Jorge Luis Prats laat de stier bulderen en de liefde bloeien in Iberia

Jorge Luis Prats speelt Iberia voor piano solo van Albéniz. Gehoord: 6 april 2025, Grote Zaal Concertgebouw, Amsterdam

Door Wenneke Savenije

Oerlevendig

Op het moment dat de Cubaanse meesterpianist Jorge Luis Prats (1956), volgens sommigen de dorpsgek onder de grote pianisten, in het halfdonker kalmpjes de rode trappen afdaalt richting arena, waar hij zich waardig en ingetogen achter de vleugel zet als een massieve homp vochtige klei die weldra tot leven zal komen, zonder mallotig te doen en met zijn enorme witte zakdoek over de toetsen te wapperen, lijkt hij even zijn wilde haren te hebben verloren. Maar in werkelijkheid blijken de artistieke haren van Prats, die na het winnen van het Parijse Marguerite Long-Jacques Thibaud Concours in 1976  door de Cubaanse autoriteiten decennialang veroordeeld werd tot pianospelen voor het suikerriet vanuit zijn huisje in Cuba, nóg  langer dan bij zijn eerdere bezoeken aan het Concertgebouw, waar hij in 2009 in de Serie Meesterpianisten insloeg als een bom vol muzikale levendigheid en exotische pianistieke confetti. In 2016 speelde hij er net als nu de complete Iberia.  Dat leverde hem in NRC Handelsblad, Volkskrant en Trouw maar liefst 5 sterren op. Zo warmbloedig, masculien en oerlevendig had dit berucht moeilijke stuk, waarvan de Spaanse Alicia de Larrocha de vaandeldrager is, nog niet eerder in het Concertgebouw geklonken. Maar er waren ook kritische geluiden, zoals van pianokenner Willem Boone, die Prats vergeleken bij de Koningin van Iberia nogal hardhandig vond: ‘Hij begon dromerig met Evocacion, maar direct bij de inzet van El Puerto viel zijn harde toon, waarbij hij soms noten eruit liet ‘knallen’, op.  Het volgende stuk, El Corpus en Sevilla, moet het hebben van een geweldige climax, maar deze kwam al direct aan het begin. Nog storender is dat Prats af en toe dynamische aanwijzingen – die Albeniz zeer exact genoteerd heeft! – niet zo nauw lijkt te nemen.  Tot mijn verbazing speelde hij aan het eind van El Puerto en El Corpus en Sevilla forte waar Albeniz wel degelijk piano heeft voorgeschreven. ‘

 

 

 

Waarom is Iberia zo moeilijk?

Eigenlijk zijn er maar vier pianisten waarvan gezegd wordt dat ze Iberia werkelijk goed kunnen spelen: de poëtische, authentieke en glasheldere De Larrocha, de technische alleskunner en alchemist Marc-André Hamelin, de verborgen ruwe parel onder de Spaanse pianisten Esteban Sáncehz en de gepassioneerde Cubaanse ‘klavier-stier’ Jorge Louis Prats, die het stuk intens emotioneel laat zinderen met zoveel warmte, kracht, flair en theatrale vrijheid dat het beluisteren ervan een feest voor alle zintuigen wordt.  Ook de Iberia van de in 1996 overleden Spaanse pianist Rafael Orozco  schijnt heel goed geweest te zijn en dat wordt ook beweerd over de live uitvoeringen van de in 1977 geboren Luis Fernando Perez uit Madrid. Waarom is Iberia zo ‘onspeelbaar’? De moeilijkheidsgraad van het stuk is een optelsom van pianistieke vereisten. Allereerst is de technische complexiteit enorm doordat het in de twaalf delen van het werk, die de luisteraar meevoeren langs Spaanse plaatsen als Sevilla, Ronda, Málaga, Madrid en Jerez, barst van de snelle loopjes, grote sprongen, polyfone structuren, kruisende handen, glissandi en orkestrale sonoriteiten, die maken dat de pianist voortdurend lagen van geluid moet balanceren temidden van een overdaad aan akkoorden en begeleidingsfiguren.

