Pianist Kantorow en dirigent Van Zweden opwindend in Rachmaninoff

Hong Kong Philharmonic Orchestra o.l.v Jaap van Zweden m.m.v. Alexandre Kantorow, piano. Werken van Wagner, Rachmaninoff en Beethoven. Gehoord: Concertgebouw Amsterdam, 31 augustus 2025
Door Willem Boone
Anders dan je zou verwachten, heeft het Hong Kong Philharmonic Orchestra veel affiniteit met de muziek van Wagner. Onder leiding van de voormalige chef-dirigent Jaap van Zweden nam het de complete Ring des Niebelungen op en deze uitvoering gooide internationaal hoge ogen. Het was dus een terechte keuze om dit concert met het Vorspiel uit Tannhäuser te beginnen. De eerste inzet van de hoorns was voorbeeldig, evenals die van de sonoor klinkende lage strijkers. Het spel van de koperblazers was daarentegen luid. Van Zweden is een dirigent die het in zich heeft om een orkest naar grotere hoogtes op te stuwen met zijn drukke slag en hoekige gebaren. Dat leidt bij hem vaak tot dynamische uitvoeringen, die weliswaar indrukwekkend, maar niet altijd even subtiel zijn. Het spel van het orkest – dat zijn reputatie als professioneel ensemble geheel waarmaakte – had bij vlagen extatischer kunnen zijn en het slot met de koperblazers viel wederom erg luid uit.

Rachmaninoff
In de toelichting stond te lezen dat de Rapsodie op een thema van Paganini eigenlijk een ‘verkapt pianoconcert’ is. Daarover kan je van mening verschillen: wanneer het om een ‘pianoconcert’ zou gaan, zou het in dit geval wel een heel verbrokkeld stuk zijn. Pianoconcerten zijn doorgaans langer en anders van opbouw. Het gaat hier om variaties, die elkaar snel opvolgen. Het woord ‘concert’ komt van het Italiaanse ‘concertare’ dat ‘wedijveren’ betekent en dat is bij uitstek van toepassing op deze compositie. Piano en orkest gaan inderdaad een uiterst geanimeerde dialoog met elkaar aan, waarbij ze elkaar muzikaal soms geen strobreed toegeven. Om die reden is het dan ook een ‘tricky’ stuk, dat niet alleen van de pianist het uiterste vraagt, maar ook van dirigent en orkest uiterste flexibiliteit verlangt. Als er aan die voorwaarde voldaan wordt, gaat er van deze Rapsodie een ronduit verblindend effect uit, dat misschien alleen in de Variaties over een kinderliedje voor piano en orkest van Dohnányi geëvenaard wordt.

De inzet van solist en orkest stond als een huis, Kantorow toonde zich een vaardig solist die als een kameleon steeds van kleur verschoot. De al gesignaleerde nerveuze slag van Van Zweden deed het hier juist heel goed; hij zweepte het orkest op tot uiterst wendbaar samenspel. Kantorow toonde met zijn opname van de Eerste pianosonate van dezelfde componist al eerder aan dat hij affiniteit met diens muziek heeft. Hij weet dat je het er bij Rachmaninoff niet dik bovenop moet leggen, maar dat deze juist gedijt bij a-sentimenteel spel en eerlijkheid. Die waren er vooral in de beroemde achttiende variatiedie het emotionele middelpunt van deze variaties vormt. Het was mooi om te zien hoe alle musici na dit moment van rust zich weer direct met vuur op de materie stortten en als er al sprake was van een ‘verblindende’ uitvoering, dan was het hier. Het eind was ronduit opwindend en leidde tot een verdiende ovatie. Kantorow speelde een passende toegift: de transcriptie die Liszt maakte van Isoldes Liebestod en dat sloot goed bij het begin van dit concert aan. Wat bij het orkest enigszins ontbroken had, klonk nu wel: bedwelmend, extatisch spel, dat soms bijna orkestraal, maar nooit luid aandeed.

