Capella Amsterdam en het Nederlands Kamerorkest op zoek naar de essentie met Mozart, Haydn en Shaw

Roberto GONZÁLEZ-MONJAS Violin and Conducting
Photo: Marco Borggreve

Cappella Amsterdam, Nederlands Kamerorkest, Rosalia Cid (sopraan), Matteo Ivan Rašić (tenor), Nicole Chirka (mezzosopraan), Martin-Jan Nijhof (bariton), Roberto González-Monjas (dirigent, 1e viool), Heide Müller (koordirigent). Werken van Mozart, Haydn en Shaw. Gehoord: 15 november 2025, Concertgebouw

Door Wenneke Savenije

 

Intens en ontroerend

Het Requiem (1791) van Mozart behoort zonder twijfel tot de mooiste, meest intense, diepzinnige en ontroerende werken uit de complete Westere muziekgeschiedenis. De 35-jarige componist voorvoelde al dat het wel eens zijn eigen doodsmis zou kunnen worden toen hij, nog springlevend en gezond, in opdracht van een mysterieuze gemaskerde man die langskwam uit naam van graaf Franz von Walsegg, aan het Requiembegon te werken. De graaf wilde Mozarts Requiem, alsof het zijn eigen compositie betrof, laten uitvoeren ter nagedachtenis aan zijn overleden vrouw. Geplaagd door angstige voorgevoelens componeerde Mozart het Introitus: Requiem aeternam met volledige orkestratie, en hij schetste de vocale partijen en continuolijnen voor het grootste deel van het Kyrie, Sequentia (Dies irae, Tuba mirum, Rex tremendae, Recordare, Confutatis, Lacrimosa) en het Offertorium (Domine Jesu, Hostias). Maar toen werd Mozart plotseling doodziek. Hij overleed op 5 december 1791, nog voordat hij het Requiem had voltooid. Hij blies zijn laatste adem uit tijdens het componeren van het Lacrimosa, vermoedelijk na maat 8, een bloedstollend moment in de muziek…

 

 

Süssmayr & co

Zijn vrouw Constanze besloot het Requiem in het geheim te laten afmaken, zodat ze het als Mozarts werk kon presenteren en de commissie kon innen. Vier musici – vrienden en leerlingen van Mozart – hielpen bij de haastige voltooiing van het stuk. De belangrijkste onder hen was Mozarts leerling en assistent, Franz Xaver Süssmayr (1766-1803), die werd bijgestaan ​​door Jakob Freistädtler, Joseph Eybler en Abbé Maximilian Stadler. Hun voltooide versie van het Requiem werd met een vervalste handtekening in Süssmayrs handschrift naar de graaf gestuurd, nadat Constanze het werk had gekopieerd. Süßmayr voltooide de orkestratie van Mozarts schetsen en schreef zelf het Sanctus, Benedictus, Agnus Dei en de afsluitende Communio, gebaseerd op eerdere thema’s van Mozart (dus ‘Mozartiaans’). Hoewel critici soms vraagtekens plaatsen bij Süßmayrs kwaliteit, is het in deze versie dat meer dan twee eeuwen luisteraars het Requiem hebben leren kennen.

 

Keuze versie Robert Levin

Capella Amsterdam en het Nederlands Kamerorkest kozen echter voor een versie van de Amerikaanse Mozart-specialist Robert Levin, een van de vele musici, musicologen en componisten die zich gewaagd hebben aan een zo Mozart-getrouw mogelijke voltooiing, orkestratie of (gedeeltelijke) bewerking van delen uit het Requiem. Aangespoord door Wolffgang Plaths ontdekking in 1960 van een van de ‘weinige muziekresten’ van het Requiem, een tot dan toe onbekend manuscriptblad in Mozarts authentieke handschrift met daarop een schets voor een Amen-fuga, hebben veel Mozrat-kenners geprobeerd de tekortkomingen van Süssmayr uit het Requiem te elimineren en die te vervangen door muziek die beter aansluit bij het Mozartiaanse idioom. Onder de ‘completeerders’ bevinden zich onder andere Robert Levin, Franz Beyer, H.C. Robbins Landon, Richard Maunder en Duncan Bruce. Ieder van hen heeft zich gericht op de universeel erkende problemen rondom het Requiem en interessante oplossingen voorgesteld. Maar juist de voltooiing van Levin heeft aanzienlijke aanhang gekregen bij topgezelschappen, omdat hij overtuigende argumenten heeft gespresenteerd voor de beslissingen die hij heeft genomen. Zijn complete voltooiing erkent zowel de traditionele afhankelijkheid van Süssmayr als de bevindingen van recenter muziekonderzoek.

