Boris Godoenov leidt af van de eigen boodschap

Opera: Boris Godoenov, Nationale Opera & Ballet. Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Vasily Petrenko. Solisten: Tomasz Konieczny (Boris Godoenov), David van Laar (Feodor), Inna Demenkova (Ksenia), Polly Leech (De voedster), Ya-Chung Huang (Vorst Vasili Ivanovitsj Sjoejski), Jasurbek Khaydarov (Andrej Sjtsjelkalov), Vitalij Kowaljow (Pimen), Dumitru Mîțu (Grigori Otrepjev), Raehann Bryce-Davis (Marina Mniszek), Gevorg Hakobyan (Rangoni), ShenYang (Varlaam/Mitjoecha), Steven van der Linden (Missail/Bojaar), Eva Kroon (Herbergierster), Odin Lund Biron (Joerodivy), Roger Smeets (Nikititsj). Regie: Kirill Serebrennikov. Gezien: 10 juni 2025 (première), Muziektheater, Amsterdam

 

Door Peter Schlamilch

Meestal bestaan de ‘onthullingen’ van operaregisseurs in programmaboekjes uit louter prietpraat die bar weinig operaliefde verraadt, maar de inzichten van de Russische toneelleider Kirill Serebrennikov sneden zoveel hout dat ik aangenaam verrast verder las: hij ziet, net als Shakespeare en Poesjkin, macht als ‘een panopticum van schurken en een aaneenschakeling van gruweldaden’ en stelt dat macht ‘zondig en schuldig is in alles wat ze doet, en dat het bloed dat ze vergiet, de aarde insijpelt – een bodem die vruchtbaar wordt gemaakt door vergeefse offers.’

 

 

Wil tot vrijheid

Sterke, veelbelovende teksten, en een veel accuratere beschrijving van de – zeker Russische – geschiedenis kun je nauwelijks geven, maar probleem is wel dat Serebrennikov bij de omzetting van zijn uiterst zinnige ideeën in toneelbeelden zoveel chaos en indrukken creëert, dat de aandacht van de toehoorder zich al snel van deze belangrijke kernboodschap naar randverschijnselen verlegt.

Zo wordt vrijwel het gehele podium gevuld met een enorme versie van een vakkenkast van Ikea, waarschijnlijk de Kallax, die een inkijkje geeft in zo’n typisch communistische woonkazerne waar acht gezinnen in 18 kamers hun treurige leven slijten en allemaal indringende, naturalistische scènes uit hun bestaan verbeelden. Toegegeven, de personenregie was voortreffelijk, misschien dankzij het feit dat Serebrennikov ook filmregisseur is. Zo werd de hoerenscène volkomen levensecht en overtuigend gespeeld, maar het uitbundig zwabberend mannelijk lid was echt teveel van het goede – de complete monoloog die op dat moment gezongen werd, erg belangrijk om het toch al complexe verhaal te begrijpen, viel daardoor in het niet, zodat Serebrennikov’s hoofdboodschap, het eindeloze, troosteloze ‘rad van het bestaan’ waarin ‘het instinct tot onderwerping sterker bleek te zijn dan de wil tot vrijheid’, naar de achtergrond verdween.

 

 

Drijfveren van de mens

Serebrennikov voelde zelf kennelijk ook aan dat zijn cultuurfilosofische boodschap ondergesneeuwd dreigde te raken, wat hij liet de Heilige Dwaas, die in het origineel maar een klein, hoewel belangrijk aandeel heeft, allerlei spreekteksten debiteren, ontleend aan ‘laatste woorden’ van aangeklaagde activisten en kunstenaars in het hedendaagse Rusland. Alweer een bijkans briljante vondst, die in een film over de hedendaagse politiek in Rusland zeker diepe indruk zou maken, maar opera is geen film: door het doorbreken van de almacht van de zangstem komt die op het tweede plan te staan, en daarmee heft onze kunstvorm zichzelf op, zoals dat ook in de musical gebeurt.

Een kapitale denkfout dus, net als de lollig bedoelde danspasjes van hoogwaardigheidsbekleders of het dialoogje met de dirigent, die welwillend meespeelde maar diep van binnen waarschijnlijk weinig zin had in al die poppenkast. En zo hinkte alweer een voorstelling van DNO op meerdere gedachten, hetgeen de voorstellingskracht aanzienlijk verzwakte – misschien moet de ongetwijfeld goedbedoelende leiding toch langzaam eens aan het idee gaan wennen dat politiek, pamflettistisch muziektheater sinds de jaren zeventig is verworpen door het publiek, en dat politiek bedrijven in onze tijd vooral in de (sociale) media plaatsvindt – de noodzaak om politiek op eeuwige kunstwerken te ‘plakken’ is verdwenen (zo die er ooit al was), ook omdat we dan, door de lange productietijd in de opera, meestal naar de actualiteit van twee jaar geleden zitten te kijken. Opera gaat niet over de politiek van vandaag of vorige maand, maar gaat om grotere gedachten, meestal over de uiteindelijke drijfveren van de mens.

