Amsterdamse festivalgangers laten zich niet wegjagen door de regen
Anna Federova in De Duif
Festivals: Klassiek op het Amstelveld, Muze van Zuid
Gehoord: afgelopen weekend op diverse locaties in Amsterdam
Regen. Voor de natuur een zegen, maar voor de dappere bezoekers van Klassiek op het Amstelveld en Muze van Zuid, twee jaarlijks terugkerende muziekevenementen in Amsterdam die zich helaas tegelijkertijd afspelen, was het een ramp. Want zelf paraplu’s bleken niet genoeg om de stortbuien te trotseren die de muziekwandelingen van Muze van Zuid teisterden en die het voor het verkleumde publiek voor het overdekte podium van Klassiek op het Amstelveld bijna onmogelijk maakten om ontspannen te luisteren naar de muziek, die werd verjaagd door regengekletter. Toch bleven er mensen komen en daaruit valt de conclusie te trekken dat klassieke muziek nog altijd tot de verbeelding spreekt, zelfs als alles tegenzit. Terwijl Muze van Zuid van de ‘muzikale ontdekkingsreiziger’ Huib Ramaer excelleert in verrassende verhalen, originele locaties en kleinschaligheid, zoekt de energieke en gepassioneerde pianiste Tatiana Chevtchouk het al tien jaar lang in grootschaligheid: alles geconcentreerd op één podium, uitstekende musici, veel aandacht voor jong talent, radio erbij en niet alleen kamermuziek- zoals bij Muze van Zuid – maar ook ensembles, orkesten en solisten, waaronder pianoster Anna Federova, wiens uitvoering van Rachmaninoffs Tweede pianoconcert inmiddels maar liefst 36 miljoen keer op YouTube werd bekeken.
Klassiek op het Amstelveld
Op het Amstelveld klonken zwoele Argentijnse tango’s in het kader van ‘The World Connected’ (muziek kent geen grenzen) toen ik kletsnat aan kwam fietsen, maar mijn doel was afgelopen zaterdagavond kennismaken met het Chianti Ensemble, dat koelbloedig de stortbuien trotseerde en gewoon optrad. Het maakte op een ontroerende manier duidelijk hoe de meeste musici sowieso al in diepe concentratie in hun eigen wereldje vertoeven bij een optreden, op het autistische af misschien. Je kan niet iets goeds en geloofwaardigs naar buiten brengen als je je als musicus zelfs op een openluchtpodium niet helemaal naar binnen keert. Klassieke muziek vraagt er immers om dat je je diepste zielenroerselen aanboort om de emoties en de hersenspinsels die een componist met symbolen heeft vastgelegd op notenpapier, zo waarachtig mogelijk te kunnen verklanken.
Vanuit die invalshoek speelden de jonge cellist Alexander Warenberg, die al de nodige prijzen op zijn naam heeft staan, en pianiste Nathalia Milstein (het zusje van Maria MiIstein, de violiste) bloedserieus en gedreven de Two Pieces for cello en piano op. 2 van Rachmaninoff. Er werd aandachtig naar geluisterd door diehards in ritselende plastic regenpakken en plukjes mensen onder een paraplu, terwijl de eerste musici uit het orkest van het Nederlands Symfonie Project (NeSP) o.l.v Pim Cuijpers zich begonnen te verzamelen onder grote bomen en tentdoeken van de cateringstandjes op het Amstelveld voor hun Candlelight concert met de Oekraïense, in Nederland wonende sterpianiste Anna Federova. Bartoks onstuimige Roemeense volksdansen, gedreven gespeeld door violist Shin Sihan en Nathalia Milstein, vormden een betere match met de plensbuien, maar het prachtig gecomponeerde eendelige Strijkkwartet in a van de 16-jarige Mahler bleek te verfijnd van structuur en betekenis om de regen te trotseren, hoe mooi gespeeld ook door Shin Sihan, Alexander Warenberg en Nathalia Milstein, nu aangevuld met violist Yamen Saadi, die vervolgens met Warenberg en Milstein maar zonder Shin Sihan het Eerste pianotrio van Shostakovitsj onverstoorbaar doorspelend de natte kou in slingerde. Mijn conclusie was dat er in het integer musicerende Chianti Ensemble veel potentie zit.