 

Robert Levin with Mozart’s fortepiano. (Laura Pleifer/ ECM Records)

 

Niet zo veel, maar zo weinig mogelijk

Süssmayr was zeker geen geniale Mozart, maar toch is er weinig reden om te betwijfelen dat de componist zijn Requiem met Süssmayr met hem heeft besproken en mogelijk zelfs gedetailleerde instructies heeft gegeven over de onvoltooide delen. Süssmayrs voltooiing is in ieder geval een authentiek 18e-eeuws werk met een uitvoeringstraditie van 200 jaar. Om deze redenen spande Levin zich in om bij zijn voltooiing uit 1996 ‘niet zo veel, maar zo weinig mogelijk te herzien.’  Levin, een Mozart-pianist (op de fortepiano) die bekendstaat om zijn energieke pianoconcertopnamen en briljant geïmproviseerde cadensen, benaderde het Requiem met als doel de koorcomponent te verhelderen door de overdreven dichte textuur van een groot deel van de door Süssmayr & co voltooide orkestratie uit te dunnen. Levins lichtere, transparantere instrumentatie plaatst de stemmen in het expressieve centrum van het stuk. Levin heeft ook een geheel nieuwe Amen-fuga gecomponeerd voor het slot van het Lacrimosa ter afsluiting van de Sequentie, gebaseerd op het in 1960 ontdekte ‘muziekfragment’. Deze nieuwe fuga volgt de 18e-eeuwse praktijk doordat hij niet-modulerend is en een structuur completeert waarin elk belangrijk deel van het Requiemculmineert in een fuga. Juist dit specifieke gedeelte klonk tijdens de uitvoering in het Concertgebouw een beetje wonderlijk voor oren die gewend zijn aan de standaarduitvoering. Maar Levin is er zeker in geslaagd de geest van Mozart in zijn bewerking te vangen, dus de keuze voor Levin was begrijpelijk.

 

Mozart en Haydn

Zowel de uitgedunde orkestratie ten gunste van het koor als de lichtere instrumentatie zullen koordirigente Heide Müller en dirigent en violist Roberto González-Monjas hebben aangesproken in Stevins lezing. De Spaanse González-Monjas studeerde o.a. viool aan de Mozarteum University Salzburg en werd in 2024 aangesteld als chedirigent van het Mozarteum Orchestra Salzburg. Hij is dus stevig verankerd in de Mozart-traditie, kent de regels van de authentieke muziekpraktijk, maar kiest toch voor een natuurlijke, frisse, spontane en dynamische benadering van de componist waardoor hij naar eigen zeggen gefascineerd is. In de werken voor de pauze speelde González-Monjas als violist mee in het orkest, dat hij aanvoerde vanaf de concertmeesterplaats. Ook al stond er dus geen dirigent vóór het orkest, het samenspel verliep moeiteloos en vloeiend omdat het Nederlands Kamerorkest gewend is zonder dirigent te spelen. Nadeel is wellicht dat de musici geen sluitende visie van bovenaf krijgen opgelegd, die sturend kan zijn in zaken als timing, structuur en spanninsgopbouw. Voordeel is dat de musici samenspelen alsof ze kamermuziek maken, dus heel goed naar elkaar luisteren en alert op elkaar reageren. González-Monjas op de viool stuwde zijn medemusici op tot vaart, energieke fraseringen, contrastwerking, expressieve klankkleuren en doorleefde emoties. Zijn vurige en temperamentvolle benadering van Haydn sprak tot de verbeelding. Als dirigent deed hij hetzelfde tijdens het Requiem van Mozart. Met het enthousiast musicerende Nederlands Kamerorkest, dat qua stemvoering en klankvorming de balans zoch tussen het tranparante en niet zelden enigszins snerpende geluid van een nauwelijks vibrerend barokorkest en de zangerige warmte van een vrijmoediger opererend en licht vibrerend ‘modern’ orkest, maakte   González-Monjas duidelijk dat het verschil tussen Haydn en Mozart minder groot is dan we vaak geneigd zijn te denken. De uiterst inventieve Haydn heeft als het ware het tapijt uitgerold waarop de geniale Mozart kon dansen.

 

 

Miserere en Shaw

Om een brug te slaan tussen beide componisten en het heden klonken voor de pauze niet alleen Mozarts jeugdwerk Miserere mei, KV 90, dat engelachtig zuiver, stemmig en wellicht iets te sereen gezongen werd door het degelijk maar bescheiden door Heide Müller gedirgeerde Capella Amsterdam, en Haydns dynamisch, intens en emotioneel door González-Monjas en het Nederlands Kamerorkest vertolkte Symfonie nr. 44 ‘Trauer’, maar ook twee moderne koorwerken van de Amerikaanse componiste Caroline Shaw (1982), die in 2013 de Pulitzer Prize voor muziek won met haar Partita for 8 Voices. Haar Inhale voor koor is geinspireerd op origami: met behulp van spraak, ingeademde tonen, woordloze melodieën en vernieuwende vocale effecten liet Capella Amsterdam de individuele stemmen samenvloeien tot een complex geheel, dat iets weg had van een sprookjesachtige droomwereld. Haar And the swallow uit 1917, waarvan het Nederlands Kamerkoor op 11 november 2017 de première zong tijdens het Lincoln Center Festival, is een bewerking van Psalm 84: ‘Zelfs de mus vindt een huis, en de zwaluw een nest…’ In haar werk probeert Shaw zich ‘een wereld van geluid voor te stellen die nog nooit eerder is gehoord, maar wel altijd heeft bestaan.’ Gold iets dergelijks ook niet voor Haydn en Mozart? In elk geval detoneerde Shaws fraai gezongen werken niet met hun muziek, zodat de beoogde dialoog tussen ‘oude’ en ‘nieuwe’ werken best aardig uitpakte.

 

 

Requiem

En toen volgde na de pauze het verpletterende hoogtepunt van de avond: Mozarts ongeëvenaarde Requiem, gezongen en gespeeld met grote betrokkenheid en urgentie, opgebouwd in golven van emoties onder een overkoepelende sterrenhemel. De enige sterren die maar niet wilden gaan stralen waren de vier vocale solisten. Sopraan Heidi Stober en mezzosopraan Nicole Chirko zongen hun schitterende rollen met het soort vibrato waarvan je eerst nog denkt dat het wellicht door de zenuwen komt, maar in de loop van het stuk bleven hun stemmen maar door ‘jengelen’ alsof ze Russische aria’s zongen. Ook al hadden ze allebei in essentie een mooie stem, door dat overdreven vibrato klonken hun bijdragen enigszins ‘over the top’ en verloor Mozart nodeloos zijn ijzingwekkende puurheid en kwetsbaarheid. Ook de tenor Matteo Ivan Rasic had zijn stem niet helemaal in de hand, waardoor zijn bijdrage niet overtuigde. Bariton Martin-Jan Nijhof klonk nog het meest natuurlijk en geloofwaardig, omdat hij niets forceerde en gewoon trouw probeerde te zijn aan de noten van Mozart. De samenzang van de solisten was wel weer geslaagd, maar als de individuele stemmen niet optimaal zijn klinken ze samen ook minder fraai. Koor en orkest leverden daarentegen wel een voortreffelijke prestatie, door Mozarts Requiem zo betrokken en enerverend uit te voeren, dat de  dodenmis bezitnam van het publiek alsof de man met de zeis elk moment kon toeslaan.

Wenneke Savenije

 

 

Info:

https://www.cappellaamsterdam.nl

https://orkest.nl

You May Also Like

Pianist Misha Fomin mist soms verfijning in Beethoven en Chopin

Cellist Julien-Laferrière en pianist Fournel zijn aan elkaar gewaagd

Cecilia Bartoli en Lang Lang samen in Concertgebouw

Stoelriemen vast – bubbels uit de kast!