Kerstconcert Wibi Soerjadi: verliefd op de piano
Gehoord: 27 december 2024, Concertgebouw, Grote zaal, Amsterdam
Door Peter Schlamilch
Glühwein
Als er íets is wat Wibi Soerjadi kan, dan is het een feest maken van zijn concerten. Gratis Glühwein, een prachtige en afwisselende belichting van piano en zaal, rookgordijnen en natuurlijk de prinselijke gewaden die hij draagt: alles bevordert de warme sprookjessfeer die de pianovirtuoos wenst te creëren, terwijl zijn programma’s inhoudelijk toch vaak diepgravend en onorthodox zijn, zeker in dit alweer 30e Kerstgala.
Elegantie en diepgang
Want na de onvermijdelijke Kerstmedley als opening is het best verrassend om met het eerste deel uit het Pianoconcert in d KV 466 van Mozart te beginnen, een stuk waar je op zo’n avond eigenlijk precies zin in hebt. Eenvoud, elegantie en diepgang kenmerken niet alleen Mozarts eeuwige muziek, maar ook de voordracht van de kleine pianogigant. Hij nam uiteraard zowel de orkestpartijen als de solopartij voor zijn rekening, en deed dat zó integer en bescheiden, dat de contrasten tussen beide secties nog wat orkestraler hadden gemogen, zeker omdat Soerjadi ook in de orkestpartijen steeds zijn magisch-fluwelen toucher inzette, waar een wat meer directe Mozart-aanpak misschien meer voor de hand had gelegen. Het lag misschien ook aan de, wat mij betreft niet compleet geslaagde, bewerking door de Franse pianovirtuoos Charles-Valentin Alkan (1813–1888), maar nogmaals: een meesterzet als openingsstuk.
Pioniers van de piano
Orkestraal was daarentegen zéker het eerste deel uit Beethovens Vijfde Symfonie, ook al zo’n onverwachte keus die echter heel goed uitwerkte. Voordat we aan het wat meer populaire deel na de pauze begonnen (veel filmmuziek, waar de pianomeester dol op is), werd dus een stevig eerbetoon aan de pioniers van de piano neergezet. Beethoven klonk vol, de vonken spatten ervan af en het pianomechaniek hield Soerjadi’s uitstekende snelheid maar met moeite bij. Leuk, want een andere pianist had daarom wellicht concessies gedaan aan de tempi, maar niet Soerjadi, daarvoor vereenzelvigt hij zich teveel met de componist en diens werk, een eigenschap die me altijd weer voor hem inneemt. Ook zijn fenomenale overzicht over de grote vorm én zijn kleurgebruik zijn meesterlijk, waardoor je het orkest bijna voor je zag, hoewel de ‘hobo-solo’ misschien iets verstilder had gekund.
Volledig geboeid
Ronduit schitterend van sfeer was de daaropvolgende Vierde Ballade van Chopin: een bijna ongeëvenaarde poëtische schoonheid stroomde over het ademloos luisterende publiek, zo subtiel in klank en kleur dat het paradijs op aarde zich misschien heel even kenbaar maakte en de toehoorders, mede door alweer de geweldige opbouw, volledig geboeid zaten te luisteren. Want boeien, dat kán Soerjadi, voor wie door de rook- en lichteffecten heen kijkt: met een perfecte balans tussen de rechter- en de linkerhand weet hij een diepte in zijn spel te leggen die ik maar zelden hoor: hij schildert een coulissenlandschap, zo schreef ik vorig jaar. Ook nu was het alsof je in een kijkdoos of naar een caleidoscoop kijkt: steeds weer ontwaar je nieuwe diepten en verten, waarin de verschillende stemmen, grofweg bas, middenstem en melodie, altijd weer nieuwe relaties en vormen vinden. Soerjadi is verliefd op zijn instrument, zoveel is zeker.
