Concertgebouworkest o.l.v. Jaap van Zweden speelt Reich en Bruckner. Gehoord: 2 oktober 2024, Concertgebouw Amsterdam. Herhaling: 3, 4 en 5 oktober aldaar.
Door Wenneke Savenije
Papageno Huis
Op de dag voor zijn drie Bruckner-concerten met het Concertgebouworkest in het Amsterdamse Concertgebouw, spreek ik Jaap van Zweden in het Papageno Huis in Laren, dat hij samen met zijn vrouw Aaltje in 1996 heeft opgezet om kinderen met autisme hulp en ondersteuning te bieden bij hun ontwikkeling naar een zo zelfstandig mogelijk toekomst. Zijn eigen autistische zoon Benjamin woont inmiddels op zichzelf vlakbij de door twaalf autistische jongeren bewoonde villa, waar onder meer muziektherapie wordt ingezet om de creatieve ontwikkeling van de kinderen te stimuleren. In het Papageno Huis worden regelmatig concerten georganiseerd, maar ik was er vanwege de opening van de expositie Verweven Reflecties met schilderijen van Therese de Haan, de zus van Jaap, en organische textielvormen van duurzaam materiaal door Marieje van Buuren, de zus van Aaltje.
Jaap opende de tentoonstelling met een aardig praatje en mengde zich vervolgens onder de bezoekers uit het Gooi. Toen ik hem vertelde dat ik de dag erna naar de eerste uitvoering van zijn drie concerten met Bruckner IV zou gaan, begon hij meteen trots en enthousiast te vertellen hoe hij bedacht had om Bruckner met Music for Ensemble and Orchestra van Steve Reich te combineren, volgens hem ‘een fantastische combinatie met Bruckners ‘romantische’ Vierde, want die nou juist niet romantische muziek van Reich is ook geweldig!’ Hij had de Amerikaans-Joodse dirigent in Amerika ontmoet en was helemaal in de ban geraakt van zijn minimal music-achtige structuren. ‘Ik hou ervan om moderne stukken te analyseren en dirigeren, dat heb ik inmiddels al heel vaak gedaan.’
Glasheldere structuren
Bij de succesvolle wereldpremière van Reichs Music for Ensemble and Orchestra in 2018, schreef de Amerikaanse pers dat deze muziek ‘op een briljante wijze het werk van een meesterlijk vakman laat zien, die een leven lang zijn techniek heeft ontwikkeld: het werk schittert als een veelzijdig juweel.’ Zoiets zou je ook kunnen zeggen over de meesterlijk geconstrueerde symfonieën van Anton Bruckner, die ook werkte met vaak herhaalde motieven en net als Reich dacht in ‘blokken’ waarin hij verschillende thema’s en instrumentgroepen uit het orkest tegenover elkaar plaatste. En je zou het ook kunnen zeggen van de dirigeerkunst van Jaap van Zweden, die zich vanaf 1997 van een gedreven vioolvirtuoos ontwikkelde tot een bekwaam en ervaren orkestleider en nu naar het schijnt wereldwijd tot de bestbetaalde en dus zeer gewaardeerde dirigenten behoord. Alle drie hebben deze kunstenaars iets gemeen: ze houden van glasheldere structuren die als de ornamenten van een schitterend ontworpen kathedraal feilloos in het grotere geheel moeten passen. Bovendien neigen ze ook alle drie naar het grensoverschrijdende en religieuze of spirituele: Bruckner was zijn leven lang diepgelovig, Reich brak uit zijn eigen formalistische beperkingen door zich te verdiepen in Balinese en Afrikaanse muziek en Jaap van Zweden ging (en wellicht gaat) regelmatig met zijn vader naar de Soefi Tempel in Katwijk. Dat moest dus wel een mooi concert worden.
