Cecilia Bartoli en Lang Lang samen in Concertgebouw

Cecilia Bartoli, mezzosopraan, Lang Lang, piano. Werken van o.a. A. Scarlatti, Giordani, Paisiello, Haydn, Schubert, Rossini, Bizet, Liszt, Donizetti, Debussy e.a. Gehoord: 14 november 2025, Concertgebouw, Grote Zaal, Amsterdam.

Door Peter Schlamilch

 

Twee wereldsterren, verenigd op een podium: dat moet iets magisch worden, zou je denken, en de persoonlijke en muzikale chemie tussen de twee musici leek inderdaad volop aanwezig. Cecilia Bartoli, die ik vorig jaar nog in Salzburg hoorde schitteren in Mozart, had een gigantisch programma samengesteld dat de officiële titel ervan, Arie antiche, op geen enkele wijze recht deed: weliswaar werd begonnen met enkele prachtige barokaria’s van o.a. Alessandro Scarlatti en Händel, maar al snel stapte ze via klassiek repertoire van Haydn en Paisiello over naar de romantiek van Bellini, Rossini, Bizet en zelfs Puccini.

 

 

Lichtvoetige klankpareltjes

Ze had zich er niet eenvoudig vanaf gemaakt: onvermoeibaar liet ze de vele, vele aria’s en cantaten door het uitverkochte Concertgebouw stromen, slechts heel af en toe tot rust komend in de muzikale intermezzi van pianist Lang Lang, die echter stilistisch zo merkwaardig gekozen waren dat het de opbouw danig verstoorde, want wat deed Schuberts Impromptu in Ges tussen Haydn en Rossini, en Liszt tussen Delibes en… Bellini? Voor wie gevoelig is voor de chronologische opbouw van programma’s een ongemakkelijk gevoel, maar dat is overkomelijk. Wat niet overkomelijk was, is dat Lang Lang elk intermezzo maar ook elke begeleiding in een volledig romantische jasje hulde, waardoor de barok- en klassieke aria’s eigenlijk een onherkenbare, maar ook onwenselijke metamorfose ondergingen. Het was mij een volslagen raadsel waarom deze technisch begaafde en geraffineerde musicus hiervoor koos – maar zijn prachtig en kundig gespeelde Händel-menuet HWV 434/4 klonk helaas als een Chopin-nocturne, net als, even later, zijn Schubert- en Liszt-interpretaties, die overigens qua klankschoonheid en techniek zó op cd konden. Het moet een bewuste keus zijn geweest, want Lang Lang kan eigenlijk alles met zijn vingers, maar zijn bijdragen bleven beperkt tot prachtige, uiterst lichtvoetige klankpareltjes waarin helaas de ziel van de verschillende componisten niet te ontwaren was.

 

 

 

Ademstroom en frasering

Zeker ook een bewuste keus was zijn dynamiek: natuurlijk heeft Cecilia Bartoli niet de allersterkste stem op onze planeet, maar om nu zó extreem zacht te begeleiden was weliswaar uiterst sympathiek – hij wilde overduidelijk niet de wereldberoemde pianist uithangen – maar tegelijk ook contraproductief: zangers hebben baat bij een stuwende, meeslepende, orkestrale pianobegeleiding, een stevig metrisch, dynamisch (volume) én retorisch fundament waardoor ze zich zekerder en comfortabeler gaan voelen, en daardoor tot volle bloei komen. Ik weet niet of Lang Lang veel vocale muziek heeft begeleid, maar hij voelt niet altijd de ademstroom en frasering van de zanger aan en zet daardoor nogal eens te abrupt in – zangers hebben nu eenmaal altijd iets meer tijd en ruimte nodig voor hun klankvorming.

 

 

Verterend verlangen

Niet dat Cecilia Bartoli zich daardoor ook maar enigszins van de wijs liet brengen, want wát zong ze schitterend. Natuurlijk is het altijd even wennen aan haar wat metalige klank, maar zóveel kleuren als deze zangeres kan maken! Ook al is haar stem niet de allergrootste, ze verkende werkelijk alle dynamische nuances van pianississimo tot forte(daarboven niet) tot in detail, en legde in bijvoorbeeld Händels Lascia la spina zoveel kwetsbaarheid dat het leek dat de toon ieder moment kon afbreken – het publiek was muisstil, voorwaar geen sinecure in Amsterdam in het hoestseizoen. Op dat soort momenten was haar begeleider ideaal: hij hing dan aan haar lippen en haalde de allerzachtste klanken uit de vleugel die het menselijk oor nog kon waarnemen: chapeau!

Op de momenten waar de tekst meeslepend of aangrijpend werd liet hij het echter vaak afweten, waardoor Haydns cantate Arianna a Naxos danig ondramatisch en timide bleef en het programma compleet tot stilstand leek te komen – ik vroeg me soms oprecht af of hij zich wel goed bewust was van de tekst van het gezongene, want van het verterende verlangen van Arianna was weinig te voelen.

 

 

 

Grote opera-uithalen

Bartoli zong alles uit het hoofd, vroeger een standaardkwaliteit van zangers, tegenwoordig doen alleen de allergrootsten dat nog, en daar behoort de Romeinse zangeres zonder twijfel toe. Ook haar presentatie was geraffineerd en intens, en dat ze zich geregeld omdraaide om ook het publiek achter haar toe te zingen was uitstekend, temeer omdat we op die momenten hoorden hoeveel er nog van haar toon overbleef. Met haar rug naar de zaal hoorden we nog zeker tachtig procent van haar klank, een teken van technisch meesterschap. Een klank die overigens bij vlagen warm-romig, en dan weer lekker pittig was, hoewel we de grote opera-uithalen node misten: de beroemde hoge C is niet voor niets uitgevonden, en hoewel Bartoli die ook als mezzo met gemak zou kunnen halen hoorden we die niet, en dergelijke hoogtepunten zijn echt nodig om elk concert bevredigend te maken.

 

 

Tamboerijn en castagnetten

Bartoli’s tekstbegrip en intelligentie zijn uitmuntend – ze weet én voelt wat ze zingt. In de da capo-aria’s zong ze de slotgedeelten gelukkig steeds met maar heel weinig versieringen, en de voorhoudingen en coloraturen díe ze zong waren zonder uitzondering uiterst smaakvol en gepast, net als haar timing en frasering. Publiekslieveling Una voce poco fa ontbrak uiteraard niet, komisch, aanstekelijk en toch furieus gebracht (met, heel terecht, het bekende ‘ma!’ tweemaal compleet anders gezongen), maar ook hier was de pianist veel te bescheiden in zijn tegenspel, dat toch een heel orkest zou moeten verklanken. Puccini’s Me voglio fa’ ‘na casa werd een beeldschoon miniatuurtje, en het O mio babbino caro was prachtig, hoewel ook hier geen operabegeleiding voelbaar was. Lang Langs Clair de lune (Debussy) was adembenemend, maar brak het accelerando in het programma, dat een einde zocht, maar niet vond. De tamboerijn en de castagnetten werden er nog even bij gepakt, en om bijna kwart voor elf vond Bartoli nog de energie voor vele toegiften, die door de enthousiaste fans luidkeels (en met bloemen) werden gewaardeerd.

Peter Schlamilch

 

 

Info:

www.concertgebouw.nl

 

 

 

You May Also Like

Cellist Julien-Laferrière en pianist Fournel zijn aan elkaar gewaagd

Stoelriemen vast – bubbels uit de kast!

Ensemble Modern enerverend magisch met Paxton en Poppe

DNO: Tsjaikovski’s Maagd komt niet tot leven