 

 

Acoustische onmogelijkheden

Ook in de orkestbak klonk weinig ‘actualiteit’ of betrokkenheid: het Koninklijk Concertgebouworkest speelde prima en degelijk, maar produceerde op geen enkel moment de rauw-Russische klank die deze merkwaardige partituur zo kenmerkt, laat staan dat het heilige vuur ergens ontbrandde. Doordat het normaal zeer goed presterende operakoor, vanwege de zeer ongunstige opstelling in de ‘vakkenkast’, zichzelf nauwelijks kon horen, was minimaal de helft van de koornoten ongelijk met het orkest, waar Petrenko zichtbaar gefrustreerd door geraakte. Het KCO kwam hem in voorkomende gevallen maar mondjesmaat te hulp, wat af en toe tot schrijnende situaties leidde.

 

 

Vocaal was de voorstelling prima in orde: het koor zong de slotscène fenomenaal, met diep-Russische bastonen, doorleefd-moederlijke alten en een pathetisch-expressieve hoogte. Bovendien was dit langzame, gedragen ‘koraal’ wél spatgelijk – een bewijs voor de stelling dat de eerdere ongelukjes toch echt aan het decor hadden gelegen. In veel theaters wordt het decorontwerp al in een vroeg stadium voorgelegd aan de koor- en orkestdirigent om de acoustische onmogelijkheden te verkennen. Of dat hier is gebeurd weet ik natuurlijk niet, maar het mag nooit zo zijn dat een lastig ontwerp de koorprestaties nadelig beïnvloedt.

 

 

Rauwe Russische sfeer

De Poolse bas-bariton Tomasz Konieczny zong de titelheld krachtig en doorleefd, hoewel zijn stem er, zeker in de laagte, misschien net een tikkeltje te licht voor is. Doordat het toneelbeeld nogal steriel was en in niets alludeerde op de sfeervolle kerken en paleizen waarover hij verhaalde, had hij het zichtbaar moeilijk de diepe emoties van wroeging en rouw over het voetlicht te brengen, waardoor de essentie van de rol verloren ging. Dat was zeker niet aan hem te wijten, want ook de overige zangers hadden het zwaar, niet verwonderlijk als alle dialogen zich op een sjofele straat in een communistische, betonnen nieuwbouwwijk afspelen, bij vlagen hinderlijk onderbroken door een ‘filmcrew’ (jaja, alles is tegenwoordig beeldvorming) en een regisseur die om de haverklap ‘cut’ roept – zie daar nog maar eens het Rusland van de 19e eeuw in op te roepen.

De Taiwanese tenor Ya-Chung Huang zette een geweldige, imposante Sjoejski neer, en de Oekraïense bas Vitalij Kowaljow een niet minder indrukwekkende Pimen. Grigori, gezongen door de Moldavische tenor Dumitru Mîțu, bracht een warme, maar ook rauwe Russische sfeer, net als de Chinese bas-bariton Shenyang, die de dronken Varlaam levensecht en zeer beelden vertolkte.

 

 

Afleiding en spektakel

Ook de dames deden het voortreffelijk en overtuigend, zoals Inna Demenkova (Ksenia), Polly Leech (De voedster) en Eva Kroon (Herbergierster). Alleen Raehann Bryce-Davis als Marina Mniszek kon mij op geen enkel moment bekoren: ze speelt niet overtuigend genoeg om een Russische prinses uit te beelden (de Amerikaanse vlaggen aan de wat obligate, enorme onderhandelingstafel hielpen daarbij echter ook niet bepaald mee) en haar stem heeft zoveel vibrato dat de intonatie er ernstig onder leidt. De Amerikaanse acteur Odin Lund Biron deed het uitstekend, hoewel voor mij de, op zich prachtige, teksten de magie van de opera onderbraken. Zijn slotzang, waarin hij het droevige lot van  Rusland en daarmee van de mensheid beweent, was ontroerend mooi.

Al met al een wisselvalige Boris, waar zowel muzikaal (in het orkest) als scènisch veel sterkere ‘beelden’ in hadden gezeten. Het decor was prachtig uitgevoerd, maar ontkrachtte de boodschap van de regisseur zelf: het volk wil vooral veel afleiding en spektakel, en verliest daardoor de grote verhalen uit het oog.

Peter Schlamilch

Foto’s: Marco Borggreve

 

 

Info:

Speeldata Boris Godeonov 10-29 juni, zie:

https://www.operaballet.nl/de-nationale-opera/2024-2025/boris-godoenov

Op 22 juni ook te zien is als inmiddels traditionele onderdeel van het Holland festival “Opera in het park”:

https://www.operaballet.nl/opera-het-park-2025.

En op 28 juni is de voorstelling te beluisteren op NPO Klassiek.

You May Also Like

Haags Festival Klasiek achter de Duinen sluit ontroerend mooi af

Terugblik op het Festival Oude Muziek 2025

Intrigerend muziektheater over waanzin en agressie

Het Muziekgebouw aan ’t IJ bestaat 20 jaar!