Gelukkig nam oprichter en artistiek leider Tatiana Chevtchouk daarna last minute het besluit het concert door Federova en het NeSP o.l.v. Pim Cuijpers te verplaatsen naar De Duijf pal tegenover het plein. In een mum van tijd stroomde de kerk vol met verkleumde muziekliefhebbers tot er niemand meer bijpaste. In een geweldige sfeer raakte Federova het hart van alle aanwezigen met haar weergaloos soepele en muzikale Rachmaninoff-spel, dat zelfs een mee naar binnen gesmokkelde hond inspireerde om aan het slot van het Tweede pianoconcert precies op het ‘juiste’ moment en in het goede ritme mee te gaan blaffen. Tot besluit zongen alle aanwezigen het Slavenkoor -Va Pensiero- uit Guiseppe Verdi’s Nabucco: ‘Ga, gedachte. Op uw gouden vleugels…’ Regen en kou werden verjaagd door de zon.
Muze van Zuid
Op zaterdagmiddag werd de 92e verjaardag van Theo Loevendie, levend en werkend in hartje Amsterdam Zuid, gevierd in het Dufayhuis, waar het Dudok Quartet ter ere van de nog altijd actieve componist zijn dynamische Tweede Strijkkwartet: Introduction & Dances speelde, leuke en vrolijke (dans)muziek met een vleugje folklore die hij speciaal voor hen geschreven heeft. Eraan vooraf gingen stemmige arrangementen van Sweelincks Psalm 90 & 92 en Nymphes des Bois en Mille Regretz van Josquine Desprez, eeuwenoude muziek die het Dudok Quartet gewapend met barokstokken transparant en sereen tot leven wekte. Na afloop van het concert vloeide de wijn en werden er lekkere hapjes uitgedeeld aan iedereen die was komen luisteren. Loevendie zelf liet het feest met een tevreden glimlach over zich heenkomen en genoot.
Op zondagochtend wandelde ik alweer door de regen met Huib Ramaer & co mee naar de in een hofje verborgen studio van de beroemde Joods-Hongaarse vioolpedagoog Oskar Back, die de huidige eigenaren weer zoveel mogelijk in oude stijl hebben opgeknapt. Toen ze het kochten van pianiste Boukje Land was het naar hun zeggen een ware ravage, maar Boukje en haar zus Deborah hadden dan ook hun handen vol met het aan de piano begeleiden van de vioolleerlingen van wijlen Herman Krebbers, die samen met Theo Olof tot de beroemdste leerlingen van Oskar back behoorde. Rijk zullen ze er niet van geworden zijn. Volgens violist Christiaan Bor, die naar de studio gekomen was om het publiek iets te vertellen over de tijd waarin de strenge Oskar Bach over het leven van zijn oudere broer, de violist Dick Bor, regeerde, was de bijnaam van de zussen Land ‘vier Boukjes op een buik.’
Bor zelf heeft als zesjarige jongetje een keer voor de grote Back gespeeld, maar daar kon hij zich helaas niet meer zoveel van herinneren. Zijn voormalige vriend Géza Frid, die weer bevriend was met Bartok en stukken als de Paganini Variaties voor twee violen voor hem en zijn broer Dick componeerde, stond hem echter nog helder voor de geest. In een interview uit 2001 vertelde Bor: ‘De kracht van Frids muziek zit in zijn kernachtige ritmiek en de spannende ritmische contrasten. Net als zijn leraren maakte ook Frid gebruik van de Hongaarse folklore. Er zit pit en vaart in zijn muziek. Dat maakt zijn stukken heel levendig. Bovendien zit alles compositorisch gezien verschrikkelijk goed in elkaar.’ Frid behoorde destijds volgens Bor, die samen met zijn broer vaak zijn vioolduo’s speelde, tot de weinige componisten in Amsterdam Zuid die het vak echt goed onder de knie hadden.
