Yulianna Avdeeva biedt Chopin-spel van consistent hoog niveau

Yulianna Avdeeva, piano. Werken van Chopin, Gehoord: 3 augustus 2025, Concertgebouw Amsterdam

Door Willem Boone

 

Wars van sentimentaliteit

De pianomuziek van Chopin doet het nog altijd uitstekend, gezien de stampvolle Kleine Zaal tijdens het debuutrecital van de Russische pianiste Yulianna Avdeeva. Bij haar zat het publiek goed, want in 2010 was zij winnares van het vermaarde Chopin-concours in Warschau. De muziek van Chopin is dankzij haar poëtische uitstraling niet voor niets zo populair. Tegelijk wordt ze merkwaardig genoeg ook vaak ‘verkeerd’ begrepen en daardoor sentimenteel uitgevoerd, terwijl ze dat van nature niet in zich heeft. Daarvan getuigde ook een in de toelichting aangehaalde passage van de Poolse componist en pianist Ignacy Jan Paderewski (van wie overigens een aantal uiterste sentimentele Chopin-uitvoeringen bewaard gebleven zijn!): ‘Een oeuvre ‘vol melancholieke nocturnes, mysterieuze preludes, bulderende polonaises, titaanse en fabelachtige etudes, epische balladen waarin stormwinden huilen en heroïsche sonates.”’ Het zijn overdreven beelden die de muziek tekortdoen: deze is namelijk vaak uitermate krachtig en wars van sentimentaliteit.

 

 

Ingetogen dwarsdoorsnede

Dat laatste heeft Avdeeva, die een fraaie dwarsdoorsnede van diens werk presenteerde, goed begrepen. Bij een componist die slechts 39 jaar oud werd, doet het vreemd aan om te spreken over ‘late’ werken, maar het werk waarmee ze begon, de Polonaise-Fantaisie in as opus 61 behoort daar zeker toe. Het is een lang stuk dat merkwaardig van structuur is (meer ‘fantasie’ dan ‘polonaise’!) en zeker in harmonisch opzicht staat Chopin hier, maar ook in andere opusnummers die rond dezelfde tijd ontstonden, op eenzame hoogte. De taal die hij in deze werken spreekt is uniek en geniaal, en de chromatiek ervan geeft luisteraars en musici meer dan eens kippenvel, omdat de harmonieën soms gewaagd zijn. De pianiste zette rustig in en viel in gunstige zin op door haar natuurlijke tempi. Waar nodig was haar spel ook krachtig, maar met haar diep doorvoelde spel legde zij het er in de coda niet te dik bovenop. De daaropvolgende, beroemde Barcarolle in fis opus 60 behoort zeker ook tot de genoemde hoogtepunten. In dit geval ging het om een boot die zacht op het water schommelde in een – gelukkig – constant tempo. Misschien miste zij iets van de extatische werking die het stuk kan uitstralen, maar het eind was dan weer onverwacht krachtig.

 

 

 

Helder en beschaafd

Een prachtig, meditatief rustpunt vormde de Prelude in cis opus 45, waar zij de lange lijnen mooi liet uitzingen. Zonder onderbreking volgde daarna het Scherzo nr 3 in cis opus 39. Wat daarbij opviel was dat Avdeeva beschaafd blijft, ook als het vuur hoog oplaait. Een vriend van mij vertelde laatst dat hij gevoelige oren heeft en dat het hem daardoor moeite kost om in de Kleine Zaal naar piano te luisteren. Door de niet al te grote afmetingen van de ruimte komt het geluid dan al snel als te krachtig en zelfs agressief over. Waarschijnlijk was hij bij deze pianiste blijven zitten, omdat haar fortes geen krachtmeting met het instrument zijn. Ik ben geen voorstander van vergelijkingen in recensies, maar kan het niet nalaten om het toch kort te doen: niet lang geleden speelde Katia Buniatishvili ditzelfde Scherzo. Het verschil had niet groter kunnen zijn: daar waar bij de Georgische pianiste de controle ver te zoeken was, hetgeen resulteerde in een chaotische brei van klanken, verloor haar Russische collega deze geen moment. Haar uitvoering was misschien niet diabolisch (een kenmerk van de Scherzi van Chopin), maar haar spel was helder en haar tempo niet overdreven snel.

Als laatste werk voor de pauze klonk een jeugdwerk: het Andante spianato en Grande polonaise brillante in es opus 22. In het Andante spianato nam zij een vrij snel tempo en had zij de zanglijnen meer kunnen laten uitzingen, zoals in de Prelude opus 45. De Polonaise klonk daarentegen in het ‘juiste’ tempo en kwam tot een inderdaad briljant slot.

 

Doorvoelde Preludes

Na de pauze volgde een ander hoogtepunt uit Chopins oeuvre: diens 24 Preludes opus 28. Ze vormen door hun verscheidenheid een grote uitdaging voor iedere pianist. Sommige zijn nauwelijks een bladzijde lang, andere, zoals de nrs 10, 14 en 23 zijn vluchtig en maken de Poolse componist bij vlagen ‘ongrijpbaar’. Avdeeva speelde de cyclus met veel gevoel voor continuïteit, al klonk er na nr 11 toch weer – ondanks uitdrukkelijk verzoek vooraf – zo’n irritante ringtoon van een al net zo irritante, niet uitgezette telefoon. Ook hier klonk regelmatig een diep doorvoelde Chopin, terwijl de pianiste wederom kwam met een uitvoering waarbij de techniek slechts middel (maar dan wel een middel dat alles vermocht!) en nooit doel werd.

 

 

Toegiften

Er volgden twee toegiften, allereerst de Nocturne opus 20 in cis opus postuum, die als het ware de hele avond nog eens samenvatte met natuurlijk, zangerig, waar nodig dramatisch spel en een mooi toucher. Ten slotte speelde zij de Wals in as opus 42, waar zij gelukkig niet meedeed aan de vervelende gewoonte om de muziek in sneltreinvaart af te raffelen. Al met al een avond met Chopinspel van een consistent hoog niveau, Avdeeva moest maar gauw weer terugkomen in Amsterdam!

Willem Boone

Info:

https://www.concertgebouw.nl/vriendenloterij-zomerconcerten

You May Also Like

De Mozart van Nikola Meeuwsen sprankelt

Michael Kelly’s Nozze di Figaro in kamermuziekformaat

Ana Carmen Balestra: onthoud die stem!

Orchestra Sinfonica di Milano – Tjeknavorian analytisch en meeslepend