Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht opent met intieme Brahms en ideale Tanejev

Gehoord: Tivoli Vredenburg, Utrecht, 27 december 2024

Door Willem Boone

 

Intiem en bij vlagen ruig

Ze was er bij de aftrap van het Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht, violiste Janine Jansen. Gelukkig maar, want eerdere berichten dat ze na een val haar schouder geblesseerd had deden het ergste vermoeden. Ze is en blijft een naam waarop veel liefhebbers afkomen. Zo ze nog kampt met de naweeën van genoemde blessure, dan was daar in elk geval weinig van te merken. In Brahms’ Eerste Pianotrio speelde ze in de snelle delen met de van haar bekende felle attaques. Haar partners, cellist Pablo Ferrández en pianist Denis Kozukhin, opteerden voor een minder felle Brahms en benadrukten juist meer de intimiteit van deze bij vlagen ruige muziek. In de toelichting stond te lezen dat Brahms dit trio dertig jaar na de ontstaansdatum grondig herzag, waarbij eigenlijk alleen het Scherzo ongewijzigd bleef. De originele versie bestaat nog, maar wordt bij mijn weten zelden gespeeld, waarbij opgemerkt moet worden dat ook ‘deze’ gewijzigde versie zelden op concertprogramma’s staat. Dat is bepaald jammer te noemen, want het gaat om een meesterwerk dat van de eerste tot de laatste noot boeit. Mooi was vooral het derde deel, Adagio, dat aan een gebed deed denken. In het afsluitende deel, Allegro, leek vooral Kozukhin uit zijn schulp te kruipen.

 

 

Tanejev

Om mij onbekende redenen was het aangekondigde Octet van Enescu vervangen door het monumentale Pianokwintet in g klein opus 30 van Tanejev. Waarschijnlijk zou laatstgenoemd werk in combinatie met Brahms’ Tweede pianokwartet op de slotavond een te lang programma opgeleverd hebben en er is iets voor te zeggen om het festival met een ‘knaller’ als het Octet af te sluiten. Hoe dan ook, het is altijd interessant om een onbekend werk van een relatief onbekende componist te horen. Als het op pianokwintetten aankomt, hoort men meestal die van Schubert, Schumann, Brahms, Dvorak, Franck of Sjostakovitsj, dus het was een welkome verrassing om nu dat van Tanejev te horen. Dat zal door de enorme lengte, maar ook door de hoge moeilijkheidsgraad ervan voor alle musici, waarschijnlijk zelden in concertzalen klinken. In de jaren negentig werd het stuk vaak uitgevoerd door het Reizend Muziekgezelschap van violist Christiaan Bor, maar daarna verdween het weer een beetje uit beeld. Mogelijk ook doordat Tanejevs Pianokwintet bovengemiddeld veel repetitietijd vergt en in de meeste gevallen gaat het dan vervolgens om een enkele uitvoering.

 

 

De programmatoelichting stelde dat het werk ten onrechte weinig uitgevoerd wordt. Daarover kan je van mening verschillen: ik betrapte mezelf erop dat ik aan het eerste werk op dit programma, Brahms Eerste Pianotrio, moest denken. Zoals eerder vermeld had hij dat vrijwel in zijn geheel herschreven en zodanig dat er een meesterwerk overbleef waarin geen noot te veel staat. Vooral bij het eerste deel van Tanejevs werk, Introduzione: adagio mesto-allegro patetico zou ik wensen dat de componist zijn werk ook enigszins herschreven had. Alleen dit deel al duurde twintig minuten en het bevatte heel veel noten, maar die leken, in tegenstelling tot die van Brahms, soms stuurloos en deden aan een eindeloos meanderende rivier in een natuurlandschap denken. De term ‘patetico’ in de tempoaanduiding was op zijn plaats voor dit begindeel, waarin de mineurstemming niet van de lucht was. Over de uitvoering echter niets dan goeds: violist Stephen Waarts verving Janine Jansen en deed dat op uitstekende wijze. Hij vormde een hechte eenheid met violist Boris Brovtsyn, altviolist Gareth Lubbe en cellist Jens Peter Maintz. In het verrassende slotdeel Finale Allegro vivace schrijft Tanejev kort na het begin een passage voor waarin de piano zwijgt en het bijna om een strijkkwartet lijkt te gaan. Juist daar was goed hoorbaar hoe hecht de strijkers opereerden.

 

 

Vluchtig

Bij een festival als dit valt soms ondanks het grote enthousiasme van de spelers op dat ze het noodgedwongen hebben moeten stellen met een paar repetities, wat uiteraard kan leiden tot ‘vluchtige’ interpretaties. Van dat laatste was bij deze uitvoering geen sprake. Pianist Denis Kozukhin voegde zich naadloos in het geheel; zijn beheersing van de virtuoze pianopartij was bewonderenswaardig: hij zorgde steeds voor een goed evenwicht en overstemde ondanks de wijdgeopende klep van de vleugel nergens zijn partners. Zeker in het laatste deel lijkt de pianopartij op die van een pianoconcert; Tanejev was dan ook een groot virtuoos op dit instrument. Na het lange eerste deel kwamen zeker de middendelen evenwichtiger over: het Scherzo: presto was bijna speels en kort, het Largo deed inderdaad aan een ‘cortège’ (= stoet) denken, zoals presentator Ab Nieuwdorp vertelde. Indrukwekkend was de donkere cello van Maintz die de puls van deze stoet en van het deel in zijn geheel aangaf. Het laatste deel was ondanks de aanduiding ‘Allegro vivace’ soms zwaar op de hand, maar het eind was opwindend. Beter dan op deze manier had dit onbekende Pianokwintet niet verdedigd kunnen worden. Het vormde de best denkbare aftrap voor een festival met veel meer kamermuzikale hoogtepunten dat nog tot en met maandag 30 december ‘loopt’!

Willem Boone

Majanka Fotografie

 

Info & tickets:

www.kamermuziekfestival.nl

You May Also Like

Kippenvel bij Rudi Stephans opera Die ersten Menschen

Canellakis verbindt heden, verleden en toekomst in Requiem van Brahms

Simone Youngs verzadigde Zesde Bruckner maakt indruk bij Concertgebouworkest

Verzorgd spel en voorbeeldige articulatie van pianiste Angela Hewitt