Reich in het Concertgebouw
En dat werd het ook, zeker wat betreft het eerste gedeelte voor de pauze. Van Zweden is een fantastische orkestmenner, aan wiens aandacht niets, maar dan ook helemaal niets ontsnapt. De muziek van Reich is voor het Concertgebouworkest geen dagelijkse kost en zijn Music for Ensemble and Orchestra zou je kunnen vergelijken met een enerverende muzikale hordenloop, waarbij elke faut pas van de orkestmusici fatale gevolgen kan hebben voor het eindresultaat. Het gaat in deze muziek allereerst om de enerverende beweging, die in dit vijfdelige werk van het begin tot het eind moet worden volgehouden. Alles wat binnen de overkoepelende ABCBA- boogvorm waarin het stuk is opgezet plaatsvindt en verschuift is van groot belang voor de hypnotiserende beleving en de couleure locale, maar als de beweging stopt delft Reich het onderspit. Met de tomeloze energie van een discodanser trok Van Zweden, wiens ritmische lichaamstaal uitdrukte dat hij ieder detail en elke nuance van Reichs partituur door en door kende, het hele orkest moeiteloos door de complexe structuren van de inmiddels alweer 80-jarige Amerikaanse componist, zonder daarbij ook maar iets over het hoofd te zien. Door Van Zwedens doorzettingsvermogen en enthousiasme gaf ook het orkest zich volledig over aan Reichs maar dóórdenderende noten, die levendig en met grote inzet en precisie de zaal in werden geslingerd. Het klonk indrukwekkend en inspirerend.

Bruckner IV
Na de pauze begon het meer beladen dirigeerwerk, met de uitvoering van Bruckners ‘romantische’ Vierde symfonie uit 1874 (herzien in 1878-1880). Ook deze grandioze vierdelige partituur, die Van Zweden al leerde kennen toen hij nog concertmeester van het Concertgebouworkest was, bleek voor de gedreven dirigent niet of nauwelijks nog geheimen te bevatten. Met het Radio Filharmonisch Orkest heeft Van Zweden als dirigent in 2017 alle Bruckner-symfonieën uitgebracht op Challenge Records, een album dat in binnen- en buitenland veelvuldig werd geprezen, zie en luister via deze link: https://www.challengerecords.com/products/14677304866150/symphonies-nos-1-9
Van Zwedens uitvoering van Bruckner IV in het Concertgebouw was dan ook in vele opzichten imposant: gestroomlijnd en genuanceerd vanaf de eerste maten, feilloos geïntoneerd en markant en gedetailleerd gefraseerd in alle vier de delen. De enorme ervaring van zowel het orkest als de dirigent met de symfonieën van Bruckner, leverde hoorbaar een meerwaarde op. De tempi waren geloofwaardig, de structuren werden helder vormgegeven, de fraseringen waren genuanceerd, de rubati waren zinvol en ondersteunend, de verschillende instrumentgroepen – met het koper en de lage strijkers in de hoofdrol – leverden fantastische prestaties en Van Zweden liet de overkoepelende spanningsbogen geen seconde inzakken. Maar juist door zijn alles controlerende en ook alles aangevende overview, gaf Van Zweden de musici van het Concertgebouworkest net wat te weinig ruimte en vertrouwen om vanuit het doorleven van de partituur in het soort verwonderde trance terecht te kunnen komen die zich vertaalt in de schoonheid van de (samen)klank. Om de magie van een werk optimaal boven water te krijgen, is er een heel subtiel samenspel van geven en nemen, van vertrouwen wekken en vrijheid schenken, van straffe leiding en individuele speelruimte nodig tussen dirigent en orkest. Pas dan gaan de helse en hemelse samenklanken van Bruckner werkelijk tot de verbeelding spreken, doordat de klank als het ware de ruimte krijgt om in al zijn stralenpracht en kracht te sublimeren. Mogelijk komt dat proces in de drie volgende concerten ‘als vanzelf’ wat meer op gang, en gaat Van Zwedens Bruckner dan nog mooier klinken.
Wenneke Savenije
Info:
Volgende concerten: 3, 4 en 5 oktober in Het Concertgebouw, zie:
https://www.concertgebouworkest.nl/nl/concert/jaap-van-zweden-leidt-bruckners-vierde?
https://www.papagenohuislaren.nl