Twee topcellisten in één weekend in Muziekgebouw aan ‘t IJ en Concertgebouw

Nicolas Altstaedt, cello. Arcangelo o.l.v. Jonathan Cohen. Luigi Boccherini: Symfonie nr. 4 in d ‘La Casa del Diavolo’, Celloconcert in C G.481, C.P.E. Bach: Celloconcert in a, Haydn: Symfonie nr. 44 ‘Trauer’. Gehoord: 6 september 2025, Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam

Het Zondagochtend Concert. Residentie Orkest o.l.v. Michal Nesterowicz m.m.v. Ivan Karizna, cello. Saint-Saëns: Celloconcert nr. 1 in a, op. 33, Mendelssohn: Symfonie nr. 3 in a, op. 56 ‘Schotse’. Gehoord: 7 september 2025, Cconcertgebouw, Amsterdam

Door Wenneke Savenije

 

Avonturier in klank

Je zou hem een ontdekkingsreiziger in klankwerelden kunnen noemen: de Duits-Franse cellist Nicolas Altstaedt (1982), een van de meest getalenteerde en veelzijdige cellisten van dit moment. Hij beweegt zich als een vis in het water in zowel het klassieke en het romantische als het hedendaagse repertoire, trad op in uiteenlopende muziekstijlen met orkesten als de Wiener Philharmoniker en het London Philharmonic, is al jaren een van de sterren op de Cello Biënnale en weet door zijn grenzeloze muzikale nieuwsgierigheid en intrumentale stoutmoedigheid versus zijn oprechte bescheidenheid altijd weer te boeien. Avontuurlijk als hij is verdiept hij zich ook al jaren in het spelen op darmsnaren met barokstok en zonder staartpin, oftewel op barokcello.  Altsteadt: ‘Ik experimenteer al sinds jonge leeftijd met darmsnaren en dat heeft mijn manier van luisteren en spelen veranderd. Voor mij bestaat er geen harde grens tussen het zogenaamde ‘moderne’ en ‘historische’ instrumentarium.’  Met zijn vrije en onderzoekende geest weigert Altstaedt te kiezen voor één hokje: ‘Ik heb nooit de behoefte gevoeld om me te beperken tot een bepaalde specialisatie. Ik vind het verrijkend om zowel moderne cello als barokcello te spelen.’ Volgens de eigenzinnige cellist helpt deze onorthodoxe benadering van het cello repertoire hem dichter bij de kern van de muziek te komen.

 

 

In het orkest en als solist

Altstaedt treedt regelmatig op met barokensembles als Il Giardino Armonico en het Freiburger Barockorchester. Nu kwam hij naar Amsteram met Arcangelo o.l.v. de Engelse klavecinist, cellist en dirigent Jonathan Cohen, die het ensemble in 2010 oprichtte als een projectorkest met een flexibele kern van topsolisten, die regelmatig samenkomen voor concerten en opnames. Altstaedt werkte al vaker samen met Arcangelo en Cohen. waarmee hij in 2016 de celloconcerten van C.P.E. Bach opnam. Hij zat bij de opening van het concert met Boccherini’s Symfonie nr. 4 in d ‘La Casa del Diavolo’ (ca. 1776) zelf ook mee te spelen in het orkest, dat deze spannende barokmuziek vol contrasten en extreme gemoedsbewegingen glashelder maar vol passie en vuur over het voetlicht bracht. Naast mij brak een discussie uit over de outfit van de dirigent, die vanachter zijn klavecimbel enthousiast maar ook gezaghebbend aanwijzingen gaf om historisch verantwoord én muzikaal het onderste uit de kan te halen. Had hij nu blote voeten of lila sokken aan? Het eerste kon toch niet, het tweede leek de heren naast me nodeloos extravagant. Mijn conclusie was dat Cohen zijden lila sokken droeg, wat goed paste bij zijn energieke en extroverte uitstraling als originele maar ook fijnzinnige barokdirigent.

 

 

Ingetogen C.P.E. Bach & Boccherini

Daarna liep Altstaedt, als altijd gehuld in een zwarte trui met Turkse harembroek, het podium op om als solist het Celloconcert in a uit 1750 van de tweede Bachzoon Carl Philipp Emanuel te spelen, die met zijn originele, ‘empfindsame’ en fantasierijke stijl in zijn eigen tijd werd gezien als de grootste Bach. Zijn Celloconcert in a is een van de vroegste soloconcerten voor cello en belichaamt als zodanig een sleutelmoment in de muziekgeschiedenis. Het is een avontuurlijk werk, dynamisch en dramatisch, dat de solist alle ruimte biedt om zijn persoonlijke verhaal te vertellen. Dat was precies wat Altstaedt, die alles kan op iedere cello die hij in zijn handen houdt, ging doen.

 

 

Zijn spel was virtuoos en vaak verrassend, behendig en fantasierijk, maar gek genoeg op veel momenten ook een beetje te sereen en ingetogen om werkelijk te kunnen ontroeren. Het klonk af en toe alsof iemand een geweldige speech afstak met zijn hand voor zijn mond, en alleen als hij zichzelf toestond die hand weg te halen en ook wat meer te vribreren ruimden de nasale ‘buiktonerig’ gearticuleerde melodieën het veld voor expressieve, stralende frases, die niet alleen het verstand en de oren maar ook het hart beroerden. Altstaedt is altijd de moeite waard om naar te luisteren, ook nu hij zichzelf blijkbaar had opgelegd introvert, sober en onnadrukkelijk virtuoos op zijn barokcello te spelen, maar ik was toch een beetje teleurgesteld en vroeg me af waarom hij niet koos voor meer toon, passie en expressie.

 

 

Na de pauze liet Altstaedt nogmaals hetzelfde artistieke recept los op Boccherini’s Celloconcert in C (1771), dat hij moeiteloos virtuoos, vindingrijk, scherp gearticuleerd en ingetogen vertolkte, maar ook nu weer klonk het qua toonvorming en klankkleuren wat mij betreft net een beetje ‘te’ ingehouden. In beide werken was de samenwerking met het Cohen en het op hoog niveau muscerende Arcangelo uitstekend. Er volgde nog een geanimeerde uitvoering van de Symfonie nr. 44 ‘Trauer’ van Haydn, eveneens uit 1771, waarin Cohen zijn ad hoc barokensemble opzweepte tot de extreme tempowisselingen, verzengende grilligheden, emotionele uitbarstingen en contrasten die de Sturm und Drang – periode van Haydn stijlvol karakteriseerden.

 

 

 

 

Ivan Karizna briljante cellist

Plotseling ziek geworden solisten zijn de gruwel van ieder orkest, want waar haal je zo snel een ander vandaan? Het Residentie Orkest zag zich last minute genoodzaakt een plaatsvervanger te vinden voor cellist Leonard Elschenbroich, die dit seizoen nu juist ‘artist in residence’ is van het orkest. Maar nood breekt wetten. Elschenbroich was te ziek om te spelen, dus werd er last minute een plaatsvervanger gezocht en gevonden. En dat was voor het orkest en het publiek van Het Zondagochtend Concert een groot geluk, want de 34-jarige Wit-Russische cellist Ivan Karizna, die al een aantal jaren in Nederland woont en veel indruk maakte op de laatste editie van de Cello Biënnale, bleek bereid om in te vallen. Hij had het Celloconcert nr. 1 in a, op. 33 uit 1873 van Camille Saint-Saëns zeven jaar geleden voor het laatste gespeeld, maar vond dat hij het aan zijn Franse Tassini-cello uit 1760 (de ex Paul Tortelier) verplicht is om ‘zoveel mogelijk Franse muziek te spelen’, dus hij nam sportief de uitdaging aan.

 

 

Zo speelde Karizna afgelopen zondag in het Concertgebouw op adembenemend pure, vitale en poëtische wijze de sterren uit de hemel. Wat een prachtige toonvorming, wat een noblesse en gratie en wat een volkomen natuurlijke muzikaliteit liet deze nog jonge cellist in in de drie in elkaar overvloeiende delen van Saint- Saëns’ Celloconcert horen! Zowel in de virtuoze en stormachtige passeges als op lyrische en intieme momenten klonk Karizna’s krachtige, organische en hypersensitieve spel zó mooi, dat je begon te wensen dat er nooit meer een einde aan het concert zou komen. Karizna is niet alleen een groot virtuoos op zijn instrument, hij is ook een geboren dichter die overal schoonheid in herkent en dat vertaalt in prachtige kleurschakeringen om alle lagen en wendingen in de muziek zo integer en genuanceerd mogelijk recht te doen. Zijn Saint-Saëns klonk schitterende en smaakte naar méér.

 

 

 

Schotse symfonie

Hadden het Residentie Orkest en de Poolse dirigent Michal Nesterowitz (1974), die aanvakelijk werd opgeleid tot violist en later directie ging studeren, al tijdens Saint-Saëns een uitmuntende prestatie geleverd door Karizna alle ruimte te geven met subtiel en goed gedoseerd orkestspel, in de Schotse symfonie (1842) van Mendelssohn greep de dirigent de kans om zijn artistieke vleugels volledig uit te slaan en dat deed hij met verve. Mendelssohn klonk overweldigend, bruisend en dynamisch, waarbij de in deze muziek verklankte Schotse hooglanden steeds weer anders werden belicht. Allerlei subtiele contrastwerkingen maakten duidelijk hoe briljant deze componist – die na zijn reis door Schotland in 1829 maar liefst dertien jaar aan deze symfonie bleef sleutelen voordat hij hem als voltooid beschouwde – was in het toonzetten van de ruige natuur en de melancholie, maar ook de dans en de levenslust die hij in Schotland had ervaren.

Wenneke Savenije

 

 

 

Info:

https://www.muziekgebouw.nl

https://www.concertgebouw.nl

 

You May Also Like

Muze van Zuid laat zien dat Amsterdam nog steeds een culturele Vrijhaven is

Viaggio a Reims en Messa per Rossini: prachtig en soms aangrijpend spektakel in Pesaro

Hoort religieuze muziek in de kerk of is het (museum)kunst?

Terugblik op Festival Oude Muziek: een dag gevuld met zeldzaam gespeelde noten