Genderfluïde Fledermaus is muzikaal feest

Gehoord: 8 december 2024, Muziektheater, Amsterdam

Door Peter Schlamilch

 

Het lijkt een obsessie te zijn voor De Nationale Opera: er schijnt geen programmaboekje te kunnen worden gepubliceerd of termen als ‘genderneutraal’, ‘LHBT’ of, zoals in dit geval, ‘genderfluïde’, vliegen je om de oren. Het zal misschien wel moeten van de subsidiënt, de gemeente Amsterdam, maar wanneer gaat DNO beseffen dat buiten de burelen van de Stopera de woke-mode is overgewaaid en er vrijwel niemand meer geïnteresseerd in is, als dat al het geval was in het vaak behoudende operawereldje.

 

 

Strak van de hormonen

Toch gaat de woke-gekte bij DNO onverminderd voort, en altijd in your face: het complete, overigens geweldig zingende koor van de Nationale Opera (Seinen Rock, seinen Hut klonk werkelijk groots!) had een soort baarden opgeplakt gekregen, en mannen waren vrouwen en vrouwen waren mannen, althans, zo begreep ik het. Wel vreemd, want ‘genderfluïditeit’, wat het ook precies moge zijn, staat compleet haaks op het geniale verhaal van Strauss’ Fledermaus, dat strak staat van de hormonen en de traditionele spanning tussen de sexen.

 

 

Genderneutrale koorscènes

Ook de rest van de regie was voor het overige volledig op die spanning gericht, hetgeen de, overigens in schitterende kledij uitgeruste, genderneutrale koorscènes nog onlogischer maakte. Een belangrijke regiefout, die daarmee de geest van deze operette eigenlijk ontkent en daardoor de ziel ervan verloochent, temeer omdat de hoofdpersonen wél volop vrouwelijk of juist manlijk worden uitgebeeld: een evidente inconsistentie. Hopelijk pikt DNO de nieuwe maatschappelijke werkelijkheid binnenkort zelf ook op: opera mag best een beetje achterlopen, graag zelfs, maar niet mijlenver. We hebben het nu jarenlang gezien en het boeit gewoon niemand meer: het verveelt zoals Orlofsky verveeld is met zijn eigen leven. We zijn toe aan een nieuwe esthetiek.

 

 

Lachsalvo’s

Gelukkig was er ook héél veel te genieten, voor wie, zoals ik, de gender-gekte door de vingers zag. De Amerikaan Miles Mykkanen, die de niet al te bijster slimme, maar oh zo onweerstaanbare tenor Alfred speelt, zet direct na de Ouvertüre de toon met zijn heerlijk-pathetische vocale verleidingskunsten, waarin hij ‘de hoge C’ (en later nog een prachtig gezongen fragment uit Tosca) niet schuwt. Zijn optreden is dolkomisch en de lachsalvo’s zijn dan ook niet van de lucht, zeker niet als hij het object van zijn begeerte, de inmiddels getrouwde Rosalinde, in grote verlegenheid brengt door in de kamerjas van haar echtgenoot aan het avondmaal plaats te nemen. Zijn heerlijke stem schalt volumineus door de zaal, overdreven-heroïsch en met perfecte timing, ook in zijn teksten.

 

 

Deurzoemer

Regisseur Barrie Kosky heeft de dialogen tot in de finesses gerepeteerd en ze verlopen dan ook feilloos en flitsend, zijn kolderiek en volstrekt natuurlijk in al hun absurdisme (soms overstemd door de klimaatinstallatie, waarvan we erg hopen dat die bij de komende verbouwing stiller wordt).

De nummers en scènes buitelen in een adembenemend tempo over elkaar heen, waardoor de voorstelling voor de pauze een enorme, betoverende vaart heeft en het applaus, dat door het publiek regelmatig wordt ingezet, bijna geen kans krijgt.

