Nikola Meeuwsen focust op diepgang en poëzie

Jeugdorkest Nederland o.l.v Jurjen Hempel, m.m.v. Nikola Meeuwsen, piano. Werken van: de Bock, Prokofjev en Mahler. Gehoord: Concertgebouw Amsterdam, 31 juli 2025

Door Willem Boone (Lose & Prokofiev) & Wenneke Savenije (Mahler)

 

Lose

Na zijn opkomst op het podium nam dirigent Jurjen Hempel het woord om direct te benadrukken hoe belangrijk het is voor een jeugdorkest om nieuwe stukken te spelen. Voor een toelichting gaf hij het woord aan de 22- jarige componist Jasper de Bock om meer te vertellen over Lose, het stuk dat hij speciaal voor de huidige tournee van dit orkest geschreven heeft. Hij heeft het als in memoriam voor de vorig jaar overleden Duitse componist Wolfgang Rihm bedoeld. Hoewel hij deze nooit ontmoet heeft, fungeerde hij als inspiratiebron voor de jonge Nederlander. Zijn compositie heeft als thema ‘rouw’ en heeft daarom naar eigen zeggen een agressief karakter: hij gaat tegen het lot te keer, al weet hij dat je het niet kunt veranderen en alleen maar kunt accepteren. Het ging om een 10 minuten durend stuk voor groot orkest, waarvan een dreigende werking uitging. Het was bij vlagen verbeten van aard met een prominente rol voor blazers en slagwerk. Opvallend was de rol van de bock-a-da-bock, een kleine handpercussie instrument, in het klankbeeld. Hempel dirigeerde het orkest met grote, duidelijke gebaren. Al met al best ‘heftige kost’ om een concert mee te beginnen.

 

 

Prokofjev

Lose paste qua sfeer goed bij het Tweede Pianconcert van Prokofjev, dat ook uitermate duister en demonisch is. De ontstaansgeschiedenis van dit concert is bijzonder: de componist droeg het op aan zijn beste vriend Max Schmidthof die kort na de première zelfmoord pleegde. Vier jaar later, tijdens de revolutie van 1917, ging het manuscript tijdens een brand in vlammen op en Prokofjev reconstrueerde het stuk in 1923, vanuit de schetsen die hij nog had. We zullen helaas nooit weten of deze versie erg verschilt van het origineel. Volgens Wikipedia vermeldt de ene bron dat hij zoveel veranderd heeft dat er als het ware sprake is van een ‘nieuw’ pianoconcert (dus eigenlijk zijn ‘zesde’), een studiegenoot beweerde daarentegen dat er slechts hier en daar wat veranderd was en dat het grotendeels gelijk was aan het origineel. Hoe dan ook, het is niet meer weg te denken uit de concertzalen en zeker niet bij een concours als het Koningin Elisabeth in Brussel, waar solist Nikola Meeuwsen (23) juist met dit stuk de eerste prijs in de wacht sleepte. Je zou haast zeggen dat het geluk brengt, want talrijk zijn de pianisten die hiermee in Brussel wonnen (Malcolm Frager, Severin von Eckardstein, Anna Vinnitskaja). Dat is goed te begrijpen, want het vraagt het uiterste aan pianistische virtuositeit en demonie; je kan er uitstekend mee laten zien wat je in huis hebt. Tegelijk ligt het gevaar op de loer dat het te veel als een ‘hamerstuk’ klinkt, vooral in de cadens in het eerste deel, Andantino en het laatste deel, Finale allegro tempestoso. Dat gevaar is sowieso sterk aanwezig bij de pianomuziek van Prokofjev, die nogal eens eenzijdig agressief uitgevoerd wordt, terwijl deze wel degelijk meer lagen in zich heeft. Er is net zo goed lyriek, humor en ironie aanwezig en die stellen pianisten voor de nodige uitdagingen.

 

 

Meeuwsen legt de focus op lyrisch

Nikola Meeuwsen is niet het type van een ‘ijzervreter’ en stelde zich van het begin af aan op als een niet-agressieve, allesoverheersende solist. Integendeel, zijn inzet was lyrischer en zachter dan je deze normaal hoort. In zijn spel was onderhuidse spanning hoorbaar, terwijl het orkest voluit speelde en soms bijna romantisch klonk. De pianist werkte naar de enorme cadens toe, maar doordat de vleugel wat omfloerst klonk werd het echter geen krachtmeting met de vleugel.  Zeker na de cadens klonk het orkest luid, zodanig dat het de piano overstemde. Dit gebeurde ook in de overige delen een aantal keren, wat erop wees dat de balans tussen solist, orkest en dirigent niet overal optimaal was. Het korte tweede deel deed alle recht aan de aanduiding Scherzo vivace en ook in het derde deel, Intermezzo- allegro moderato had de pianist veel gevoel voor de lyriek van Prokofjev. In het laatste deel realiseerde hij de ‘acrobatiek’ in de pianopartij met groot gemak en zonder zichtbare inspanning. Tussen alle agitatie bevinden zich twee rustige intermezzo’s, waar de componist een prachtige, ontroerende melodie voorschrijft. Hier vond de pianist diepgang en eenvoud in een stuk dat dus niet alleen maar ‘wild’ en ‘agressief’ is. Het eind was als te verwachten overrompelend en leidde tot enthousiasme in de stampvolle zaal. Meeuwsen beloonde dit met de Poème opus 32 nr 1 van Scriabin die hij bewonderenswaardig en fluisterzacht voordroeg.

