Maxim Vengerov speelt fenomenale Tsjaikovski in De Singel in Antwerpen

Tokyo Philharmonic Orchestra o.l.v. Myung-Whun Chung m.m.v. Maxim Vengerov, viool. Tsjaikovski: Vioolconcert, Stravinsy: Sacre du Printemps. Gehoord: 1 november 2025, De Singel, Antwerpen.

Door Wenneke Savenije

 

‘Elke keer als ik terugkeer naar Tsjaikovski ben ik een ander mens. Het concert groeit met je mee – het is een spiegel’, verklaarde topviolist Maxim Vengerov (Novosibirsk, 1974) in 2018 in een interview in The Strad over het Vioolconcert van Tsjaikovski, zijn ‘gidswerk’ dat hij wereldwijd zeker zo’n 200 keer heeft uitgevoerd. Volgens zijn oude leraar Zachar Bron was dit werk ‘het eerste grote concerto waarin zijn artistieke stem hoorbaar werd.’ Nog voordat hij geboren was hoorde Vengerov er al een topuitvoering van: ‘Toen ik nog in de baarmoeder van mijn moeder zat hoorde ik David Oistrach een van zijn allerlaatste concerten in Rusland geven, waarin hij het Tsjaikovski-concert speelde.’ Zelf speelde hij het werk voor de eerste keer op 10-jarige leeftijd in Novosibirsk, met een regionaal orkest. Er volgden uitvoeringen in Moskou en Leningrad, totdat de 13-jarige Vengerov in het kielzog van zijn leraar Bron naar Europa kwam. In seizoen 1987-1988 maakte hij daar zijn spectaculaire debuut als invaller voor Victor Tretyakov in het Concertgebouw in Amsterdam met het Vioolconcert van Bruch. Tot mijn grote geluk was ik daarbij en al halverwege de opstijgende solo-inzet van de viool wist ik het zeker: dit is een van de grootste viooltalenten ooit. De 13-jarige Vengerov speelde de sterren uit de hemel, waarna ik hem in NRC Handelsblad (tot ergernis van mijn muziekredacteur, want met die wonderkinderen weet je het immers maar nooit…) een grote toekomst voorspelde. Dat bleek niet overdreven.

 

 

Hemelbestormend

Na zijn internationale doorbraak in 1989, toen hij als 15-jarige alle prijzen op het Carl Flesch Concours in Londen had gewonnen, volgden tournees door Europa en Japan, met dirigenten als Claudio Abbado en Mstislav Rostropovitsj. Tsjaikovksi’s Vioolconcert werd een van zijn ‘signature pieces’ en toen hij het concert in 1994 opnam voor Teldec met Claudio Abbado en de Berliner Philharmoniker won hij er meerdere prijzen mee, waaronder de Grammophon Award en de Diaspason d’Or. Er volgden exclusieve contracten bij Teldec en EMI.

 

 

Vengerov speelde Tsjaikovski met Valery Gergiev en het Kirov/Mavrinsky-orkest, Daniel Barenboim en de Staatskapelle Dresden, Zubin Metha en het Israel Philharmonic en Pavel Kogan en de Moscow State Symphony, to name a few, en bleef het concert vaak uitvoeren. Op dit moment is hij ermee op werteldtournee met het Tokyo Philharmonic Orchestra o.l.v. Myung-Whun Chung. Ik was zaterdag j.l. getuige van het concert in De Singel in Antwerpen en werd, zoals altijd wanneer Vengerov ergens zijn opwachting maakt, bijna omvergeblazen door de ongeëvenaarde muzikaliteit, spontaniteit, intensiteit, generositeit en zeggingskracht van zijn hemelbestormende Tsjaikovski, die zong, gloeide, ontroerde en verraste tot in de kleinste haarvaatjes van de partituur, die hij van binnenuit en in harmonieuze dialogen met het orkest opbouwde.

 

 

Avonturenroman

Met smetteloze virtuositeit en een grenzeloos inlevingsvermogen, een gloedvolle toon, een orkestraal kleurenpalet, vloeiende fraseringen, temperamentvolle rubati en een ontwapenende rijkdom aan ‘beeldende’ klanken en verklankte emoties, deelde Vengerov het ‘verhaal’ van Tsjaikovksi’s Vioolconcert als een spannende avonturenroman over het leven, de liefde en het noodlot. Dat deed hij zó elegant en meeslepend dat hij de weinig uitnodigende (maar wel goed klinkende) betonnen ruimte van De Singel een magische gloed verleende, waardoor het publiek zich voor even in een andere wereld waande: een wereld zonder oorlogen, agressie en geweld, een tolerante wereld van liefde, hoop en (mede)menselijkheid. In zijn wonderschone toegift, het sereen vertolkte  Adagio uit de Sonata nr. 1 in g klein voor viool solo van Bach, opende Vengerov zijn hart én de harten van zijn publiek voor hemelse puurheid en schoonheid. Het is eigenlijk ongelooflijk dat Vengerov, die als 13-jarig jongetje doorbrak in Amsterdam en nu al jaren doorgaat voor de grootste nu levende violist, niet wordt teruggevraagd door het Concertgebouworkest of in het Concertgebouw, want mooier dan hij speelt vrijwel niemand.