Alleen de derde akte, die het komische hoogtepunt zou moeten zijn, is een tikje langdradig, vooral door de onbegrijpelijke en vooral niet erg grappige tapdans-act, maar ook de eindeloze slotscène in de gevangenis ontbeert wat vaart, en wordt bovendien steeds onderbroken door een keiharde en veel te lang durende deurzoemer die pijn doet aan de oren, een fout die in de komende voorstellingen hopelijk hersteld wordt.

 

 

Explosief-woedend

Alle protagonisten zijn zeer tekstvast, overtuigend en vermakelijk in hun spel (de personenregie is zeer afgewerkt), zeker de Duitse sopraan Hulkar Sabirova, die met haar grote podiumprésence het toneel regeert. Daarnaast zingt ze ook nog verleidelijk en agiel, hoewel ze misschien wat meer body en volume had mogen hebben voor de rol van Rosalinde. Haar nogal sullige echtgenoot werd uitstekend vertolkt door de Duitse bariton Björn Bürger, die met zijn bijna tenorale voordracht een alerte, lichtvoetige maar toch solide Eisenstein neerzette: overdreven waar het kon, radeloos waar nodig en, aan het eind, explosief-woedend om het vermeende bedrog van zijn echtgenote (zelf maakt hij het echter nog veel bonter). Kostelijk!

 

 

Verleidelijk en jeugdig

Thomas Oliemans zet een uitstekende en degelijke Falke neer, hoewel zijn prachtige bariton misschien iets te vriendelijk is voor de wraakzuchtige Falke, die de vroegere vernedering door zijn vriend Von Eisenstein nooit is vergeten. Marina Viotti doet het prima als Orlofsky en de Nederlandse bas-bariton Frederik Bergman is een heel goede Frank, de gevangenisdirecteur die het af en toe ook allemaal ook niet meer zo scherp ziet.

Ster van de voorstelling is echter de Amerikaanse sopraan Sydney Macasola: ze speelt verleidelijk en jeugdig (hoewel soms iets te voorspelbaar), en zingt de sterren van de hemel met haar heerlijke, slanke maar toch nooit koele stem: ze is een genot om naar te luisteren en brengt haar noten, waarvan er enkele door de dirigent lijken te zijn aangepast, met overtuiging, bravoure en vooral: schoonheid. De leuke decors en goede belichting maken het geheel compleet.

 

 

Frisse Fledermaus

Het Nederlands Philharmonisch begeleidt betrouwbaar, flexibel en toegewijd, en wordt door dirigent Lorenzo Viotti in een bijna perfecte balans met de zangers gebracht. Alleen de Ouvertüre klonk wat bleek, vooral in de violen. Misschien ook omdat Viotti de Swarowsky-uitgave van de partituur nogal letterlijk lijkt te volgen, wat betekent dat hij de muziek ontdoet van allerlei traditionele vertragingen, versnellingen en fermaten, waardoor een wat kale (je kunt ook zeggen: originele) lezing van de noten ontstaat, een beetje zoals zijn ‘authentieke’ Tosca uit 2022, die mij toen té flets was. Omdat Viotti nu niet zó streng in de leer is als destijds stoort het nu veel minder: zo doet hij het traditionele accelerando in het terzet ‘O je, o je, wie rührt mich dies’ bijvoorbeeld weer wél, hoewel ook dat niet in de partituur staat. Zijn Brüderlein was prachtig: fijnzinnig en delicaat. Het resultaat is een frisse, zeer vlotte en vermakelijke Fledermaus van hoog niveau, zoals je hem niet vaak hoort, muzikaal bijna zakelijk, maar toch warm en komisch genoeg om je in Weense sferen te wanen. Op dat genderneutrale koor na, dan.

Peter Schlamilch

 

 

Info:

Speeldata 5-29 december

https://www.operaballet.nl/de-nationale-opera/2024-2025/die-fledermaus

You May Also Like

Kippenvel bij Rudi Stephans opera Die ersten Menschen

Canellakis verbindt heden, verleden en toekomst in Requiem van Brahms

Simone Youngs verzadigde Zesde Bruckner maakt indruk bij Concertgebouworkest

Verzorgd spel en voorbeeldige articulatie van pianiste Angela Hewitt