OFJ en EUYO spelen in het Concertgebouw en de laatste ontvangt hoog bezoek

Orchestre Français des Jeunes o.lv. Kristiina Poska. Alexandre Tharaud, piano. Maresz, Mozart en Debussy. Gehoord: 17 augustus 2025, Concertgebouw, Amsterdam
European Union Youth Orchestra o.l.v. Iván Fischer. Alina Ibragimova, viool. Enescu, Tsjaikovski en Stravinsky. Gehoord: 20 augustus 2025, Concertgebouw, Amsterdam
Door Suus Blanke
Europese Jeugdorkesten
In de zomermaanden wordt er door jonge musici vaak hard gewerkt in een samenwerkingsverband van jeugdorkesten. Dat mondt uit in tournees en zo lieten de afgelopen weken vele jonge musici hun kwaliteiten in het Concertgebouw horen. Dit jaar is er een recordaantal jeugdorkesten naar Amsterdam gekomen. Voor de jeugdorkesten uit Griekenland en Frankrijk was het de eerste keer. Zoals eerder in recensies opgemerkt (zie o.a. recensie 9 augustus 2025) ie o.a. die van is er een vast patroon in de programmering van de zomerconcerten met (meestal) een nieuw werk, het begeleiden van een (grote) solist en een groter orkestraal werk na de pauze. Soms ook is het concert thematisch opgebouwd rond een land, gebied of een thema als de Liefde.
Op zondag 17 augustus speelde het Orchestre Français des Jeunes (OFJ), dat is opgericht in 1982 en is samengesteld uit de meest talentvolle Franse musici tussen de 16 en 25 jaar. Een geheel andere samenstelling kent het European Union Youth Orchestra (EUYO), die bestaat uit een selectie van de beste musici tussen de 16 en 26 jaar uit heel Europa, waarvoor zij gemiddeld 3000 aanmeldingen ontvangen. Dit jaar zijn 12 Fransen uit het OFJ doorgestroomd naar het EUYO en zaten er vier gelukkige Nederlanders bij (drie strijkers en een trompetist). Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix is de beschermvrouwe van het EUYO en daarom kwam zij hen, op 20 augustus 2025 in het Concertgebouw, vereren met haar bezoek. EUYO werd in 1976 opgericht ter bevordering van culturele samenwerking, eenheid en vriendschap onder Europese jongeren. Zij krijgen de mogelijk te spelen onder de grootste dirigenten van de wereld en het orkest biedt veel van de jonge musici de mogelijkheid tot een opstap naar een professionele cariërre in een beroepsorkest.

Vrouwelijk en mannelijk dirigent.
Het OFJ bestaat sinds 1982 en heeft sinds 2025 haar eerste vrouwelijke dirigent, de uit Letland afkomstige Kristiina Poska (1978). Zij is een vrouw met letterlijk en figuurlijk de broek aan, zoals alleen al bleek uit de trefzeker tred waarmee ze de rode trap van het Concertgebouw afdaalde. Over haar broek, droeg ze een mooie wijde jas, die de vrouwelijke versie van het mannelijke zogenaamde pinguinpak was. Als een rechtvaardig, doch strenge, wat ouderwets uitziende moeder en lerares, voerde zij het orkest uit het hoofd aan, met haar baton in de linkerhand. Het was heerlijk om naar Poska, die al eerder in het Concertgebouw heeft gedirigeerd, te kijken en te ervaren hoe zij de jonge musici aanvuurde- en voerde. Zowel dit OFJ als het Lets Nationaal Symfonie Orkest en het Symphonieorkest van Vlaanderen zullen blij zijn met deze speciale dirigente.
Speciaal en veel bekender is de Hongaarse, maar in Amsterdam woonachtige, Ivàn Fischer (1951), die dit keer de beurt was toegevallen het EUYO te mogen leiden. Met zijn ervaring bij vele grote orkesten en als als honorair gastdirigent van het Koninklijk Concertgebouworkest, dirigeerde hij het EUYO zeer toegewijd en op een bijzonder ongewone wijze, waarover u verderop in dit artikel kunt lezen.