 

 

Eigenzinnige kleuter

Wat verklaart het ongelooflijke charisma van deze violist, die nooit gepreoccupeerd is geweest met zijn ego, helemaal niet uit was op winnen, maar zoveel van muziek houdt dat hij de vreugde die hij er zelf aan beleeft met de hele wereld wil delen? Allereerst misschien zijn afkomst uit een Joods muzikantengezin uit Siberië, waar kort voordat hijzelf ter wereld kwam een babybroertje was overleden. Zijn vader Aleksandr Vengerov was hoboïst in het orkest van Novosibirsk, waar zijn moeder Larisa Borisnova dirigent was van een koor van weeskinderen, die ze vaak zelf van de straat sleepte. Vengerov zag hoe muziek en samen zingen de vaak doodongelukkige weeskinderen weer liet stralen en een nieuw doel in hun leven gaf. Zelf zong hij vanaf zijn derde mee in het koor van zijn moeder. Ook ging hij als kleuter vaak mee naar de orkestrepetities van zijn vader, waar hij al gauw besloot dat hij later ook muzikant wilde worden, maar dan wel op een instrument uit de frontlinies van het orkest, zodat het publiek hem zou kunnen zien zitten. Het werd de viool.

 

 

Op zijn vijfde werd Vengerov leerling van vioolpedagoge Galina Turchaninova, een hele strikte lerares, waarover Vengerov later zou verklaren dat hij alles aan haar te danken had. Zij ontwikkelde zijn techniek en zijn fijne motriek en liet hem spelen vanuit zijn eigen muzikaliteit. ‘Heb je kracht in je handen?’, vroeg Turchaniniva op zijn eerste vioolles. Vengerov gaf haar een keiharde stomp in haar maag en verklaarde jaren later: ‘Gelukkig was ze die dag in een goede bui en accepteerde ze me als leerling.’ Maar in het begin ging het niet best, want de kleine koppige Vengerov verzette zich tegen de strengheid van zijn juf. Op een goed moment weigerde hij vijf lessen lang voor haar te spelen. In reactie daarop vertelde Turchaninova zijn moeder dat ze hem als leerling afwees. Zijn moeder begon te huilen en toen Vengerov dat zag, pakte hij zijn viooltje weer op en speelde, aangemoedigd door medeleerling Natalie Gottlieb die hij later vaak zou noemen als zijn inspiratiebron, alsnog alle 17 stukken achter elkaar uit zijn hoofd die hij had moeten studeren.  Turchaninova stemde ermee in zijn lessen voort te zetten en zei: ‘Heel goed. Een violist als Maxim wordt maar eens in de honderd jaar geboren.’

 

 

Waardevolle lessen

Op zijn zevende werd Vengerov naar zijn opa en oma in Moskou gestuurd, om daar te studeren aan de Centrale Muziekschool voor buitengewoon begaafde kinderen. Vengerov voelde zich eenzaam en las, terwijl hij urenlang toonladders moest studeren, stiekem Karlsson van Astrid Lindgren. Dat bood troost, want in dat dikke jongetje herkende hij zichzelf. Maar toen zijn opa ziek werd, keerde hij terug naar Novosibirsk, waar hij leerling werd van Zachar Bron, die daar een ware kweekvijver van viooltalent in het leven had geroepen. Vengerov zou, samen met o.a. Vadim Repin, vijf jaar bij hem studeren, waarbij hij niet langer de vrijheid had alles vanuit zijn eigen gevoel en fantasie te spelen. Hij moest zich commiteren aan de ideeën die Bron erop nahield over stijl en de juiste interpretatie. Later zou de violist verklaren dat hij ook daar heel veel van had geleerd: ‘Dankzij Bron kwam ik erachter wat ik wel en niet wilde.’ Kort nadat Bron in 1987 naar Europa vertrok, reisden Vengerov en zijn moeder achter hem aan om de lessen te vervolgen aan de Musikhochschule in Lübeck. Dat heeft niet heel lang geduurd, want Vengerov had zich al ontwikkeld tot een fenomenale violist met een unieke muzikaliteit. Nadat hij in 1990 alle zeven prijzen op de Intenational Carl Flesch Competition had gewonnen, brak hij internationaal door. Zijn zegetocht op de viool was begonnen.

