Dirigent Battistoni sterk in Catalani’s Loreley
Gehoord: 30 november 2024, NTR ZaterdagMatinee, Grote Zaal Concertgebouw, Amsterdam*
Door Peter Schlamilch
En alweer een totaal vergeten klassiek werk in de NTR ZaterdagMatinee, dat een deel van haar bestaansrecht eraan ontleent: grote, onbekende muziekstukken de kans geven om zich te bewijzen in de concertzaal, want een cd-opname is toch een heel andere ervaring. We hadden dit seizoen al Liszts Elisabeth-legende, een geweldige productie met het Hongaars Nationaal Filharmonisch Orkest (hoewel Liszts noten mij niet wisten te ontroeren), en daarna een oratorium van Mysliveček, een ‘voorloper’ van Mozart: een weergaloze ontdekking van – toen nog – programmeur Kees Vlaardingenbroek.
Inventiviteit van Wagner en Puccini
Afgelopen zaterdag was het de beurt aan Catalani’s opera Loreley, volgens de componist zelf een Azione romantica in tre atti, een romantische handeling in drie akten, dus. Catalani stierf in 1893 op 39-jarige leeftijd en was wegbereider van zijn stadsgenoot Puccini, bij wie hij vervolgens ook weer in de schaduw stond, en terecht: zijn muziek is vaak vitaal en welluidend, maar vaker nog langdradig en voorspelbaar. Catalani mist de inventiviteit van Wagner en Puccini, die veel sneller ter zake komen (ja, ook Wagner in zijn lange opera’s) en veel verrassender en emotioneler zijn. Zijn bekendste opera La Wally leeft enkel nog voort in de prachtige zelfmoordaria Ebben? Ne andrò lontana, maar ook die wordt nog zelden opgevoerd.
Vergeefse verzoeningspoging
Catalani’s jeugd verliep dramatisch, door het verlies van een broer en een zus aan tbc, waaraan ook hijzelf, veel te jong dus, zou sterven. Kasper van Kooten schrijft in zijn uitstekende begeleidende tekst dat Catalani’s leven dezelfde trekken vertoonde als die van het verhaal van Loreley: een fatale liefde, een verstandshuwelijk en een vergeefse verzoeningspoging. In Loreley verraadt een vorst zijn vrouw aan het altaar, waarop ze sterft van verdriet en ook hij de wraak van de zeemeermin Loreley niet kan ontlopen.
Perfecte orkestprestatie
Ook het concert van afgelopen zaterdag stond onder een slecht gesternte: dirigent Leonardo Sini moest al in maart afzeggen (hij dirigeert nu volgens operabase.com een aantal Figaro’s in Turijn), en ook de rollen van Loreley en Rodolfo moesten later worden ombezet. Het Radio Filharmonisch Orkest speelde er niet minder om: een ijzersterke, uiterst geconcentreerde en vrijwel perfecte orkestprestatie was het gevolg, niet in de laatste plaats door de nieuw ingehuurde dirigent Andrea Battistoni, de jonge Veronees die met een spectaculaire carrière bezig is en, zelf geen onbekende van het orkest, de originele, gepassioneerde klank van het RFO direct weer naar boven weet te halen.
Zelfverzekerd en overtuigend
Zelf zag ik Battistoni afgelopen juli nog in München, waarna ik over zijn Tosca schreef dat hij het ‘geweldige Bayerische Staatsorchester zó vurig leidde, dat publiek en zangers werden meegenomen in een orkaan die tweeënhalf uur lang weigerde te gaan liggen: het bevrijdende applaus was ongekend.’ Hij kent ook deze muziek niet alleen door en door (ook al is dit werk ook voor hem waarschijnlijk geen routine), maar lééft deze ook voor: hij maakt een feest van elke maat, van elke zin of aria, is dichtbij de mensen die hem nodig hebben en dirigeert zelfverzekerd en overtuigend. Hij maakt echte Italiaanse climaxen en heeft een perfect gevoel voor theater. Nadeel was wel, nu het orkest niet in de orkestbak zat maar op het podium, dat eigenlijk alles voor de pauze véél en véél te luid was, waardoor de zangers soms slecht hoorbaar waren (op de radio zal dat misschien anders geweest zijn). Terwijl ik echt wel van stevig muziek maken houd.
Sterk en soeverein
Wonderwel was dat volume-euvel na de pauze goeddeels verdwenen, terwijl de dirigent niet anders zwaaide dan ervoor: was er misschien in de pauze een geheime boodschap rondgegaan, op last van een deskundige toehoorder of geluidstechnicus? We weten het niet, maar in het tweede deel was de balans als bij toverslag veranderd: zangers en koor waren veel beter te horen ten opzichte van het orkest, dat overigens nog net zo zuiver, intens en gaaf speelde als daarvoor, donkerbruin en toch met Italiaans opera-elan en dito bravoure. Ook dirigent Battistoni was onveranderd sterk en soeverein, met sterke wilsoverdracht en sturing: hij had een duidelijk beeld hoe hij deze, toch lang niet altijd geniale, muziek moest vormgeven.
Italiaans geluid
Door de zangers werd ik minder overtuigd: de Italiaanse sopraan Valentina Boi klonk door haar vibrato en mezzo-achtige geluid niet direct als de jonge, onweerstaanbare en verleidelijke schoonheid die zij verbeeldde (hoewel ik me haar in een andere rol zéker goed kan voorstellen), en Walter (de Italiaanse tenor Riccardo Massi, overigens in een vroeger leven een bekend stuntman), de ongelukkige vorst die in Loreley’s netten verstrikt raakt, had weliswaar een heerlijk Italiaans geluid, maar kwam net aan slagkracht en mimiek tekort om zijn wanhoop écht geloofwaardig te maken, hoewel ik vast geloof dat er nog veel meer uit zijn stem te halen is. De verraden Anna, gezongen door de Oezbeekse sopraan Barno Ismatullaeva, ontbrak het, net als in haar recente vertolking van Elisabetta in Roberto Devereux bij DNO, aan zekerheid en flexibiliteit, waardoor kleur, nuance en gevoel teveel leden onder haar vocale spanning.
De andere heren deden het prima, hoewel de gemene Hermann (Aleksey Isaev), die de geheime geliefden verraadt uit liefde en jaloezie, wat mij betreft wat geniepiger had mogen klinken. Rodolfo, wiens kleine rol mij niet geheel duidelijk werd, deed het uitstekend, en had qua personage misschien beter met Isaev kunnen ruilen.
Clichématig
Catalani’s muziek is bij vlagen interessant, zoals aan het eind van de tweede akte (verraadscène) en ook de derde akte, met de begrafenis van Anna (die sprekend lijkt op die uit Puccini’s prachtige Edgar), klinkt Wagneriaans-imposant. Maar het grootste deel van de noten weet niet echt te boeien, en is soms ronduit clichématig, zoals Loreley’s eerste, nogal tuttige aria, en ook Anna’s eerste optreden met dameskoor doet denken aan de zwakste momenten in het vroege werk van Verdi, die op dat moment, in 1890, al een halve eeuw niet meer gespeeld werden.
Onbestemde nieuwe klanken
Vreemd genoeg zijn er ook Wagner-achtige passages en zelfs instrumentaties, zoals de melodieën die een combinatie van altviool, althobo, fluit en trompet vergen, waardoor soms prachtige, onbestemde nieuwe klanken ontstaan. De melodieën zelf zijn echter bijna nooit opzienbarend (laat staan geniaal) en beklijven dan ook niet, en missen de persoonlijkheid die bijvoorbeeld de hoofdfiguren van Verdi en Puccini zoveel karakter en eigenheid geven.
Oratoriumklank
Het Groot Omroepkoor zong als altijd geweldig (zoals men weet ben ik een groot fan), maar krijgt van Catalani in bijvoorbeeld de eindeloze huwelijksscène toch nergens de vlammende, menselijke rol die Verdi vaak zo goed aan zijn koren kon geven. Ook moet het koor voor dit soort Italiaanse opera’s echt puntiger en pittiger zingen, en de oratoriumklank, die het koor zo eigen is, actiever afschudden: snellere inademingen, meer dictie en soms gewoon wat ‘volkser’. Een memorabele middag in het Concertgebouw, en een herbevestiging van de unieke rol van de NTR Zaterdagmatinee in het Nederlandse muziekleven.
Peter Schlamilch
*Deze recensie betreft de live-versie in de zaal. De concertregistratie kan, door de opnametechniek, uiteraard afwijken.
Info:
http://www.zaterdagmatinee.nl/