en afstandelijk blijft, ook door haar rijke vibrato. De subtiele gebaren van medeleven in het koor zijn prachtig, en dat het koor uiteindelijk de witte lappen afwerpt en zich in het rood, de kleur van de liefde vertoont, evenzo.

Ik spreek expres van lappen, want de kleding in deze productie is niet om aan te zien: Anna Axer Fijalkowska is niet verder dan de plaatselijke KIK gekomen (zo heet de Wibra in Duitsland), en heeft haar complete budget aan joggingbroeken, sweatshirts en andere afzichtelijkheden uitgegeven. Volkomen bespottelijk.

 

 

Muzikaal spektakel

In de tweede akte zien we een compleet nieuw decor, dat helaas uit weinig meer dan een effen achterwand bestaat, waardoor de visuele emotie uit de voorstelling wegsijpelt: het duet tussen Telramund (Wolfgang Koch) en zijn vreselijke vrouw Ortrud (Anja Kampe) is prachtig, maar wordt sfeerloos door het gebrek aan optische context. Beiden zingen uitstekend, hoewel ze allebei misschien ook, heel soms, nét wat vocaal te kort komen om het drama écht overtuigend te laten zijn. Maar toegegeven: het orkest is, als altijd in München, dan ook wel erg ‘wuchtig’ – het kolkt, beukt en gilt bijwijlen de zaal in, maar allemaal precies zoals Wagner dat gewild zou hebben: voor het échte Wagnergevoel moet je in München zijn, is mijn stellige overtuiging. Dirigent Sebastian Weigle bouwt de climaxen perfect op (en weer af), heeft prima tempi, laat het orkest ronken en galmen, en zijn leden grijpen zijn genereuze dirigaat met beide handen aan: elke solo is van wereldklasse en altijd doorleefd, fouten worden er vrijwel niet gemaakt – en de extreem weinige die ik hoorde, ga ik hier niet melden, want dit orkest speelt (net als de filharmonische collega’s in Berlijn overigens), met hart en ziel. Eindeloze lijnen in de strijkers, hout en koper fenomenaal en het geheel verzadigd en klankrijk. Een geweldig muzikaal spektakel!

 

 

Tölzer Knabenkoor

Elsa’s liefdesaria klinkt mooi, maar de regisseur laat haar achteloos een sigaretje opsteken, waardoor het geheel bijna ironisch wordt. Ook de kapsels zijn niet mooi – het gebruik van pruiken is de laatste decennia in de opera uit de mode geraakt, soms vanwege goede redenen, maar sommige zangers hebben nu eenmaal niet zulk mooi eigen haar (ik heb het hier zeker niet over de beeldschone verschijning van Elsa) en niet iedereen heeft het lijf voor een joggingpak: doe het ze toch gewoon niet aan, lieve regisseurs!

Het mannenkoor klinkt adembenemend, maar hun plastic regenponcho’s doen afbreuk aan de artisticiteit. De vier Edellieden, ook weer in vrijetijdskleding, zingen fenomenaal, en de vier Edelknapen ook: alweer geweldige solisten uit het Tölzer Knabenkoor, dat onlangs ook al in schitterende actie kwam in de prachtige Zauberflöte die ik onlangs in Berlijn zag.

 

 

Heerlijke frasen

Elsa’s tedere huwelijksgloed wordt schitterend bezongen door Lohengrin, maar waarom is ze op gympies? Geloven we dan nog één woord van wat er gezongen wordt? Het werkt gewoon helemaal niet in alledaagse kleding – we weten dat allemaal al decennia, maar het wordt steeds weer geprobeerd. Waarom toch? De slotscène is verbijsterend goed – het orkest is een orkaan, Lohengrins prachtige Heil Dir, Elsa straalt overal bovenuit en het gigantische koor knalt dat het een lust is. Dat de belichter hierdoor niet totaal geïnspireerd raakte, nemen we voor lief.

Ook in de derde akte schieten de muzikale superlatieven te kort: het Vorspiel klinkt subliem met het schallende koper, de ronkende strijkers en het explosieve slagwerk. De arme Elsa verschijnt echter in een wit shirtje en moet, tot overmaat van ramp, haar borstpartij besmeuren met een verfje (wat pijnlijk-eindeloos duurt en er vervelend-ongemakkelijk uitziet), waarna anderen haar armen insmeren met een witte substantie – waarom toch allemaal? Het bruidskoor klinkt gelukkig hemels, hoewel het wat merkwaardig is dat het complete koor op het toneel is als Lohengrin zijn bruid romantisch toefluistert: ‘Wir sind allein, zum erstenmal allein, seit wir uns sahn. Nun sollen wir der Welt entronnen sein, kein Lauscher darf des Herzens Grüssen nahn.’ Hun liefdesduet is prachtig, en ook Rachel Willis-Sørensen komt nu los en zingt heerlijke frasen.

 

 

Beste operahuis

Natuurlijk wordt ook dit geluk verstoord: Elsa stelt de verboden vraag, waarop Lohengrin haar,  soeverein, edel en intelligent zingend, van repliek dient – hij begrijpt zijn teksten, fraseert subliem, en dat alles in een goed verstaanbaar Duits. Als dan het hele theater op zijn grondvesten schudt door de uitstekende koperblazers die uit vier loges tegelijk hun noten laten schallen, weten we dat we een muzikaal grootse avond hebben beleefd, waarin orkest en zangers alles gaven wat ze in zich hadden, en dat was veel, heel veel. De Bayerische Staatsoper is misschien wel het beste operahuis ter wereld. Het operafestival dat het elk jaar in de zomer organiseert is dan ook een wonder voor elke liefhebber.

Peter Schlamilch

Info:

https://www.staatsoper.de/stuecke/lohengrin

You May Also Like

De Mozart van Nikola Meeuwsen sprankelt

Michael Kelly’s Nozze di Figaro in kamermuziekformaat

Ana Carmen Balestra: onthoud die stem!

Orchestra Sinfonica di Milano – Tjeknavorian analytisch en meeslepend