 

 

Grote musici als Abbado, Rostropovistj en Barenboim begonnen zich voor dit supertalent te interesseren en Vengerov deed daar zijn voordeel mee. Met zijn charme, humor en fantasie wist hij iedereen te betoveren. Altijd open, vol vertrouwen, nieuwsgierig en leergierig, leerde hij van Rostropvitsj muzikaal verhalen te vertellen en in beelden te denken (‘een noot zonder een gedachte of gevoel daarbij is een lege noot dus niets’) en van Barenboim om orkestraal te denken (‘als solist ben je een onderdeel van de hele compositie en niet alleen van je eigen solopartij’). Toen hij rond 2005 in de sportschool tijdens het gewichtheffen een schouderblessure opliep, die hem een paar jaar het spelen onmogelijk maakte, volgde Vengerov, die intussen zelf geweldige masterclasses gaf aan de Royal Academy of Music in Londen, aan ditzelfde instituut bij Christopher Seaman een directieopleiding, waaraan hij een specialisatie in operadirectie toevoegde. Vengerov: ‘Dirigeren zat altijd al in mij. Als solist denk je horizontaal, maar als dirigent denk je driedimensionaal.’ … ‘Barenboim leerde me met het orkest te ademen. Seaman leerde me het orkest te vertrouwen.’ Er volgden gastdirecties in oa. Engeland, Australië. Gstaad en Polen en Vengerov, die tegenwoordig met zijn gezin en familie in Monaco woont, werd in 2017 benoemd tot chef-dirigent van het Monte Carlo Philharmonic Orchestra.

 

 

Maar toen Vengerov – na een geslaagde operatie en een jaar lang oefenen o.l.v. van zijn vader – uiteindelijk weer als vanouds viool kon spelen, keerde hij rond 2011 ook publiekelijk terug naar de viool en speelde, nu meer geaard dan in zijn jonge jaren, vanaf toen zo mogelijk nóg mooier dan daarvoor: ‘Vroeger was ik een wuivende palmboom, nu sta ik stevig op de grond zoals een eikenboom.’ Radio New Zealand wist het unieke talent van Vengerov raak te typeren: ‘Het is een eenheid van lichaam, geest, ziel en viool. Vengerov bespeelt de viool alsof hij ermee geboren is.’

 

 

Optimaal resultaat met minimale gebaren

Tijdens Tsjaikovksi’s Vioolconcert stelden de bekwame en ervaren Myung-Whun Chung en het Tokyo Philharmonic Orchestra, het oudste en grootste symfonieorkest van Japan, zich dienstbaar maar allesbehalve slaafs op, door een glasheldere orkestrale bedding neer te zetten waarin Vengerov zich optimaal vrij kon bewegen. De solo’s in het orkest klonken betoverend van lijnvoering en klank en de enerverende dialogen met de solist geanimeerd. Het was fascinerend om te ervaren hoe de nauwelijks bewegende Chung met minimale gebaren optimale resultaten wist te behalen, waarbij het orkest feilloos reageerde op zijn subtiele handgebaren en ieder knikje van zijn hoofd. Zo manifesteerde het Vioolconcertvan Tsjaikovski zich als een wonder van Zen-achtige concentratie, focus, gedisciplineerde samenwerking en nobele muzikaliteit. De charismatische Vengerov liet in de onstuimige hoekdelen de storm loeien en de paarden over de Russische steppen galopperen. In het met een sordine ‘gedempte’ langzame deel treurde hij weemoedig en aangrijpend om een onbereikbare geliefde. Daarbij gaf hij Chung en de orkestmusici alle ruimte om hun persoonlijke stem te laten samenvloeien met zijn solostem in het grotere geheel. Tsjaikovski klonk in alle opzichten fenomenaal.

 

 

Na de pauze voerde Chung als een waardige ne felle Samoerai zijn legertroepen aan in een meedogenloos gedisciplineerde maar tegelijkterijd muzikaal optimaal florerendeSacre du Printemps van Stravinsky, waarbij de musici uit het orkest individueel, in verschillende instrumentgroepen en als geheel opmerkelijke prestaties leverden die de hele zaal in trilling brachten. Op inspirende wijze wist de ervaren en diepzinnige muzikale wijsgeer Chung eenheid in bonte verscheidenheid te manifesteren.

Wenneke Savenije

 

Info:

https://desingel.be/nl/programma/muziek/tokyo-philharmonic-orchestra-myung-whun-chung-tsjajkovskis-vioolconcerto-met-maxim-vengerov

https://www.maximvengerov.com

https://www.tpo.or.jp/en/

You May Also Like

Bezielde Sibelius door Liza Ferschtman en het Brussels Philharmonic

Residentie Orkest van verstild tot bloedstollend

Sō Percussion met betoverende wereldpremière van Caroline Shaw

Grieg en Mahler gepolijst bij Wiener Symphoniker