Opening in contrasten
Het openingswerk van het EUYO lag beduidend makkelijker in het gehoor dan de keuze van het OFJ die Recto (2003) van Yan Maresz (Monaco 1966) uitvoerden. Maresz is als componist/ bewerker al eerder bij de zomerconcerten langsgekomen op 18 juli 2025 toen zijn bewerking van de Vioolsonate van Ravel voor zijn vriend Renaud Capuçon werd uitgevoerd door de violist zelf (zie recensie 21 juli 2025). Nu kon het publiek een deel (Recto) horen uit het oorspronkelijk veel grotere werk Recto-Verso van de in Frankrijk veel gevraagde componist, die dit muziekstuk schreef voor Les Ballets de Monte-Carlo en choreograaf Jean-Christophe Maillot. Het is een traditioneel opgebouwde compositie met expositie, doorwerkingen en contrasten, die zijn te verdelen in zes delen, die weer zijn op te splitsen in kleinere delen. Het ritme voor de dansers werd goed voelbaar want Recto begon met flink luid ritmisch gepluk aan de snaren van de contrabassen, waarbij tijdens de stiltes daartussenin, hilarisch genoeg toch weer een telefoon in het publiek moest afgaan. Toen deze was opgeborgen, zetten de andere strijkers een hoge flagolettoon boven het ritme in. Vervolgens gingen zij over op het ritme van de contrabassen en was het de beurt aan de blazers voor de melodie. Het tweede deel had een totaal andere sfeer met veel tumult bij de strijkers, waarboven de blazers lange lijnen spelen. De piano deed ook zijn zegje, de koperblazers bliezen soms een dierlijk geluid, het slagwerk bepaalde de puls en kleurde soms het geheel. In het derde deel werden unisono loopjes naar beneden gestreken, gekleurd door klagende slagen op de metalofoon. De hoornisten moesten de laagste tonen uit hun instrument halen, waarna de strijkers er in een razend tempo vandoor gingen, ondersteund door het koper. Het slagwerk klonk als een tikkende klok en Recto eindigde als een boek met een open einde.

Een groter contrast met het EUYO kon er als openingsscène niet zijn! Het orkest speelde bij aanvang van het concert een jeugdwerk van de negentienjarige Georg Enescu (1881-1955), een compositie die anno nu 124 jaar oud is. De Roemeense Rapsodie in A, op 11 nr. 1 (1901) klonk bijna naar muziek van Johann Stauss, maar dan met een warmbloedige, zigeunerachtige ondertoon. De Roemeense volksmuziek werd afgewisseld met driedelige dansen, die in volle vaart met veel energie en bravour werd uitgevoerd door de jonge musici van het EUYO. Onderaan dit artikel zijn de twee contrasterende openingswerken te beluisteren.
Grote solisten
Beiden orkesten mochten voor de pauze een grote solist begeleiden. Het OFJ hadden gekozen hun landgenoot pianist Alexandre Tharaud (1968) te ondersteunen in het Pianoconcert nr. 23 in A KV 488 (1786) van W. A Mozart (1756-1791). De fijnbesnaarde Tharaud begeleiden leek een moeilijke overgang voor de nog wat onervaren orkestleden die het heftige werk van Maresz daarvoor bewonderenswaardig hadden uitgevoerd. Door hun enthousiamse en adrealine overstemden ze de pianist in het eerste deel van het pianoconcert. Tharaud zat met bril achter een I pad (het is bekend dat hij geheugenproblemen heeft) en moest waarschijnlijk na een zomerpauze ook even op het podium wennen. Pas in de cadens kon hij zijn verhaal neerzetten, waardoor hij tijdens het tweede deel, dat opent met een fraaie pianosolo, het orkest naar zijn hand kon zetten. In het derde deel waren de jonge orkestleden tot rust gekomen en gaven ze Tharaud vrij spel, die als een acteur achter de vleugel zat alsof hij de muziek ter plekke bedacht en met zijn vingers zorgvuldig elke toets uitkoos. Er volgde een ovationeel applaus dat Tharaud beantwoordde met de Sicilienne van Bach, bewerkt door Wilhelm Kempf, waarin bleek dat Tharaud toch op zijn best is als solist zonder orkest.
