Willem Brons ontroerend en menselijk in Bachs Kunst der Fuge

Willem Brons, piano. Werken van Bach, Schumann, Chopin, Olthuis en Brahms. Gehoord: Waalse Kerk, Amsterdam, 22 december 2025

Door Willem Boone

 

Grote artistieke nieuwsgierigheid

Pianisten die boven de 80 nog nieuw repertoire instuderen zijn er niet zoveel. En als het wel gebeurt staat het vaak symbool voor een grote artistieke nieuwsgierigheid en een houding van een ‘eeuwige student’. Willem Brons speelde al veel van Bach, maar waagde zich tot voor kort niet aan Die Kunst der Fuge. Het gaat hierbij om een compositie die volgens Wikipedia in meer dan één opzicht raadselachtig is: Bach heeft het niet voltooid of niet willen voltooien, vervolgens is niet bekend of hij uitvoeringen ervan voor ogen had dan wel er een academisch bewijs van zijn kunnen mee had willen tonen. Ten slotte is er de vraag voor welke bezetting hij had gedacht had. Hij heeft dit niet aangegeven, maar de notatiewijze wijst op een klavierinstrument. Gustav Leonhardt toonde al lang geleden (1952) aan dat de schrijfwijze van Bach in Die Kunst der Fuge typerend is voor klavecimbel. Er komen verder versieringstekens voor die hij alleen voor klaviermuziek gebruikte. Aan de andere kant is het interessant dat Bach elke stem afzonderlijk noteerde, op een aparte notenbalk. Deze wijze van noteren was ook te vinden bij gedrukte werken in contrapunt van o.a Froberger en Buxtehude. Tegelijk leidde deze wijze van noteren in de 20e eeuw ook tot speculaties over de vraag voor welk instrument of ensemble de componist het werk bedoeld zou hebben.

 

 

Een menselijk document

Het verdient in elk geval respect dat een musicus zich op late leeftijd aan een dergelijk gecompliceerd werk wijdt. Brons speelde de eerste vier Contrapunctus tijdens zijn kerstconcert in de Waalse Kerk in Amsterdam. Het Eerste Contrapunctus was al direct ontroerend met alle zingende lijnen. Het werd in een niet te snel, maar toch gaand tempo gespeeld. Het vormde zoals de pianist in zijn uitstekende en uitgebreide toelichting schreef een sereen begin. De Tweede Contrapunctus was door de gepunteerde ritmes levendiger van karakter. Opvallend was het heldere notenbeeld. Bij de Derde Contrapuntus bleek dat het misschien nog wel meer dan bij het Wohltemperierte Klavier gaat om een ‘streng’ werk. Doordat het louter om fuga’s gaat, heeft het mogelijk een nog intellectuelere uitstraling binnen Bachs oeuvre. De muziek had bij deze Derde Contrapuntus bijna iets kaals in haar essentie. Daarentegen deed de zeer polyfone Vierde Contrapuntus door de lange, weidse lijnen denken aan een vergezicht. Brons citeerde in zijn toelichting Theo Nederpelt die zich al zijn leven lang verdiept heeft in Die Kunst der Fuge en het ‘een menselijk document’ noemde. Dat was precies wat naar voren kwam in deze uitvoering: menselijkheid.

 

 

Schumann en Chopin

Het was daarna even omschakelen naar de Waldszenen van Schumann. Het zijn poëtische tafereeltjes, maar ze deden na de ‘strenge’ muziek van Bach wat argeloos aan. De pianist speelde ze met eenvoud en gaf de veelal ingetogen stukken wat ze verdienen. Het bekendste uit de cyclus ‘Der Vogel als Prophet was als zo vaak het hoogtepunt. Het Jagdlied klonk in een gematigd tempo en Abschied was nostalgisch van karakter. Het Tweede Scherzo in des opus 31 van Chopin nam binnen het gedeelte voor de pauze, maar eigenlijk gedurende het hele recital een aparte plaats in. Het gaat hier weliswaar ook om poëtische muziek, maar ditmaal met een virtuoos en bij vlagen diabolisch karakter.  Ik vroeg me af of het tempo van het beginmotief niet te langzaam klonk, maar interessant is de uitspraak van Chopin zelf, zoals de pianist die aanhaalde in zijn tekst (‘On ne jouait jamais assez interrogateur’). Brons nam de tijd om vooral de zangerige begeleiding van de linkerhand te fraseren, maar in het middengedeelte bleek dat de vliegensvlugge leggiero loopjes in de rechterhand hem niet zo makkelijk meer afgingen.

 

 

Olthuis en Schumann

Met bepaalde stukken heeft deze pianist een duidelijke band, zo speelde hij tijdens zijn vorige recital in de Waalse Kerk ook de Valse triste van Olthuis en de Gesänge der Frühe van Schumann. Wat ik toen over de compositie van Olthuis schreef, viel me ook nu op. Het ging om een stuk dat in behoudend idioom gecomponeerd is en waar ik het element ‘triste’ in herkende, maar minder dat van een ‘valse.’ De pianist hield er een overtuigend pleidooi voor. Ook de late Schumann ligt hem na aan het hard: diens Gesänge der Frühe en zeker het eerste ervan doen aan de Bach van voor de pauze denken, in die zin dat ook hier een bepaalde ‘kaalheid’ heerste. Het Derde en Vierde gezang zijn ondanks het late opusnummer representatief voor Schumanns twee alter ego’s Eusebius en Florestan. Ze waren achtereenvolgens levendig en beschouwend of dromerig. Bezield klonk het Vijfde gezang door de bijna gewijde sfeer.

 

Willem Brons – foto: Jaap Eilander

 

Brahms

De pianist besloot met de Vier Klavierstücke opus 119 van Brahms, die niet zo vaak in een concertzaal te horen zijn. Het eerste was teer van sfeer en werd gelukkig niet te langzaam gespeeld. Hetzelfde gold voor het tweede dat poëtisch maar niet te dromerig overkwam. Het derde had met iets meer charme gespeeld mogen worden en de Rapsodie vormde een krachtige afsluiting met heldere lijnen in de linkerhand.

Enigszins onverwacht en verrassend was de toegift, Rachmaninoffs Prelude opus 32 nr 12 die op een mooie, nostalgische wijze de avond afsloot.

Willem Boone  

 

Info:

www.dewaalsekerk.nl

Welkom op de website van Willem Brons

You May Also Like

Feestconcert Nederlands Philharmonisch met dikke glimlach

Shelter is een eigentijds kerstverhaal

Warme en inspirerende Chanoekaviering voor iedereen in De Waalse Kerk

Mahlers Eerste indrukwekkend bij Orkest Phion