Jaap van Zweden en broers Jussen laten de noten van Roukens ronken en swingen

Hong Kong Philharmonic Orchestra o.l.v. Jaap van Zweden m.m.v. Lucas & Arthur Jussen. Daniel Lo Ting-cheung: Asterismal Dance, Joey Roukens: In Unison, Rachmaninoff: Symfonie nr. 2 in e, op. 27. Gehoord: 30 augustus 2025, Concertgebouw, Amsterdam.
Door Wenneke Savenije
Hong Kong en Pointer
Het moet een emotioneel moment voor Jaap van Zweden zijn geweest toen hij de rode trappen afdaalde voor het eerste Amsterdamse concert van zijn afscheidstournee door Europa als chef-dirigent van het Hong Kong Philharmonic Orchestra, waarover hij twaalf jaar de scepter heeft gezwaaid. In Hong Kong werd hij gezien als ‘de meest eminente dirigent uit de geschiedenis van het orkest.’ Toen hij in 2024 besloot zijn rol als chef-dirigent bij het HK Phil te beëindigen, luidde de orkestanalyse: ‘He leaves it in 2024 as a leading international orchestra.’ Van Zweden zelf sprak naar aanleiding van zijn afscheid over ‘een immense persoonlijke voldoening’, uitte zijn trots op de gedeelde artistieke successen en sprak de hoop uit dat het HK Phil zijn steun zal blijven voelen. Altijd in voor nieuwe, nóg grotere uitdagingen werd hij inmiddels muzikaal directeur van het Seoul Philharmonic Orchestra en vanaf 2026 wordt hij muziekdirecteur van het Orchestre Philharmonique de Radio France. Toch zal Van Zweden zich bij zijn terugkeer in het Concertgebouw ook lichtelijk ongemakkelijk hebben gevoeld als gevolg van de hetze die Pointer, het platform voor onderzoeksjournalistiek, tegen hem begonnen is, op grond van veelal anonieme beschuldigingen aan zijn adres van ‘grensoverschrijdend gedrag’, waarbij benadrukt werd dat Van Zweden in zijn niet aflatende zucht naar perfectie soms behoorlijk tiranniek en intimiderend tekeer kan gaan en daarmee de nodige orkestmusici doodsangsten heeft bezorgd. Zelf heeft hij zich daartegen verdedigd door erop te wijzen dat het hem altijd te doen is om het artistieke resultaat en niet om individuele mensen te kleineren of te kwetsen. Voor wie hem kent is dat een aannemelijke gedachte, want Van Zweden mag zich dan regelmatig als een bullebak gedragen, hij heeft ook veel humor en een hart van goud, blijkens alleen al zijn niet aflatende muzikale inzet voor autisten (waaronder zijn zoon Benjamin) met de Stichting Papageno, die bestierd wordt door zijn vrouw Aaltje. Of hij zich nu wel of niet zorgen over zijn ontvangst op het thuisfront had gemaakt, het publiek verwelkomde ‘onze’ Hollands Glorie-dirigent met een extra hartelijk applaus.

Asterismal Dance
Van Zweden en het HK Phil staken van wal met een felle en krechtige uitvoering van het speciaal ter er van het 50-jarige jubileum van het orkest in 2023 gecomponeerde orkestwerk Asterismal Dance van Daniel Lo Ting-cheung (1986) uit Hong Kong, die dankzij volledige financiering door het Hong Kong Jockey Club Music and Dance Fund ook aan de University of York heeft gestudeerd en nu zelf doceert aan o.a. de HKU Music Department in Hong Kong. Het energieke, ritmisch complexe werk overstijgt de traditionele vormen als een hedendaags ‘scherzo fantastique’, waarin motieven worden verspreid en ontwikkeld door verschillende instrument-groepen, met klankbeelden die als fonkelende sterren aan de hemel verschenen.

Tijdens de langzame en mysterieuze opening klonken prachtige passages voor houtblazers, waarna het stuk uitbarstte in een rusteloze, pulserende energiestroom, tonaal, chromatisch en zonder herkenbare Chinese invloeden. De muziek had wel iets weg van Vaughan Williams op zijn donkerst en scherpst, maar de ritmes deden eerder denken aan Bernstein, die Van Zweden ooit op het spoor van dirigeren heeft gezet. Asterismal Dance bleek een kolfje naar Van Zwedens hand, want de partituur vraagt om alles waar Van Zweden goed in is: vaart, scherpte en exactheid, met waar nodig net genoeg coulance om de fagot of pauken solistisch te laten shinen. Het intrigerende geheel klonk niet in de laatste plaats door Van Zweden rigide aanwijzingen verpletterend, hectisch en frenetiek, maar daar vaarde de luidruchtige ‘grote stadsmuziek’ van Lo Ting-cheung – wel bij, want de vonken spatten ervan af.