Dat alles was te horen aan de levendige uitvoeringen die violiste Emmy Storms en Heleen Hulst gaven van een greep uit Frids’ Duo’s op. 37 uit 1951 in Backs studio. Maar de onstuimige muzikaliteit en levenslust spatten pas echt onweerstaanbaar af van de Ierse fiddlemuziek, die natuurtalent Emmy Storms zich al sinds haar jeugd heeft eigen gemaakt. Het was fascinerend om te luisteren naar haar onstuitbare muzikale gedrevenheid, die zo van binnenuit komt dat er voor aarzelingen of onzekerheden geen ruimte meer over blijft, zodat het in om het even welk repertoire een feest is om naar Storms vioolspel te luisteren.
In de smaakvol ingerichte en gewijde ruimte van het Orgelpark, dat grenst aan het Vondelpark, speelde de in Nederland geboren Hongaars-Zwitserse violiste Gwendolyn Masin op zondagmiddag een programma ter ere van haar voormalige vioolleraar Herman Krebbers, bij wie ze zes jaar studeerde als een van zijn laatste leerlingen. Plechtig ingeleid door het trombonistenkwartet van het Conservatorium van Amsterdam, die met veel gevoel voor balans en klankkleuren prachtige arrangementen van muziek van Sweelinck en Bruckner uitvoerden, barstte Masin los in het violistische trapezewerk van de Ciaccona voor viool en orgel, een virtuoos stuk dat wordt toegeschreven aan de Italiaanse componist Tomaso Antonio Vitali (1663-1745), maar dat pas voor het eerst werd gepubliceerd in 1867 door violist Ferdinand David, die bevriend was met Mendelssohn en. Brahms. Het werk is eerder romantisch dan barok en werd pas dankzij vioolvirtuozen als Jascha Heifetz en Nathan Milstein beroemd. Masin sloeg zich er met muzikaal gemak en instrumentale flair doorheen, maar mistte toch net iets te veel ‘details’ (af en toe slordige intonatie, een gemiste riedel of een imperfect akkoord) om werkelijk recht te doen aan haar oude leraar Krebbers, die nu juist vóór alles perfectie van zijn leerlingen eiste, want pas daarna begon de muziek.
Vervolgens speelden organiste Franscesca Ajossa, die Masin in Vitali soliede had begeleid, en pianiste Vera Kooper met overgave Preludes voor orgel solo en het Klavierstück voor piano solo van Amanda Maier (1853-1894), de getalenteerde Zweedse violiste en componiste die door haar huwelijk met Julius Röntgen tot zwijgen werd gebracht, ook al had ze nog zoveel talent. Er volgde een gepassioneerde uitvoering door Masin en Kooper van de Derde sonate van Brahms, die helaas ook af en toe ontsierd werd door slordigheidjes die in de ordelijke leskamer van Krebbers vermoedelijk niet zouden zijn geaccepteerd…
Op het namiddagconcert in het Orgelpark speelde het trombonekwartet gave uitvoeringen speelde van Sweelincks Mein juge Leben had ein End en twee liederen van Debussy, gevolgd door de Vioolsonate van César Franck, een van de lievelingsstukken van Krebbers, en de Tzigane. In beide werken gooiden Masin en Kooper muzikaal alle riemen los, waarvoor ze met een hartelijke applaus werden beloond. Een bezoekster van de studio van Krebbers’ leraar Oskar Back had ’s ochtends bij de koffie verteld dat haar vader, Willy Auping – broer van Albert Auping, na de oorlog directeur van de beddenfabriek Auping – tijdens de oorlog als kunsthistoricus in dienst kwam van het Kröller Möller Museum, waar hij al snel directeur werd. Regelmatig organiseerde hij er concerten voor de zieken en gewonden die waren ondergebracht in het tijdelijk als hospitaal ingerichte museum. Zo kon het gebeuren dat de 19-jarige Hermann Krebbers er in 1944 op Tweede Kerstdag een concert gaf. En dat is nu het leuke van Ramaers Muze van Zuid- Festival: je ontdekt er steeds iets nieuws.
Wenneke Savenije
Herman Krebbers geeft les aan Rudolf Koelman
Info:
https://klassiekophetamstelveld.nl & https://www.muzevanzuid.nl
Zie ook:
https://krollermuller.nl/tijdlijn/museum-als-noodhospitaal
Tatiana Chevtchouk op het Amstelveld