Magistrale Mahleravond met Iván Fischer

Mahler Festival 2025, 8-18 mei. Budapest Festival Orchestra o.l.v. Iván Fischer.  Gustav Mahler: Kindertotenlieder (teksten van Friedrich Rückert); Vijfde symfonie, m.m.v. Anna Lucia Richter (mezzosopraan). Gehoord: 13 mei, Concertgebouw, Grote Zaal, Amsterdam

Door: Harry-Imre Dijkstra

 

Vorig jaar, in een conversatie na afloop van een concert met het Koninklijk Concertgebouw Orkest, viel uit de mond van dirigent Iván Fischer de ontboezeming op te tekenen, dat hij dacht dat zíjn orkest Mahler het beste speelde. Daarmee bedoelde hij natuurlijk het door hemzelf en Zoltán Kocsis in 1983 opgerichte Budapest Festival Orkest. Getuigen van het concert op 13 mei durven hem allicht gelijk te geven, want het bijzondere optreden ontlokte het publiek na afloop van deze Mahleravond een ongekend groot enthousiasme, waarbij de orkestsolisten en –groepen stuk voor stuk op enorm gejuich konden rekenen. Dit was een magistrale avond…

 

 

Hongaarse Mahlerdag

Voor Iván Fischer en de zijnen was niet alleen de Vijfde symfonie driedelig, maar konden al hun activiteiten van de 13e mei zo bezien worden: in het late middagconcert speelde men Mahler V, het avondconcert bevatte de Kindertotenlieder; na de pauze volgde nogmaals Mahler V. Een ongelooflijk staaltje van uithoudingsvermogen, temeer omdat dezelfde muzikale strijdkrachten een paar dagen hiervóór al tweemaal Mahler II kort achter elkaar hadden gespeeld. Wie de expertise van het orkest een beetje kent, zal het niet verbazen. Het Budapest Festival Orkest speelt de muziek van Mahler al decennia onder Fischers leiding, nam de symfonieën op in een alom bejubelde cyclus – behalve nummer 8, omdat Fischer geen binding met dat werk heeft – en daarnaast neemt het orkest al jaren in de maand mei een aantal Mahlerpartituren mee naar Brugge voor een eigen mini-festival.

 

 

Kindertotenlieder

De uitvoering van de Kindertotenlieder door mezzo-sopraan Anna Lucia Richter onderstreepte op ondubbelzinnige wijze de uitleg die de Noorse Mahlerkenner Morten Solvik in de Kleine Zaal voorafgaand aan het concert over dit werk had gegeven: niet het verlies van een kind staat centraal, maar de manier waarop een volwassene met dat verlies omgaat. In een kamermuzikale opvatting creëerden Richter en het klein bezette orkest een subtiele balans tussen afgedekte vocale emotie en veelkleurige instrumentale zeggingskracht.

Tot voor kort nog wereldfaam genietend als warmbloedige sopraan met prachtige opnames van bijvoorbeeld Monteverdi op haar konto, is Ana Lucia Richter recent overgestapt naar het mezzo-vak. De transformatie van haar stem is ongekend en heeft duidelijk nog veel ruimte tot ontwikkeling. Voorlopig is het nog hard werken om haar nieuwe stem-omvang volledig egaal te krijgen. Ze ging er bij aanvang van haar eerste tonen dan ook goed voor staan en bewoog tijdens de uitvoering nog slechts met haar bovenlichaam. Met een formidabele adembeheersing en doorleefde tekstuitdrukking maakte ze indruk. Haar hogere register in zachte passages was fenomenaal en het lage register klonk bijna vaderlijk – hoe toepasselijk in de liederen Nun seh’ ich wohl en Oft denk’ ich, waarin dichter Rückert, die twee kinderen verloor, zelf spreekt. Dirigent Fischer stond er ontspannen bij en gebaarde hooguit tot subtiel zachter orkestspel. Slechts in het laatste lied In diesem Wetter zweepte hij de suizende storm flink op, om het slot ijl en verstild te laten uitklinken.

 

 

Mahler V

Zeker niet onbesuisd, noch onbezonnen, maar wel onverschrokken betoonde het orkest zich in de uitvoering van Mahlers overdadig gevulde partituur. Met de nadruk op lyriek en met een soepele reeks naadloze overgangen tussen de over elkaar buitelende ideeën lieten Fischer en zijn orkest geen moment de spanning verslappen en doorliepen ze de eerste delen, nog in 1901 geschreven, met verende tred. Fischers visie loochenstrafte menig Mahlercliché: geen schetterende militaire signalen, geen naargeestig snerpende houtblazers, geen hoekige of bitse ritmes, maar eerder de weergave van een treurmars, zoals in het openingsdeel, of speelse variaties op het Scherzo, dat nu eens als een Ländler, dan weer als een koddig walsje klonk. In de pizzicato-passage zat een typisch Fischergrapje, waarbij de eerste maten alleen door de vier aanvoerders van de violen, alten en celli gespeeld werd, bijgestaan door een straf articulerende fagot. Ondertussen had het publiek een duidelijke blik gekregen op de voor dit deel naar voren gekomen hoornsolist. Men kon niet alleen zijn ongekende virtuositeit gadeslaan, maar ook zijn routine om tussendoor de cilinderbuisjes van de hoorn los te halen en het condensvocht te ledigen.

 

 

Met het Adagietto horen we een door liefde verzengde componist, die in 1902 trouwde met Alma Schindler, het meest begeerde meisje van Wenen. Fischer toverde nu met het strijkorkest en de harp daarbij, in een zacht pulserend tempo dat de grootste tederheid opriep. Een magische interpretatie die nog aan sterkte won door de naadloze verbinding met de finale, waarin Mahlers liefdesdronkenschap helder en fel de zaal ingeslingerd werd. Fischer schroomde niet om het blije-koegevoel van de componist volledig uit te meten en het orkest zijn gang te laten gaan.

Al lijkt het voorbarig, kan men zich afvragen of we hiermee het hoogtepunt van het Mahlerfestival niet reeds gehad hebben…

Harry-Imre Dijkstra

 

Info:

https://mahlerfestival.concertgebouw.nl/programma

You May Also Like

De onnavolgbare zoektocht van Ivo Pogorelich

De Mozart van Nikola Meeuwsen sprankelt

Michael Kelly’s Nozze di Figaro in kamermuziekformaat

Ana Carmen Balestra: onthoud die stem!