Het EUYO had als solist violiste Alina Ibragimova (1985) uitgenodigd om gezamelijk het Vioolconcert in D, op 35(1887) van Tsjaikovski (1840-1893) uit te voeren, een begrijpelijke keuze want de Russich-Britse violiste, die studeerde aan de Gnessin Staatsacademie in Moskou en later de Yehudi Menuhin School, de Guildhall School of Music and Drama en het Royal College of Music in Londen, heeft op haar 39e al veel bereikt. Ze treedt niet alleen veelvuldig op als solist, maar is ook oprichter en primarius van het Ciaroscuro Quartet, dat zich bezighoudt met authentieke uitvoeringen. Ze kreeg diverse onderscheidingen en soleerde bij talloze grote orkesten en beroemde dirigenten. Door de critici ze vaak geprezen om haar muzikale eerlijkheid, spontaniteit en directheid. Het was duidelijk dat Ibragimova besloten had Tsjaikovski anders dan anders te laten klinken, ondermeer door te kiezen voor grote dynamische contrasten. Sommige passages speelde ze zo fluisterzacht dat je je oren moest spitsen, terwijl ze er in andere op volle kracht vandoor ging alsof de duivel haar op de hielen zat. In de virtuoze cadensen liet ze zich van haar meest persoonlijke kant horen. Dat was op zichzelf allemaal goed bedacht en grotendeels ook heel boeiend, niet in de laatste plaats omdat Fischer haar met vaderlijke ruimhartigheid in alles probeerde te ondersteunen, ware het niet dat Ibragimova het op veel momenten niet al te nauw nam met haar intonatie. Daardoor kwam het geheel nogal slordig over zodat Ibragimova’s Tsjaikovski, ondanks de flexibele orkestbegeleiding, niet werkelijk imponeerde.
Het grotere werk
Voor het werk na de pauze bleef het OFJ in eigen land met La Mer, trois esquisses symphoniques (1903-05) van Claude Debussy (1862-1918). Helaas leek hun uitvoering meer op een wat onstuimige Atlantische Oceaan en klonk het weinig esquisse, wat de muziek van Debussy toch nodig heeft. Hoewel dirigente Poska het orkest ritmisch in de hand had en met haar bewegingen de zee verbeelde, reageerde het orkest hier nauwelijks op. De koperblazers waren veel te hard en te schel, daarentegen klonk er een mooie harpsolo en brachten de fluiten de zee tot rust. Debussy die met La Mer brak met de toen gangbare symfonische vormen, liet voortdurend een grote reeks thema’s en motieven elkaar in een vrij, ritmisch maar tot in de puntjes beheerst spel, opvolgen. Het was voor het OFJ helaas een beetje te hoog gegrepen om de verklanking van hun zee en de over elkaar heen rollende golven, spannend en tegelijkertijd verfijnd en elegant, uit te voeren.
Het EUYO speelde na de pauze louter muziek van Igor Stravinsky (1882-1971), met als klapstuk de Suite De Vuurvogel(1919). Dirigent Fischer begon al te dirigeren terwijl hij de lange rode trap afliep. Halverwege de trap bleef hij staan luisteren of de orkestleden Scherzo à la russe (1945) wel goed uitvoerden. Hij wuifde naar het publiek dat hij wilde duidelijk maken dat het orkest het wel zelf afkon en liep weer naar boven. Tijdens de slotnoot sloten achter zijn rug de deuren … Toen deze weer opengingen, liepen twee hoornisten achter Fischer aan de trap af, terwijl zij de eerste noten van de Intrada (binnenkomen) speelden van Four Norwegian Moods (1942). Terwijl zij op hun plaats gingen zitten, werd Song uitgevoerd door een melacholieke (alt)hobo, twee fluiten en een fagot. Ik hoorde de musici wel spelen, maar zag ze tot mijn verbazing lange tijd niet in het orkest zitten, totdat bleek dat deze solisten gegroepeerd zaten rond de bok van de dirigent. Daarna gaf de dankbare tuba zich over aan de feestende menigte in Wedding Dance, terwijl de strijkers zelf een feestje maakten van het muzikaal wat saaie Cortège, door massaal op te staan wanneer ze hun partij moesten spelen. Voor dirigent en orkest kwam het echte muzikale vuurwerk pas tijdens de zesdelige Suite De Vuurvogelvan Stravinsky, die de componist schreef als balletmuziek (1909-1910) voor het meest illustre balletgezelschap in Frankrijk; Ballet Russes. Daarvoor werkte hij samen met choreograaf Michel Fokine, die eiste dat de muziek bij het dansen moest horen en niet andersom. Als jongste lid van het creatieve team, accepteerde Stravinsky alle grillen van choreograaf Fokine. Met het feit dat deze creatie uiteindelijk een iconisch werk werd, dat de componist zowel in in 1911 als in 1919 tot een zelfstandige concertsuite bewerkte, bewees de nog jonge muziekschrijver zijn genialiteit. Daarom namen de leden van het EUYO de wat mindere latere werken voor lief, om zich daarna volledig te storten op de Russische legende van de vuurvogel, die haar hulp biedt aan de jonge prins Ivan Tsarevitsj, die het ei breekt, waardoor de tovenaar Kojstjej/Kastcheï sterft en de prinsessen uit zijn betovering worden bevrijd. Het geheel klonk fris, kleurrijk en energiek in de uitvoering door het EUYO.

