Enerverend slotconcert tweede seizoen van De Klassieke Duif in Amsterdam

Joyous Octets. Werken van Dvorák, Resphigi en Mendelssohn. Stephen Waarts (viool), Ella van Poucke (cello), Mairéad Hickey (viool), Niek Baar (viool), Paul Paananen (viool), Paul Zientera (altviool), Dagmar Korbar (altviool), Alexander Warenberg (cello). Gehoord: 6 juni, 20.00 uur, De Duif, Amsterdam.

Door Wenneke Savenije

 

Aanwinst

In twee jaar tijd is de serie De Klassieke Duif, geïnitieerd door celliste Ella van Poucke en de Nederlands-Amerikaanse violist Stephen Waarts in samenwerking met Stadsherstel Amsterdam, uitgegroeid tot een kamermuziekserie van grote klasse. Niet alleen door de bijzondere programmering, maar ook door de hoge kwaliteit van de musici, die over het algemeen fantastisch samenspelen en niet of nauwelijks voor elkaar onderdoen in muzikale bevlogenheid en instrumentale beheersing. Wanneer hoor je nu beide Sextetten van Brahms op één avond (29 mei 2026, waarbij Waarts en Van Poucke zich omringen met topmusici als meestercellist Gary Hoffman, violist Valery Sokolov en altviolist Sào Soulez Larivière), al bij voorbaat een van de hoogtepunten van seizoen 2025-2026? En wat te denken van de samenwerking op 1 en 2 januari 2026 met het Nationaal Ballet in werken als Sarcasmen van Hans van Manen op de gelijknamige muziek van Prokofiev? Of, op 31 oktober 2025, het zelden gespeelde Pianokwintet van Bartók, gecombineerd met duostukken van Kodály en Ysaÿe, in de wetenschap dat de uitvoeringen naar alle waarschijnlijkheid ijzersterk, dynamisch en bevlogen zullen zijn?  Voor kamermuziekliefhebbers is de serie De Klassieke Duif echt een aanwinst.

 

 

Levendige dialogen

Afgelopen vrijdag openden violisten Niek Baar en Stephen Waarts met altviolist Paul Zientara het laatste concert van dit seizoen met Dvoráks charmante Terzetto in C op. 74 uit 1887. De componist had een kamer in zijn Praagse huis verhuurd aan een student, die les kreeg van de violist Josef Kruis, met wie de altviool spelende Dvorák bevriend was. Hij besloot een stuk te schrijven dat ze met zijn drieën zouden kunnen spelen, wat resulteerde in het intieme, fijnzinnig opgebouwde en op de Boheemse volksmuziek geïnspireerde Terzetto, dat al snel te moeilijk bleek. In plaats daarvan componeerde Dvorák zijn eenvoudigere Miniaturen op. 75 a, terwijl zijn vierdelige Terzetto de weg naar de concertzaal vond, al klinkt het daar door de bijzondere bezetting ervan niet zo vaak. Grandeur typeerde het openingsdeel, met zijn levendige dialogen tussen beide violen en geaarde onderbouwing door de altviool. Niek Baar speelde met zijn beheerste techniek, verfijnde toonvorming en romantisch georiënteerde muzikaliteit de eerste viool, waarbij Stephen Waarts zijn voorzetten beantwoordde als een briljante muzikale vrijbuiter die steeds andere invalshoeken koos om zijn scherpe fraseringen en stralende toon tot de verbeelding te laten spreken. Altviolist Paul Zientara leverde de warmbloedige bedding waarop beide violisten zich zangerig en gepassioneerd konden uitleven in hun dialogen.

 

 

Exotische Respighi

Het zelden uitgevoerde DoppioQuartetto in d klein, P 27 (1901) van de Italiaanse componist Ottorino Respighi, bekend door kleurrijk georkestreerde symfonische gedichten als Fontane di Roma, ontvouwde zich, nu met de gedreven Ierse violiste Mairead Hickey als geanimeerde primarius, in zijn klassieke driedelige opbouw als een exotische bloementuin vol klanken, geuren en kleuren. In de voortdurende afwisseling van intieme lyriek en heftige dramatische erupties klonken ook echo’s door uit de muziek van Brahms en César Franck, doorspekt met het nodige contrapunt. De tot octet bijeengevoegde strijkkwartetten vormden op organische wijze een kamermuzikale eenheid, waarbij expressieve dialogen tussen de individuele musici (violisten Paul Paananen, Niek Baar en Stephen Waarts, cellisten Ella van Poucke en Alexander Warenberg, en altviolisten Dagmar Korbar en Paul Zientara) en momenten van sonore orkestrale samenklanken elkaar in een meeslepende betoogtrant afwisselden. De acht musici, die zonder uitzondering elkaars ‘taal’ spraken, zaten muzikaal en instrumentaal op één lijn en gaven alle ruimte aan Repighi’s bonte kleur- en karakterwisselingen.

 

 

 

 

Vurige Mendelssohn

Tot besluit volgde een meesterlijke uitvoering van een van de beste kamermuziekwerken die ooit geschreven zijn: het Octet in Es, op. 20 (1825) van Mendelssohn, die pas 16 jaar oud was toen hij dit geniale werk componeerde. Het openingsdeel doet denken aan het uitbarsten van de lente, waarbij de hele natuur in vuur en vlam komt te staan. Nu was Stephen Waarts de even dynamische als inspirerende aanvoerder van het octet. Hij hanteerde zijn stok als een vlammend zwaard waarmee hij als het ware alle elementen ‘openbrak’ die in de partituur verborgen liggen, waarbij geen detail over het hoofd werd gezien. Met zijn aanstekelijke verbeeldingskracht, verrassend transparante fraseringen, loepzuivere en intense toon en onstuimige muzikaliteit sleurde hij de andere musici mee op een adembenemend avontuur door Mendelssohns vierdelige meesterwerk, waarin Bachs contrapunt en Schuberts melancholie hun sporen hebben nagelaten, terwijl de jonge componist zich in het Scherzo onbekommerd uitleefde in de vlinderachtige ‘elfendansmuziek’ die zo typerend is voor de lichtvoetige delen uit zijn latere oeuvre.

 

 

Vanuit de diepte boden Ella van Poucke en Alexander Warenberg op de cello fraai tegenspel aan de onweerstaanbare virtuositeit van Waarts. Tussen beide polen bewogen de alviolisten zich daadkrachtig, flexibel en elegant. In het razendsnel gespeelde slotdeel, waarin geen noot verloren ging, omarmden de acht musici elkaar in een jubelende climax. Het klonk allemaal even prachtig.

Wenneke Savenije

 

 

 

Info:

https:///nieuws/de-klassieke-duif-seizoen-25-26/

 

 

You May Also Like

De Mozart van Nikola Meeuwsen sprankelt

Michael Kelly’s Nozze di Figaro in kamermuziekformaat

Ana Carmen Balestra: onthoud die stem!

Orchestra Sinfonica di Milano – Tjeknavorian analytisch en meeslepend