 

 

Dat alles vergt muzikale fijnzinnigheid, subtiele controle en extreme vingervaardigheid. Dan zijn er de vaak onnavolgbare Spaanse ritmes, afkomstig uit authentieke Spaanse volksmuziek (flamenco, jota, sevillana…), boordevol rubato’s, syncopes en complexe accenten, waarvooor de uitvoerder een liefst aangeboren gevoel moet hebben. Om alle complexe details van de twaalf delen te kunnen onthouden moet een pianist ook over een ijzersterk gehegen beschikken. En tenslotte moet de uitvoerder een echte verhalenverteller zijn, want Iberia kan niet puur acdemisch benaderd worden. Het stuk vereist een authentieke vertolker met gevoel voor de trots, melancholie, passie en religieus getinte extase van de Spaanse ziel. Om Iberia echt te laten schitteren moet de pianist een diepgewortelde connectie hebben met de Spaanse cultuur, zodat alle melodieën, harmonieën, dansritmes en klankkleuren zich in vrijheid kunnen vermengen tot iets overweldigends en subliems, gloeiend van passie, authentieke muzikaliteit, technische virtuositeit, kleurgevoel, ritmisch raffinement en culturele inleving. Olé!

 

 

 

Brandende zon

De Cubaanse Prats liet afgelopen zondag opnieuw horen dat hij als een echte Spaanse stier met een teder hart alle technische en muzikale vereisten in huis heeft om van Iberia iets spectaculairs te maken. Hij denderde vol passie en vuur door de Spaanse regio’s met een overvloed aan alles: masculiene kracht, sensualiteit, ongebreidelde fantasie, instrumentale flair en een in alle klankkleuren, tempo’s en sterktegradaties tot uiting komende aanstekelijke en warmbloedige muzikaliteit. Maar er was meer: Prats had als het ware de torreador in zichzelf verinnerlijkt om de stier niet alleen te laten bulderen en razen, maar ook melancholiek te laten dromen over liefde en vrijheid, in de relativerende maar diep humane wetenschap dat hij er net als wij allen hoe dan ook vroeg of laat aan zou gaan. Uiterlijk bleef Prats gedurende zijn hele optreden die schijnbaar onbewogen homp plastische klei, met handen en vingers die ogenschijnlijk zonder al te veel moeite over de toetsen raasden. Maar innerlijk plaatste Prats met zijn intense emotionaliteit en vulkanische temperament alle noten in een zonnegloed die het Concertgebouw voor even in Andalusië veranderde: de hitte werd niet alleen hoorbaar, maar ook voelbaar.

 

 

Authentieke kracht en gloeiende sensualiteit

Mogelijk zaten er partituurgetrouwen in de zaal die bij de verpletterende uitvoering van Prats af en toe hun wenkbrouwen fronsden, maar door de allure waarmee de pianist Iberia tot leven wist te wekken, deden potentiële ‘schoomnheidsfoutjes’ er eigenlijk helemaal niet meer toe. Uiteindelijk klink de persoonlijkheid van de pianist in elke uitvoering door en als die op ‘authentieke’ wijze overtuigt, dan doen wellicht niet helemaal verantwoordde fortissimo’s of pianissimo’s, accenten, rubati en andere artistieke vrijheden die een vertolker zichzelf heeft toegeeigend er eigenlijk niet meer toe. Prats overtuigde met zijn gloedvolle en zinderende Iberia van de eerste tot de laatste noot. Na het uitbundige applaus kwam ook de ‘gekke’ Prats weer even naar boven toen hij, alsof we met zijn allen in een Spaanse taveerne Rioja zaten te drinken, een geestig verhaal begon over de essentie van Albéniz’ stuk en de Spaanse muziek. Er kwamen stieren en torreadoren, zijn ontmoeting met De Laroccha, Carmen en de liefde aan te pas, maar helaas was deze rasverteller achter in de zaal niet goed te verstaan. Na zijn boeiende relaas wierp de totaal niet vermoeide Prats nog drie razend virtuoze en tot de verbeelding sprekende toegiften de zaal in: Busoni’s Sonatina sopra Carmen, KiV 284, ‘Kammerphantasie’ Adiós a Cuba en Los muñecos uit Danzas Cubanas van Cervantes. Daarna heeft Prats vast een dikke Cubaanse sigaar opgestoken om zijn triomf te vieren.

Wenneke Savenije

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Info:

https://www.concertgebouw.nl/concerten/4895633-grote-pianisten-jorge-luis-prats

You May Also Like

Meeslepend mooi – Het KCO onder Mäkelä

Stralende Ariadne auf Naxos bij Theater Trier

Invariably fair – Het RFO speelt Love and the fever van Thomas Larcher

Maria Milstein speelt Schönberg sensationeel