Igor Levit: exceptioneel pianist
Gehoord: Serie Grote Pianisten, 26 januari 2025, Concertgebouw Amsterdam,
Door Willem Boone
De drie B’s
Het recital van pianist Igor Levit had iets symbolisch: een eerbetoon aan de ‘drie B’s’: Bach, Brahms en Beethoven. Allereerst klonk er muziek van de grootste van deze drie reuzen: Bachs Chromatische Fantasie en Fuga in d, BWV 903 Daarmee bewees Levit zijn klasse al in de eerste maten door de schakeringen die hij aanbracht: vooral zijn pianissimo is uitzonderlijk mooi. De Fantasie kan door het snelle tempo dat nogal wat pianisten aannemen verworden tot een vingeroefening, maar daarvan was gelukkig geen sprake. Hij liet het als een echt klavierwerk klinken zonder de fortes te krachtig te spelen. In de fuga imponeerden de heldere stemvoering en de voorwaartse beweging. Met deze vertolking was de toon op natuurlijke wijze gezet. De pianist deed even of hij schrok voor de inzet van Brahms’ Vier ballades, toen iemand weer eens met een luide knal zijn tas of telefoon op de grond liet vallen. Het publiek was de hele avond ‘aanwezig’ door herhaaldelijk luidruchtig gehoest, vaak midden in een deel en zonder enige moeite om dit in een zakdoek of mouw te smoren. Dat was des te spijtiger omdat je van deze musicus die zo prachtig zacht kan spelen juist niets wilt missen.
Brahms
Ook bij Brahms wist Levit direct de toon te treffen, in de Eerste ballade, op. 10 had hij oor voor het mysterieuze dat deze componist in zijn stukken legde. Hij kon in een oogwenk van pianissimo naar fortissimo gaan, zonder dat hij hier ogenschijnlijk iets voor hoefde te doen. In de Tweede ballade speelde hij met tederheid, een ander belangrijk kenmerk in de muziek van deze componist. Zijn ontspannen tempo was mooi en mij als luisteraar bekroop een gevoel van spijt à la ‘Dit is alweer vervlogen’, terwijl je juist graag in de wonderwereld die hij opriep had willen blijven. De Derde ballade heeft iets verbetens, wat Levit goed weergaf, maar hij wisselde dit af met betoverende pianissimo’s. Voordat hij met de Vierde ballade begon, maakte de pianist een gebaar naar het publiek ‘Laat het er allemaal maar uit’ voor de zoveelste ‘hoestexplosie’. Deze Vierde ballade vormt het hoogtepunt van de vier en klonk in een fraai gaand tempo. De pianist liet de vleugel klinken als een harp, maar hij wist ook de menselijke stem te benaderen. Het maakte benieuwd naar meer Brahms van deze artiest, die overigens kortgeleden beide Pianoconcerten en de Intermezzi opus 116, 117, 118 en 119 voor Sony opnam.
Eroica
Het programmaonderdeel na de pauze, Beethovens Derde symfonie, Eroica in de transcriptie van Liszt was bij mijn weten een primeur in de grote zaal. In de bijna veertig jaar dat ik daar pianorecitals bijwoon, kan ik me niet herinneren dat daar ooit eerder een dergelijke transcriptie gespeeld is. Het maakte benieuwd naar Levits motieven, maar daarover repte de programmatoelichting jammer genoeg niet. In Liszts’ tijd waren er geen geluidsdragers en waarschijnlijk veel minder symfonieorkesten, zodat de transcripties toen een manier waren om kennis van Beethovens symfonieën te nemen. Vandaag de dag is dat heel anders en kan je op YouTube in een oogwenk tientallen verschillende versies beluisteren (om nog maar te zwijgen over het aantal officiële opnames op cd!), zodat deze pianoversie als een curiosum aandoet. De inzet van het Allegro con brio was warm, maar al snel werd duidelijk dat deze bewerkingen op twee gedachten hinken: Liszt heeft Beethovens rijke orkestpartituur zo goed mogelijk naar de piano vertaald. Hij gaf zelfs aan welke instrumenten er in de originele partituur klonken. Tegelijk is het natuurlijk een illusie om het rijke orkestcoloriet te willen ‘vertalen’ naar slechts één instrument, dat bovendien van zichzelf een tamelijk neutrale, soms zelfs kale klank heeft.
Uitzonderlijk
Liszt gaf dat overigens zelf al toe door te zeggen: ‘Het is natuurlijk ridicuul om te pretenderen dat de aanduidingen genoeg zijn om de magie van het orkest naar de piano over te brengen, maar ik beschouw ze niet als overbodig.’ In de snelle delen leidt dat al gauw tot een overspannen klank met pianistische effecten die typisch voor Liszt zijn: tremolo’s en octaven. Er blijft dan van het origineel niet zo heel veel meer over, maar tegelijk biedt het een fascinerend perspectief op overbekende muziek, waarvan je denkt dat die je niets nieuws meer te bieden heeft. Zeggen dat Levit ‘bewonderenswaardig’ was, zou een eufemisme zijn. Hij bracht het best denkbare pleidooi voor deze aartsmoeilijke bewerking. Hij speelde volkomen begrijpelijk van blad (al zou het me niet verbaasd hebben als een fenomeen als Cyprien Katsaris, die al deze Beethoven/Liszt-transcripties opgenomen heeft, het uit zijn hoofd gespeeld zou hebben!). Zijn fortes waren vol van klank, in de zeer ‘notenrijke’ passages was het klankbeeld overigens soms niet helemaal helder. In het langzame deel, Marcia funêbre: adagio assai klonk de muziek enigszins als een pianostuk. De klank was aanvankelijk kaal, maar dat paste goed bij het karakter van deze treurmars. Levit wisselde dit af met betoverende pianissimo’s en gaf blijk van een goed gevoel voor de structuur van de muziek. Het slot van dit lange deel was tegelijk geheimzinnig en spannend. In het Scherzo: allegro vivace vraagt Liszt wederom om pyrotechniek op het hoogste niveau: sprongen in een snel tempo. De pianist balde af en toe zijn rechtervuist, alsof hij dirigeerde. De variaties in de Finale, allegro molto speelde hij met raffinement, soms leek Bach voorbij te komen, maar hij wist ook de typische Beethoven-klank op te roepen. Dit deel is eveneens tamelijk lang, maar leek ineens een stuk korter te duren. Ondanks de bedenkingen die men tegen een dergelijke ‘reductie’ kan hebben, bleef de Eroica ook in deze lezing een revolutionair stuk. De coda was spectaculair en leidde direct tot een staande ovatie en gejuich. Je zou denken dat iemand na zo’n krachtmeting geen vingers meer over had, maar na diverse opkomsten en buigingen besloot Levit toch tot een toegift: de laatste twee delen uit Schumanns Kinderszenen, die het na dit pianistische geweld goed deden. Ze waren ontroerend in hun eenvoud en poëzie, maar helaas lukte het hem niet om de luid hoestende zaal het zwijgen op te leggen. Een uitzonderlijk recital, waarbij het jammer is dat de radio niet aanwezig was om het op te nemen!
Willem Boone
Info:
https://www.concertgebouw.nl/concerten/4895631-grote-pianisten-igor-levit