Beethoven
De inzet van de Zevende symfonie van Beethoven was aan de luide kant en dat gold nog meer voor het daarop volgende Vivace. Aan de ene kant past de dirigeerstijl van Van Zweden goed bij de muziek van deze componist: hij heeft affiniteit met diens voorwaartse energie en soms abrupte stijl. Dat facet heeft hij begrepen en weet hij goed over het voetlicht te brengen. Aan de andere kant mis je soms verfijning en een meer gedifferentieerde klank. Een ander sterk punt van deze dirigent is zijn gevoel voor lange lijnen: dat was al hoorbaar in het Vorspiel van Wagner en dat viel ook in het Allegretto te bewonderen. Mooi was ook de heldere manier waarop hij het fugato liet spelen, naast zijn algehele tempo-opvatting voor dit deel: dit was ‘echt’ een allegretto. Wat dit punt betreft, had ik mijn twijfels over de tempi van de laatste twee delen. Het derde deel heeft als aanduiding ‘presto’ en zo klonk het ook, dynamisch en het deed bijna aan een perfect afgesteld uurwerk denken. Het laatste deel heeft daarentegen als aanduiding ‘allegro con brio’, wat staat voor ‘geestdrift, enthousiasme of energie’, maar niet per definitie voor een heel snel tempo als ‘presto’. In dit geval klonken beide delen in hetzelfde tempo, wat in het laatste deel ontegenzeglijk indrukwekkend uitpakte. Tegelijk vroeg ik me af hoe je in zo’n voortrazend tempo nuances aan kan brengen zodat niet alles alleen maar ‘fast and furious’ overkomt… In elk geval leverden dirigent en orkest een bewonderenswaardige prestatie die leidde tot ovationeel applaus. Eerlijk gezegd hoeven toegiften na een symfonie voor mij niet en men had het voor mij hierbij kunnen laten. Nu volgde nog de Slavische dans opus 46 nr 8 van Dvorak, gespeeld op dezelfde manier als het slot van de Beethoven-symfonie: zeer geestdriftig, maar erg luid, weinig verfijnd en … met een tempo waarop absoluut niet te dansen viel!

In de daaropvolgende ‘Meet & Greet’ zei Van Zweden een aantal interessante zaken over de klank van een orkest en de manier waarop hij daaraan werkt. Zo vergeleek hij orkestrale kleuren met de schilderijen van Van Gogh en Rembrandt en was zijn ideaal om beide te combineren. Hij vertelde dat het orkest uit Hong Kong naar zijn smaak een laag miste toen hij aantrad: dat maakte dat het geen Wagner speelde. Daar heeft hij met het orkest aan gewerkt en nu is het beroemd om zijn uitvoeringen van deze componist. Sinds een aantal jaren geeft hij les aan jonge dirigenten en dat geeft hem iedere dag nog meer het gevoel: ‘What can I learn today?’
‘Je moet bij klank een ideaalbeeld in je hoofd hebben hoe het zou moeten klinken’ en de dirigent houdt ervan om tijdens concerten vrijheid te hebben (‘You don’t have it, you earn it in rehearsals’), het grootste risico is volgens hem dat je geen risico’s durft te nemen. Iemand uit het publiek wilde weten hoe hij ‘verstilling’ in muziek realiseert, daarop antwoordde hij: ‘Dat gebeurt in je voorbereiding, je kijkt waar de luidste en de stilste momenten in de muziek voorkomen. Voor mij zit er in de meest stille gedeeltes juist meer kracht. Ik zoek naar stilte in muziek.”
Willem Boone

Info:
https://www.concertgebouw.nl/vriendenloterij-zomerconcerten
NB: Met dit concert is er een einde gekomen aan de gevarieerde zomerprogrammering van Het Concertgebouw. De Vriendeloterij Zomerconcerten in juli en augustus trokken ruim 90.000 bezoekers. Meer dan de helft van de concerten was zo goed als uitverkocht. Er speelden negen jeugdorkesten uit o.a. Cuba, Australië, Griekenland, Frankrijk en Nederland. Zowel in het European Union Youth Orchestra voor conservatoriumstudenten uit de Europese Unie als in het Gustave Mahler Jugendorchester speelden ook jonge talenten uit Nederland mee. Simon Reinink, directeur van Het Concertgebouw: ‘Het grote aantal jeugdorkesten dat deze zomer in Het Concertgebouw optrad, laat zien wat er mogelijk is als je jong muzikaal talent serieus neemt. Laat dit een aanmoediging zijn dat we met z’n allen blijven investeren in de toekomst van onze jeugd én onze cultuur.’