Het slotfeest
Na alle inspanningen onstond er bij beide concerten een slotfeest. Het OFJ begon braaf met als toegift een deel uit La mere L’Oye van Ravel, wat het orkest beter in de vingers had. Of de musici verheugden zich op wat ze als heimelijke verrassing voor hun dirigente Poska hadden bedacht, want toen zij na het slotapplaus de trappen voor het laatst opliep, barstte het orkest los in vurig swingende muziek. Nadat de strijkers het wel voldoende vonden en elkaar begonnen te omhelsen, wisten met name de koperblazers en slagwerkers van geen ophouden, totdat het publiek de zaal ging verlaten. Op de website van het OFJ staat met zeer dik gedrukte letters onder het hoofdstuk nieuws/ #zomernotitieboekje te lezen, dat ze hun eerste tour hebben afgesloten met ‘een staande ovatie in het Concertgebouw’.
Het EUYO was eigenlijk na de pauze al met hun slotfeest begonnen, maar dat explodeerde na de uitvoering van de Vuurvogel in uitbundige muziek, waarbij de blazers over de trappen liepen, het publiek ging meeklappen, dirigent Fischer de viool van een violiste in zijn handen nam om met de muziekbende mee te kunnen spelen en daarbij grimassen trok als de clown van de avond.
Na dit spektakel vertrok prinses Beatrix naar een afgeschermd gedeelte in het Concertgebouw om bij een hapje en een drankje te spreken met de Nederlandse orkestleden van het EUY: violiste Nelleke Boor, altvioliste Elin Haver en cellist Douwe Eisses. De Nederlandse trompettist Joost Hettinga heb ik helaas niet kunnen zien, ook niet op het ontzettend leuke filmpje (dat onder Info staat) die de drie strijkers op Facebook van het EUYO hebben gezet. Daarna gingen de meeste leden van het orkest met de prinses op de foto voor de Europese vlaggen die waren klaargezet.

Daar kon ik eindelijk zien dat alle mannelijke orkestleden een strikje droegen en de vrouwelijke orkestleden een blauwe sjaal met elk een gele ster/ pentagram van de Europeese vlag. Op de foto staan de Nederlandse strijkers lachend naast de prinses, die alle orkestleden als beschermvrouwe nog eens toesprak met een bemoedigend woordje. Zo vierden deze jonge Europeanen, verenigd met elkaar, het laatste concert van hun tournee én het dertigste concert van het EUYO in het Concertgebouw te Amsterdam.
Suus Blanke
Foto’s: Albert Nieboer, Eva Mandel e.a.
Info:
https://www.concertgebouw.nl/vriendenloterij-zomerconcerten
Website Orcheste Française de Jeunes:
https://www.ofj.fr/lorchestre/
Website Kristiina Poska:
https://www.kristiinaposka.com/
Luister naar Recto van Yan Maresz:
https://www.youtube.com/watch?v=SS88UqTwO-s
Website European Union Youth Ochestra:
Bekijk de ontmoeting van de Nederlandse musici met prinses Beatrix in het Concertgebouw:
https://www.facebook.com/TheEUYO/videos/1860795238181895/
Luister naar de Roemeense Rapsodie van George Enescu, o.l.v. een nog jonge Mariss Jansons.
https://www.youtube.com/watch?v=ikZLcG52xLQ