De keuze van Klaus Mäkelä: Normans klassieke game muziek

Concertgebouworkest (KCO) o.l.v. Klaus Mäkelä. Programma: Andrew Norman: Play, Richard Strauss: Don Juan, Suite uit ‘Der Rosenkavalier. Gehoord: 29 oktober 2025, Concertgebouw Amsterdam.
Door Michael Klier
Wat kun je op een avond van landelijke verkiezingen het beste doen? Ik ging samen met ruim 1800 anderen in het Amsterdamse Concertgebouw naar het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO). Het is alweer het vierde seizoen van de jonge Finse dirigent Klaus Mäkelä als artistiek partner bij het KCO. Op dit moment is hij chef-dirigent in Oslo en Parijs. Vanaf 2027 wordt hij chef in Amsterdam en Chicago. Mäkelä dirigeert in Amsterdam regelmatig hedendaags repertoire. Deze week stond de Nederlandse première van Andrew Normans Play op het programma.

Onmiskenbaar Amerikaans
Een compositie van Norman stond 9 jaar geleden ook al op de lessenaar van de Amsterdammers. Zijn muziek is onmiskenbaar Amerikaans: de muziek is vooral aan het begin ritmisch met referenties naar rock of swing. Heel soms klinkt er een vleugje minimal. In het 40 minuten durende Play zitten steeds terugkomende deuntjes waarvan elke noot door een ander muzikant gespeelt wordt. Het opvallendste is dat Norman heel ongedwongen het arsenaal van het klassieke hedendaagse muziekidioom inzet. Zijn muziek is daardoor verrassend, spannend en echt inventief.
Speels
Play won in 2017 de prestigieuze Grawemeyer Award. Norman experimenteert hier met een nieuw vormen arsenaal. In de drie delen gebruikt hij niet-lineaire verteltechnieken, geïnspireerd door film en videogames. De muziek is afgeleid vanuit de game cultuur. Norman laat de percussionisten aan de knoppen zitten. Als zij de triangel bespelen stopt de muziek. Na een slag op de bongo gaat de muziek achteruit en na een slag met de klepper (slapstick) verandert de sfeer en belandt ze in een andere wereld.

Triggers
Norman beschrijft dit als volgt: ‘Specifieke percussie-instrumenten fungeren als triggers, die verschillende spelers in- en uitschakelen en hen (soms voor de grap, soms niet) luider of zachter, vooruit of achteruit, sneller of langzamer laten spelen. Ze zorgen ervoor dat de muziek terugspoelt en dingen opnieuw probeert, heen en weer springt in zijn eigen narratieve structuur en volledig van kanaal verandert, allemaal met het oog en oor gericht op het vinden van een uitweg uit het labyrint en naar een hoger niveau.’
Theatraal
‘Ik ben gefascineerd door hoe instrumenten worden bespeeld en hoe het fysieke aspect van het bespelen van een instrument krachtig theatraal materiaal wordt wanneer we het op de voorgrond plaatsen tijdens een orkestconcert.’ zegt Norman. Zo zie je in het tweede deel alle strijkers een hele tijd dezelfde mechanische bewegingen maken met hun strijkstokken. In het laatste deel spelen drie van de vier percussionisten met hun kleppers tikkertje. Daarmee creëert hij verleidelijk aantrekkelijke klankwerelden.

Het orkest als meta-instrument
Norman verkent in Play thema’s als controle en vrije wil. Hij laat tegen alle conventie in de musici met, tegen of los van elkaar spelen. Zo soleren ook tutti-strijkers van de laatste lessenaars, die dit anders nooit doen. Ook laat hij, vooral aan het begin van het laatste deel, het orkest super zacht spelen. De houtblazers schitteren in vleiend eenvoudige melodieën. Aan het eind geven enkele violen de noten van een dalende toonladder door als was het een bal. Mäkelä geniet zichtbaar van het fijngevoelige coördineren van dit speels-spannende tafereel. Over een half jaar dirigeert hij dit werk ook bij de Berliner Philharmoniker.
Vrouwenversierder
Na de pauze volgden er twee werken van Richard Strauss. Als dirigent stond de Beierse componist tussen 1897 en 1934 meer dan 40 keer voor het KCO. Don Juan componeerde Strauss op zijn 24ste. Met dit symfonische gedicht over de grote vrouwenversierder brak hij door. Onder leiding van Mäkelä speelden de KCO musici als bezeten. Samen vertaalden ze deze veeleisende virtuoze muziek met zijn meeslepende verhaal naar schitterende orkestklanken.

Opera Der Rosenkavalier
Maar het absolute hoogtepunt van de avond vormde de melancholiek zwierige muziek van Strauss’ komische opera Der Rosenkavalier. Het orkest was met twee harpen en nu 6 slagwerkers nog eens flink uitgebreid. En toch kwam bij Mäkelä elk detail er briljant fijnbesnaard doorheen. De zaal zat te genieten en de verkiezingen waren voor even vergeten.
Michael Klier
Foto’s: Eduardus Lee
De recensie verschijnt ook op https://musicwork.shop/blog/