Cellist Kian Soltani verdedigt eclectisch celloconcert van Gulda met huid en haar
Gehoord: Concertgebouw Amsterdam, Grote Zaal, NTR ZaterdagMatinee, 7 december 2024
Door Willem Boone
Joey Roukens
Het Rotterdams Philharmonisch Orkest trad tijdens het eerste deel van deze NTR ZaterdagMatinee buiten zijn comfortzone qua repertoire. Het begon met de speciaal voor dit orkest geschreven ouverture Con spirito van de Nederlandse componist Joey Roukens. Daarin verbeeldt hij een muzikale achtbaan met een imposant instrumentarium: een grote slagwerksectie met drums en xylofoon. De jonge componist had aangegeven ‘levenslustige muziek’ te willen schrijven en daarin is hij goed geslaagd. De muziek had onmiskenbaar drive en riep hier en daar herinneringen aan composities van Bernstein op. Roukens kan pakkend schrijven, al was deze ouverture met vijftien minuten aan de lange kant. Het orkest en dirigent Lahav Shani gaven een overtuigend pleidooi voor deze nieuwe compositie.
Enfant terrible Gulda
De Oostenrijker Friedrich Gulda was tijdens zijn leven (1931-2000) een geniaal pianist, maar ook een enfant terrible. Hij ontdekte al snel dat hij niets had met een traditionele carrière en zette zich geregeld af tegen het muzikale establishment. Zo improviseerde hij jazz tijdens pianorecitals, gaf zelfs geheel naakt concerten en beschikte hij over een nogal cynische, om niet te zeggen macabere humor. Een grappig voorbeeld van zijn humor was een recital waarbij hij Bach en jazz zou spelen, alleen hij had niet aangegeven in welke volgorde. Hij kondigde aan met jazz te zullen beginnen, waarop nogal wat mensen de zaal verlieten. Toen ze vertrokken waren, zei Gulda: ‘Mooi, nu die sukkels weg zijn, kan ik Bach spelen!’ Een ander voorbeeld van zijn macabere humor was dat hij zijn eigen dood in 1999 in scène zette, waarschijnlijk om te kijken wat voor effect zijn provocatieve gedrag zou oproepen. Hij overleed het jaar daarna op de geboortedag (27 januari) van zijn favoriete componist Mozart. Kortom, de Oostenrijker was op zijn minst een uitgesproken non-conformistisch figuur.
Concert voor cello en blaasorkest
Behalve pianist was hij ook componist en een van de stukken die je nog regelmatig hoort in concertzalen en op cd is zijn Concert voor cello en blaasorkest. Het bestaat uit vijf delen die op het eerste gehoor een vreemde ratjetoe qua aan stijlen vormen. Je komt er zo’n beetje alles in tegen: swingende rock en roll, schmaltzy Ländler, barokmuziek en de oktoberfeesten in München. De vraag is wat voor intenties Gulda met dit concert had: is het alleen een ‘fun piece’, een lange neus naar het muzikale establishment of een grote, muzikale parodie? De solist Kian Soltani maakte daarover een aantal wetenswaardige opmerkingen in de nabeschouwing met presentator Hans Haffmans. Hij vertelde dat de componist het stuk allerminst als een parodie bedoeld had en dat hij alle stijlen, hoe verschillend ook, serieus nam. De cellist vergeleek het met een tijdmachine waarmee de componist heen en weer reisde door tijd en genres. Verder legde hij uit dat het derde deel, Cadenza, serieus van karakter is en het stuk het aanzien van een ‘echt’ concert verleent. Zoals gewoonlijk wierp hij zich direct met huid en haar op de materie en hij speelde minstens zo briljant als Heinrich Schiff, aan wie Gulda dit celloconcert destijds opdroeg. Wat je er verder van mag vinden, het is een feit dat de solopartij uiterst veeleisend is en alleen om die reden al heeft Gulda’s celloconcert tot nog toe standgehouden in het repertoire. Het woord dat steeds weer bij mij naar boven komt om het spel van Soltani te omschrijven is ‘vervoering’. Alles wat hij speelt, getuigt daarvan: het is prachtig om hem te zien spelen en met zijn instrument achterover te zien leunen, terwijl hij met zijn strijkstok in wijde gebaren de snaren beroert. Hij is een model van muzikale integriteit en daardoor klinkt alles wat hij speelt geloofwaardig, je zou hem bij wijze van spreken slaapliedjes kunnen laten spelen en dan nog zou het prachtig zijn.
Improvisatie
In de Cadenza liet hij zijn cello grommen en daar viel nogmaals op dat Gulda goed kon componeren voor dit instrument. Soltani vertelde tegen Haffmans dat de componist overigens op twee plekken in dit deel expliciet voorschrijft dat de solist moet improviseren en dat hij daar ook geen noten voorschrijft. Hij was zelf een gevierd improvisator en stelde daarmee zijn interpreten op de proef. De cellist vertelde ook dat zijn improvisaties lang uitgevallen waren. Dat klopte, want cadensen zijn normaal gesproken korter. Zeker in het laatste deel, Finale alla marcia, klinkt de muziek als een fanfare. De blazers en slagwerkers van het Rotterdams Philharmonisch Orkest en Shani speelden gaaf en vol overtuiging, ze hadden er plezier in, terwijl Soltani de virtuoze solopartij opzwepend vormgaf. Er volgde een toegift met Shani aan de vleugel, waarbij Soltani aankondigde ‘Dit lied behoeft geen introductie’. Desondanks kon ik het niet direct thuisbrengen, zeker omdat het nu niet gezongen werd, maar het ging om ‘I did it my way’ van Frank Sinatra. Het werd prachtig gespeeld door beide musici.
Dvorak
Na de pauze bevond het orkest zich op bekender terrein met de Negende Symfonie ‘Uit de nieuwe wereld’ van Dvorak, die het ook tijdens de concerten in september uitvoerde. In het eerste deel klonk het orkest rapsodisch, maar er waren ook fraaie solo’s van de blazers. Het hoogtepunt vormde het Largo met de prachtige althobosolo. Dit deel vormt een intiem moment, dat de magie van de beroemde ‘Aria aan de maan’ uit Dvoraks opera Rusalka oproept. Shani modelleerde hier de strijkersklank met zijn handen, in tegenstelling tot de snelle delen waar zijn gestiek met vaak pompende gebaren druk en abrupt overkomt. Het Scherzo molto vivace was afwisselend dansant en fors en het afsluitende Allegro con fuoco volgde zonder onderbreking. De inzet door de koperblazers was imposant en het levendige spel van het gehele orkest niet minder. Orkest en dirigent gaven zich helemaal en bliezen daarmee deze ‘evergreen’ nieuw leven in!
Willem Boone
Info: