Lamlendige Fidelio in Holland Festival is zélf het einde der beschaving

Gehoord: 9 juni 2024, Muziektheater, Amsterdam

Door Peter Schlamilch

NB.: Deze recensie is direct na de voorstelling geschreven, maar door een technisch misverstand nooit eerder gepubliceerd. Gezien de recente onthullingen rond grensoverschrijdend gedrag in deze voorstelling heeft De Nieuwe Muze gemeend haar alsnog te moeten publiceren, maar dus zonder de kennis van vandaag.

Geloof me: ik hou zielsveel van opera en ga er altijd heen met de beste intenties, namelijk om zelf te genieten en daar anderen deelgenoot van te maken. Maar dan moet er ook wel wat te genieten zijn. En hoewel ik nooit recensies van collega’s lees voordat ik aan de mijne begin, kon ik de geruchten over de ontvangst van Beethovens Fidelio, deze maand bij De Nationale Opera (ik vond De Nederlandse Opera toch fijner klinken, maar dat terzijde), niet ontlopen. Ze zou zijn neergesabeld door de voltallige Nederlandse pers vanwege zowel muzikale als scènische prestaties. Ik nam me daarom voor om nog onbevooroordeelder dan anders naar Amsterdam af te reizen.

 

 

Nobelprijswaardig

Ook probeer ik meestal niet te veel vooraf in het programmaboek te kijken, omdat ik vind dat een operavoorstelling zonder uitleg al volkomen logisch en overtuigend moet zijn. Het gebabbel van de meeste regisseurs dat je erin aantreft is trouwens, met alle respect, ook niet altijd even Nobelprijswaardig te noemen.

Condition humaine

Mijn blik viel, toen ik vooraf toch even de bezetting wilde bekijken, onbedoeld op een intrigerend citaat van de 17e-eeuwse Franse katholieke wis- en natuurkundige, filosoof en theoloog Blaise Pascal, die de toenmalige en huidige condition humaine (die term bestond nog niet), de toestand van de mensheid, aardig weergeeft:

‘Als ik besef hoe blind en ellendig de mens is, wanneer ik heel het zwijgende heelal aanschouw en zie hoe de mens zonder inzicht als een verdoolde in deze uithoek van het universum aan zichzelf overgelaten is, zonder te weten wie hem daar heeft neergezet, wat hij er komt doen, wat er van hem zal worden als hij sterft, zonder in staat te zijn ook maar iets te weten, dan bevangt me een gevoel van ontzetting, zoals iemand die men in zijn slaap naar een afschrikwekkend en onbewoond eiland heeft vervoerd en die wakker wordt zonder ergens van af te weten en zonder een mogelijkheid om daar weg te komen. En dan verbaast mij, dat men niet vertwijfeld raakt door zo’n ellendige toestand.’

 

 

Omgevallen boekenkast

‘Ondergangscultuurpessimist’ als ik ben sprak me dit wel aan, want onze beschaving is eigenlijk alles wat ons leven waardevol en dragelijk maakt, en parallellen met de ondergang van, pak hem beet, het Romeinse Rijk menen wij, zelfverklaarde zieners, overal om ons heen te ontwaren. En vooruit, waarom zou ik, traditionalist als ik ben, meteen gaan zeuren over het openen van een operavoorstelling met een tergend traag filmpje, waar weliswaar geen touw aan vast te knopen viel en bij het amateurtoneel direct geweigerd zou worden, maar dat waarschijnlijk met de beste cultuurfilosofische bedoelingen in elkaar was geknutseld. Stierlijk verveeld bladerde ik nog maar eens door het programmaboekje, en zag al snel de omgevallen boekenkast van allerlei leuke citaten en beelden uit de cultuurgeschiedenis: ook al geen touw aan vast te knopen, dus consistent was de Oekraïense regisseur Andriy Zholdak wel, hoewel deze volslagen potsierlijke filmbeelden ook in Oost-Europa waarschijnlijk al decennia achterhaald zijn.

 

 

Boegeroep

Wat volgde was echter een volslagen onbegrijpelijke scènische vertelling, die begon op een ‘International Cosmic Space Day Conference’, of zoiets, met wat raketgeluiden en allerlei personages die, zonder aan het publiek te zijn geïntroduceerd, opeens in ‘cijfertaal’ gingen spreken en schrijven (vraag me niet waarom of waartoe), en in afgrijselijk Duits én Engels allerlei mono- en dialogen afstaken die nog onbegrijpelijker waren dan die van Joe Biden op zijn betere dagen. Het publiek om mijn heen geeuwde en zuchtte dat het een aard had en velen keken op hun horloges. Eén bezoeker werd het te gortig toen twee acteurs elkaar de platste clichés verkondigden: bij de uitspraak één hunner, namelijk dat de toeschouwers ‘er zo gelukkig uitzagen omdat de muziek verbindt’ (of prutsteksten van die strekking), riep deze toeschouwer luid ‘boe!’, waarop een groot deel van het publiek, terecht, in bijvallig applaus uitbarstte. Ik was bij de tweede voorstelling; bij de eerste schijnt het boegeroep nog erger te zijn geweest.

 

 

Lamlendigheid

De algehele lamlendigheid van de regie, ook nog voorzien van afzichtelijke en vooral oersaaie decors, was ook aan vele zangers af te zien. Zonder namen te willen noemen leken velen zich hoogst oncomfortabel tot doodongelukkig te voelen in deze regie, en een enkeling straalde zelfs ronduit uit: ‘Let niet op mij, ik doe gewoon wat me is opgedragen en ga zo weer naar huis’. Onprofessioneel? Misschien, maar volledig begrijpelijk in een voorstelling die door een provincietheater in Zuid-Oezbekistan nog zou worden afgewezen.

 

Inferieur

De genoemde lamlendigheid, die van het toneel al snel de zaal bereikte, rolde ook de orkestbak in, waar het Koninklijk Concertgebouworkest Beethovens muziek zo goed en zo kwaad als het ging probeerde te verdedigen, maar dat na een uurtje eigenlijk opgaf: ongelijke inzetten, af en toe valse en zelfs foute noten… niets kon deze opera nog redden, een opera waar Beethoven zijn ziel en zaligheid in probeerde te leggen maar daarin, toegegeven, jammerlijk mislukte: veel muziek in Fidelio is ronduit inferieur (dat maakt Beethoven juist ook zo menselijk) en mislukt, afgezien van enkele schitterende hoogtepunten uiteraard.

 

 

Oprecht maar krukkig

De personages leven niet, het verhaal wil maar nergens op gang komen (laat staan aangrijpend worden), en Beethoven had (en daar zijn de meeste musici, vooral zangers, het wel over eens) heel weinig tot totaal geen talent voor het schrijven voor de zangstem. Geen misverstand: ik hou van die lieve Beethoven, de man die zozeer smachtte naar de door hem altijd maar ongevonden liefde, dat hij er wanhopig, somber en ziek van werd, en voor mij hoort hij bij de grote vier, na Bach, Mozart en Wagner. Maar schrijven voor de zangstem kon hij niet. Zijn liederen zijn oprecht krukkig, de koren in de Missa Solemnis en de Negende Symfonie onhandig en lastig zingbaar en Fidelio… ach, die sympathieke Fidelio wil de mensheid redden maar, als we heel eerlijk zijn, verveelt hij diezelfde mensheid slechts. Het is ook echt geen goede keus geweest om Fidelio in Amsterdam op het programma te zetten, en je vraagt je af wie dat zo heeft gewild, net zoals je je werkelijk afvraagt wie het Concertgebouworkest gevraagd heeft om juist deze titel te begeleiden. Fidelio uitvoeren in een stagionen-theater als Amsterdam is sowieso al een slecht idee, want je bent meteen weer een kostbare maand kwijt, net als, eerder dit seizoen, bij Händels Agrippina, B-muziek van de tweede of derde plank. Die werken moet je lekker in een ensembletheater in Duitsland laten klinken, waar je drie verschillende opera’s per week kunt horen en er zo voor elk wat wils over blijft.

 

 

Wollig en ongeïnteresseerd

Maar goed… áls je Fidelio al wilt uitvoeren in Amsterdam, vraag dan een gespecialiseerd orkest, maar niet ons Koninklijk Concertgebouworkest, dat met deze matige muziek ver onder zijn kunnen speelt. Geef ze een grote Wagner, Verdi of Puccini, maar val ze niet lastig met Händel, Mozart of Beethoven: ze hebben andere kwaliteiten. Dirigent Andrés Orozco-Estrada liet toe dat het orkest wollig en ongeïnteresseerd speelde, dirigeerde alles parallel en maakte het op geen enkel moment zelfs maar een béétje spannend.

Collectieve keelontsteking

De zangers leken te lijden aan een collectieve keelontsteking: bij de meesten hoorden we niet meer dan een zeer vaag gemompel op de achtergrond, enkelen uitgezonderd.

NB.: Gezien de bovengenoemde recente onthullingen rond grensoverschrijdend gedrag in deze voorstelling heeft De Nieuwe Muze gemeend het deel waarin de zangers individueel worden beoordeeld in deze nagekomen recensie weg te laten: ze stonden waarschijnlijk stijf van angst en konden wellicht geen representatieve voorstelling van hun kunnen geven.

Het koor zong, als altijd, prachtig, hoewel het mannenkoor O, welche Lust! om onduidelijke redenen vanuit de orkestbak werd gezongen, waardoor het acoustisch nogal wegviel in deze ongunstige zaal, waarbij ook niet meehielp dat we tegelijkertijd op het toneel Florestan als kind zagen, terwijl hij waarschijnlijk werd dichtgenaaid of iets dergelijks: we hebben er ons verder niet meer in verdiept.

 

 

Kinderlijke standaardvondsten

De regie werd vanaf de eerste seconde steeds slechter en incoherenter, met onnodige stripteases, veel overbodige pantomimen, eindeloze, onbegrijpelijke  teksten in tenenkrommend Engels of Duits en veel amateurtoneel, zoals in Leonore’s recitatief Abscheulicher!

Kinderlijke standaardvondsten, zoals tegen een onzichtbare wand aan lopen, werden braaf door de spelers en zangers uitgevoerd, maar niet van harte. Ook de witte en zwarte engelen waren waarschijnlijk diep-symbolisch bedoeld en ze werkten ook best mooi, maar we hadden het, moegestreden, opgegeven ons erin te verdiepen.

 

 

Helden van het Operakoor

Ook de kleding, die de regisseur ook zelf meende te kunnen ontwerpen, was vreselijk, en niet voor herhaling vatbaar: doorsnee, nietszeggend, fantasieloos en, waar er met ‘dubbelgangers’ leek te worden gewerkt, onbegrijpelijk. Het slotvuur leek technisch te mislukken, want meer dan wat kleine vonkjes en sputterende vlammetjes konden we niet waarnemen. De helden van het Operakoor probeerden deze voorstelling nog met alles wat in hen zat muzikaal indrukwekkend af te sluiten, en dat lukte bijna. Aan deze ridicule Fidelio was echter niets meer te redden, en het publiek was dan ook erg snel leeg, na, tijdens het slotapplaus, nog een paar maal ‘boe’ te hebben geroepen.

Peter Schlamilch

 

Info:

De Nationale Opera haalde de controversiële regisseur Andriy Zholdak dit voorjaar binnen om de opera Fidelio te maken. Wat volgde waren repetities vol seksscènes die niet in het script stonden, geschreeuw en een regisseur die het zo bont maakte dat hij niet meer met de spelers mocht praten. Het Parool reconstrueerde hoe het zo mis kon gaan. ‘Zorg voor mij! Ik ben niet veilig.’

https://www.parool.nl/amsterdam/de-seksscene-stond-niet-in-het-script-maar-moest-wel-15-keer-over-hoe-het-ontspoorde-achter-de-schermen-bij-de-nationale-opera~b9c280f6/

 

You May Also Like

Indrukwekkend pianorecital van Aidan Mikdad in de Waalse Kerk in Amsterdam

Commander_n00b met Släpstick en het KCO o.l.v. Yu Lu groot succes bij schoolkinderen

Ultiem Saariaho Festival met Asko|Schönberg

Symfonie Pathétique bij Göttinger Symphonieorchester: hartstochtelijk en meeslepend