Lucas & Arthur Jussen omarmen Roukens
Nog veel sepctaculairder klonk daarna In Unison – Concerto for Two Piano’s and Orchestra (2017) van Joey Roukens (1982), die het stuk op verzoek van de NTR Zaterdagmatinee schreef voor de gebroeders Jussen, die ooit samen met Roukens piano studeerden bij Ton Hartsuiker in Utrecht. In de ogen van Roukens zijn Lucas & Arthur niet zozeer een pianoduo, als wel ‘één superpianist op één superpiano.’ Dat leverde in zijn fantastische driedelige stuk – Neon Toccata, What if, Dark Ride – waarin het wemelt van de ritmisch complexiteiten, de nodige unisono passages voor beide pianisten op. Maar In Unison etaleert behalve pulserende ritmes en felle herhalende noten ook een warme en directe klankwereld, waarin pop-, film-, klassieke en jazz-elementen samenkomen. Roukens zelf noemde het werk ‘een koppige, dreunende familiecadenza voor piano’s en pauken’, waarbij hij vader Jussen in gedachten had, want die is paukenist van het Radio Filharmonisch.

Lucas en Arthur Jussen spreken van ‘een meeslepend en levendig werk van wereldklasse’ en ‘een blijvende toevoeging aan het repertoire.’ Als het maar even kan zetten ze het stuk jaarlijks op hun programm. In Unison inspireerde Gemma Bond tot een choreografie voor het Royal Ballet in Londen en inmiddels maakten de met on-Hollandse flair, virtuositeit en muzikaliteit solerende Jussens er ook al een opname van met het Radio Filharmonisch o.l.v. Karina Canellakis. Tijdens de Meet & Greet na afloop van het concert vertelden de broers hoe heerlijk het was om dit werk met ‘zo iemand als Jaap’ te spelen, omdat hij nergens voor terugdeinst, zich de partituur tot in de kleinste details heeft eigen gemaakt en orkest en solisten daadwerkelijk ondersteunt door alle complexiteiten feilloos aan te geven. Het was duidelijk dat Roukens In Unison, dat ze onlangs nog zo’n zeven keer met Van Zweden in Hong Kong hadden gespeeld, óók voor de broers Jussen geen geheimen meer kent. Sportief sprongen ze over alle technische hindernissen heen in een waanzinnig turbulente muzikale hordeloop die je op veel momenten naar adem deed snakken. Maar temidden van alle fortissimo hectiek klonken er ook dromerige en sacrale passages, waarin de piano’s opstegen naar etherische hoge registers. Het geheel was een triomf voor Roukens, Lucas & Arthur Jussen, het HK Phil én de nog steeds met fanatieke gestiek dirigerende Van Zweden, die als een echte generaal alle troepen bij elkaar wist te houden. Daarna speelden de Jussens nog een adembenemend mooie toegift: een bewerking van Aus Liebe uit de Matthäus Passion van Bach, waarnaar de zaal in doodse stilte luisterde alsof er een wonder plaatsvond.
Rachmaninoff en Elgar
Na de pauze maake Van Zweden zich op om met het HK Phil een imposante vertolking van Rachmaninoffs Tweede symfonie neer te zetten, waarbij hij de feilloos op hem reagerende orkestmusici met grootse maar nog altijd wat gepantserde gebaren uitnodigde met hem mee te reizen door het donkere, dramatische, explosieve, maar soms ook liefdevolle, lyrische, levendige, optimistische en zelfs triomfantelijke muzikale landschap van dit vierdelige, laat-romantische werk uit de jaren 1906-1907, dat maar liefst ongeveer 55 minuten duurt. Heel af en toe rommelde er iets in het orkest, met name in de solo passages, maar over het algemeen zongen de donkere melodieën gloedvol en weelderig, versmolten de koperblazers fraai met elkaar, klonk het ‘liefdeslied zonder woorden’ door de klarinet aan het begin van het Adagio net niet helemaal overtuigend maar toch ontroerend, en passeerden de thema’s uit eerdere delen in de finale nog een keer triomfantelijk, masculien en majestueus de revue. Van Zweden profileerde Rachmaninoff als een man in de kracht van zijn leven, die net als hijzelf besloten had groots en meeslepend te leven (én te musiceren). De Tweede symfonie overtuigde als een goed gefundeerd bouwwerk, dat werd opgetrokken uit soliede materialen onder het niets ontziende oog van Van Zweden als strenge bouwmeester.

Pas tijdens de toegift, Nimrod uit Elgars Enigma Variaties, liet Van Zweden een hele andere kant van zichzelf zien: zijn lichaam ontspande zich, zijn fanatieke gebaren werden ronder en zachter en daar doemde een visioen van Elgar op dat in zijn puurheid, tederheid en zachtmoedigheid van een onverwachte schoonheid was.
Wenneke Savenije
Info:
https://www.concertgebouw.nl/vriendenloterij-zomerconcerten
https://arthurandlucasjussen.com/nl/agenda