Julian Libeer viert 150e verjaardag van Maurice Ravel in het Muziekgebouw aan ‘t IJ

Gehoord: Ravel 150, werken van Lois Couperin, Ravel, Gershwin, Crumb, Julian Libeer, piano, 7 maart 2025, Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam

Door Wenneke Savenije

 

Korte levenschets

Precies een week geleden, op 7 maart 1875, werd in Cibourg, een dorpje aan de kust van Frans-Baskenland, de componist Joseph-Maurice Ravel (1875-1937) geboren. Zijn van origine Zwitserse vader werkte er als ingenieur, zijn moeder was een Baskische. Nog datzelfde jaar verhuisde het gezin naar Parijs, waar in 1889 zijn broer Édouard ter wereld kwam. Ravel kreeg vanaf zijn 7e pianoles en ging op zijn 14e naar het Parijse conservatorium, waar hij zijn pianostudie niet afmaakte omdat hij moeite had met zijn conservatieve leraren.  Hij verliet de school maar keerde er in 1897 terug om compositielessen te gaan volgen bij Gabriel Fauré. Ook al lukte het Ravel niet de befaamde Prix de Rome in de wacht te slepen, hij begon gaandeweg toch een beetje naam te maken als componist met werken als Jeux d”eau voor piano, de kleine opera l’Heure Espagnol (1907), de Rhapsodie espagnole (1907/8). Pavane pur une infante défunte (1909) en zijn voor de Ballets Russes van Diaghilev gecomponeerde balletmuziek Daphnis et Chloé (1912). Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Ravel, die te klein van postuur was om als soldaat te vechten, vrachtwagenchauffeur in het leger.

 

Ravels Villa Belvedere 

 

Maar in 1916 moest hij wegens ziekte terugkeren naar het huis van zijn moeder, die kort daarop overleed. Ravel trok in bij zijn broer en kocht, toen deze in 1921 ging trouwen, de Villa Belvédere in Montfort-l’Amaury nabij Parijs, waar hij altijd zou blijven wonen en veel van zijn meesterwerken componeerde. Tegenwoordig is het huis een museum. In de laatste jaren van zijn leven kon Ravel als gevolg van een nooit helemaal opgehelderde neurologische aandoening niet meer lezen, schrijven en spreken. Hij hoorde de muziek nog in zijn hoofd, maar was niet in staat de noten op papier te zetten. Ravel vond zelf dat hij maar weinig had gecomponeerd en dat wat hij geschreven had zeker niet altijd van het hoogste niveau was. In zijn ogen was Prélude à l’après-midi d’un faune(1912) van Debussy, die net als hijzelf werd aangeduid als ‘impressionist’ en voorloper van het expressionisme, het ideale muziekstuk.

 

 

Ravel en andere ‘vernieuwers’

In het Muziekgebouw bracht de Belgische pianist Julien Libeer een eerbetoon aan Ravel. Dat deed hij, precies op Ravels verjaardag,  met een typisch Libeer-programma, waarin hij niet alleen pianomuziek van Ravel maar ook stukken van andere componisten uitvoerde die in zijn beleving op een of andere manier met Ravel verbonden zijn. Zo begon hij zijn recital niet met Ravels Pavane pour une infante défunte maar met de Pavane van Louis Couperin, de oom van de bekendere Francois Couperin, een plechtig pronkstuk vol barokke versieringen, dat eigenlijk voor de klavecimbel geschreven is. Libeer deed geen enkele poging de vleugel als een ‘hamerkist’ te laten klinken en koos juist voor zangerige melodieën, versierd door een elegant daar doorheen vervlochten lijnenspel van decoraties. Het klonk mooi, maar ook een beetje afstandelijk. Daarop volgde de Sonatine van Ravel, waarvan het eerste deel associaties wekte met stromend water. Het tweede deel Mouvement de Menuet werd uitgelijnd als een archaïsche dansvorm en Animé, een veeleisende toccata waar Ravel zelf enige moeite mee gehad schijnt te hebben, liet Libeer superieur en met onnadrukkelijke virtuositeit uit de piano rollen. Er volgde nog een werk van Ravel, de Valses nobles et sentimentales uit 1911, een reeks benevelende en soms onthutsende walsen die Libeer met elan en onderkoelde elegantie vertolkte. Daarna sloot Libeer jazzy en wat minder ongenaakbaar het gedeelte voor de pauze af met bewerkingen van twee bekende songs van George Gershwin: The man I love en Fascinating Rhythm.

 

 

Fascinerende persoonlijkheid

Na de pauze vervolgde Libeer zijn recital met een experimenteel werk van de muzikale avonturier George Crumb, die in zijn A little Suite for Christmas op zoek ging naar bijzondere klankeffecten, waarmee hij in zeven korte taferelen het verhaal van Kerstmis ‘beschrijft’. Libeer speelde het als een laborant die op zoek gaat naar vondsten, nieuwe ontwikkelingen en verrassende klankmogelijkheden in een vertrouwde kweekomgeving, waarbij hij voortdurend moest opstaan om ook in de open vleugel effecten te sorteren. Hij kweet zich met verve van zijn taak en haalde daadwerkelijk allemaal nieuwe klankeffecten uit de vleugel naar boven. Tot besluit keer Ravel weer terug in de hoedanigheid van zijn Le tombeau de Couperin, waarin de componist de wrange ervaringen die hij opdeed tijdens de Eerste Wereldoorlog probeerde uit te drukken en te verwerken. Daartoe schreef hij een atypische ‘baroksuite’ die is opgebouwd uit drie gestileerde dansen – forlane, rigaudon en menuet -, een prelude, een fuga en een toccata. Vooral in dit virtuoze stuk liet de voortreffelijk pianospelende Libeer tenslotte ook emotioneel het achterste van zijn tong zien, zodat Ravel eruit naar voren kwam als een fascinerende gelaagde persoonlijkheid, uiterlijk formeel, perfectionistisch en sereen, maar innerlijk speels, poëtisch, introvert en verlegen, vol intens beleefde gevoelens en zorgvuldig afgedekte tegenstrijdigheden. Libeer vereenzelvigde zich met Ravel, ging helemaal in zijn muziek op en raakte daarmee niet alleen de juiste noten maar ook gevoelige snaren.

Wenneke Savenije

 

Info:

www.muziekgebouw.nl

https://www.julienlibeer.net

You May Also Like

Meeslepend mooi – Het KCO onder Mäkelä

Stralende Ariadne auf Naxos bij Theater Trier

Invariably fair – Het RFO speelt Love and the fever van Thomas Larcher

Maria Milstein speelt Schönberg sensationeel