 

 

Mahler 1

De jubilerende dirigent Jurjen Hempel, die al 25 jaar het Jeugdorkest Nederland dirigeert, zal de uitvoering van Mahlers Eerste symfonie (1889) hebben ervaren als een kroon op zijn werk, al is hij nog lang niet van plan om naast het dirigeren van professionele orkesten te stoppen met het leiden van jeugd-, studenten- en amateurorkesten als Bellitoni, waarmee hij op 2 november de Vijfde symfonie van Mahler gaat uitvoeren in het Concertgebouw. Wat Hempel betreft is het werken met een jeugdorkest zelfs nog plezieriger dan werken met professionals, omdat in zijn optiek niets zo inspirerend is als het enthousiasme, de spontaniteit en de energie van jonge musici, die in hun onbevangenheid ook veel teruggeven.

 

 

Nu is de Eerste symfonie van Mahler, bijgenaamd ‘Titan’, allesbehalve makkelijk om te spelen. Het stuk zit boordevol contrasten en schiet heen en weer tussen hoop, wanhoop, ironie en vreugde en strijd. Het orkestrale palet omvat flinterdunne klankdeeltjes tot aan massive tutti, waarbij Mahler de nodige innovatieve klankeffecten heeft bedacht, zoals een contrabassolo, de klarinet als echo, handgestopte hoorns en muziekcitaten. De Eerste van Mahler, die zichzelf als een erfgenaam van Beethoven beschouwde, slaat als het ware een brug tussen romantiek en modernisme, waarbij al vooruitgelopen wordt op componsiten als Sjostakovitsj en Berio. Zelf omschreef Mahler het stuk als ‘een symfonie als een sonatevormig levensdrama,’ waarbij de naïeve held van zijn ‘verhaal’ allerlei ervaringen opdoet, een gevecht tussen duisternis en licht voert en de demonen uiteindelijk overwint. Thema’s van de symfonie zijn de natuur versus de cultuur (een pastorale wereld wordt almaar complexer), Ironie en dubbelzinnigheid (bij de dodenmars weet je soms niet of je moet huilen of lachen), identiteit (met behulp van Joodse invloeden, volksmuziek en klassieke vormen zoekt Mahler naar wie hij is als mens en kusntenaar) en psychologische groei.

 

 

Spontaan en dynamisch

Ga er maar aan staan met jonge adolescenten, voor wie veel van de ervaringen waaraan Mahler uitdrukking probeert te geven volstrekt nieuw zijn. En dan is er de hoge moeilijkheidsgraad van de partituur, die opent met een trage fluisterzachte verklanking van de zonsopgang. Daar moet je als strijker een goed ontwikkelde techniek voor hebben en als onrustige puber moet je in staat zijn tot kalmte en serene rust. De natuur ontwaakte nogal ruw en lawaaierig en de zon verscheen abrupt, maar de vogelgeluiden en de echo’s van drie trompetten op de gang klonken aanstekelijk en het hoofdthema (ontleend aan het lied Ging heut, Morgen übers Feld uit Mahlers Lieder eines fahrenden Gesellen) maakten weer veel goed. Met de ongepolijste en volkse boertigheid van het Kräftig bewegt, doch nicht zu schnell had het Jeugdorkest Nederland weinig moeite, ondanks de rubato’s en sterk geaccentueerde maatwisselingen. Daarna zette een van de contrabassisten dapper solo in met het behoorlijk goed gespeelde ‘Vader Jacob’, waarna Hempel zijn enthosiaste orkestleden behendig en glashelder door alle ironische, tragische, groteske, dansante en klezmer-achtige passages loosde. Daarna leefde het Jeugdorkest Nederland zich grenzeloos spontaan en dynamisch uit in het slotdeel, Stümisch bewegt – Energisch, waarbij Hempel bleef fungeren als baken op een zee vol woeste golven, totdat de soms oorverdovende turbulentie eindigde in een triomfantelijke verlossing. Al was het niet allemaal even perfect, genuanceerd en uitgebalanceerd, door de enorme drive van Hempel en het enthousiasme van zijn jonge musici klonk Mahler I als een fantastisch avontuur.

Willem Boone & Wenneke Savenije

Foto’s: Simon van Boxtel

 

Info:

https://www.concertgebouw.nl/vriendenloterij-zomerconcerten

You May Also Like

Ana Carmen Balestra: onthoud die stem!

Michael Kelly’s Nozze di Figaro in kamermuziekformaat

Orchestra Sinfonica di Milano – Tjeknavorian analytisch en meeslepend

Opernhaus Zürich – Terfel en Kaufmann laten wanhoop en bloed rijkelijk vloeien in Tosca