Bescheiden en integer
Een ander talent van Soerjadi is, naast zijn verbluffende techniek, het maken van overgangen tussen vormdelen, melodieën en tempi: ze zijn altijd verrassend, poëtisch maar toch soepel en volstrekt natuurlijk. Met een kleine versnelling of vertraging weet de pianist compleet andere beelden en werelden te scheppen, vlakbij de wereld waar we net nog in zaten. Ondanks de soms wel wat érg speelse buigingen en knievallen bij het applaus, is Soerjadi’s spel altijd bescheiden en integer, en volledig op de componist en zijn werk gericht, wat ook blijkt uit de eindeloze bewerkingen die hij zelf maakt van door hem geliefde werken, die anderen niet zo gauw op het programma zetten. Want wie speelt er ooit een eigen bewerking van Sjostakovitsj’ Tiende symfonie, waar we vervolgens mee verrast werden? Alsof de componist zelf achter de vleugel zat vlogen de complexe en virtuoze noten de zaal in, alweer zeer ‘on-ijdel’ gespeeld: de liefde voor de muziek stond voorop, en dat was prachtig om te zien. Soerjadi’s bewerking is grandioos en verdient het zeker door anderen gespeeld te worden.
Publiek explodeerde
Na een korte, eigen compositie (Amor & Psyche), waarin ook weer geweldige overgangen te horen waren (zoals hierna 50 seconden) waren Soerjadi’s energie, en vooral lef, nog lang niet op: Liszts Réminiscences de Robert le diable, naar de opera van Meyerbeer (waarin een ridder erachter komt dat hij de zoon van de duivel is), werd door Soerjadi terecht aangekondigd als ‘vrijwel onspeelbaar’, en hij vond het dan ook ‘best spannend’, zo zei hij. Het is inderdaad één van de moeilijkst speelbare stukken uit het repertoire, maar ook hier maakte de klavierleeuw er een waar feest van. Dat niet alle noten lukten was natuurlijk inbegrepen, want live wordt dit stuk zelden gespeeld. Soerjadi wist daarnaast natuurlijk weer de grote lijn te vinden en die perfect op te bouwen tot een overtuigende en zeer extreme uitvoering, met alweer die geweldige overgangen. Zó natuurlijk, zó soepel en vloeiend en zo overtuigend (terwijl lang niet alle noten van topkwaliteit zijn): alsof we Liszt zelf aan het werk hoorden, en alles uit het hoofd, de complete, zeer lange, avond. Het publiek explodeerde. Terecht.
Parelende nootjes
Na de pauze was het de beurt aan Soerjadi’s andere grote liefde: de filmmuziek. Home alone klonk weer met het bekende ontroerende, fluweelzachte en unieke toucher, en Richard Addinsells Warsaw Concerto (een eerbetoon aan het dappere Poolse volk in de Tweede Wereldoorlog) klonk als de Rachmaninov-muziek die het eigenlijk is, inclusief de volstrekt verbluffende, haast onhoorbaar parelende nootjes hoog in de rechterhand.
Harry Potter was goed geolied, flitsend en virtuoos, en in zijn geliefde Les Parapluies de Cherbourg bracht het pianotalent ons volledig terug naar de schijnbaar heerlijke en zorgeloze jaren ’60 (als je de koude oorlog even wegdenkt).
Beukende en stampende machine
De door Charles Chaplin zelf gecomponeerde filmmuziek uit Modern Times werd meesterlijk geraffineerd gespeeld, hoewel in Morricone’s Once upon a time in the West en Zimmers Lion King beslist meer gezeten had, maar het was dan ook al bijna elf uur. In de muziek uit The Gladiator, waarin componist Hans Zimmer ook nog even aan zijn eigen Pirates of the Caribbean refereert (begrijpelijk, want dat machtige thema blijft in de oorspronkelijke film altijd wat onderbelicht) realiseerde ik me opeens die andere enorme kwaliteit van Soerjadi, namelijk dat hij ook een ritmische, beukende en stampende machine kan zijn, die volstrekt autonoom en onwankelbaar is. Niet alle pianisten kunnen zó volstrekt stabiel ‘in de maat’ spelen, ook al maken ze die maat zelf.
Ook voor wie niet zo gek op filmmuziek is was dit een zeer veelzijdig, verrassend en perfect uitgevoerd concert.
Peter Schlamilch
Info: