Nederlands Kamerorkest imponeert vooral na de pauze

Gehoord: Concertgebouw Amsterdam, 1 maart 2025

Door Willem Boone

 

Van treurig naar hoopvol

In de programmatoelichting bij dit concert stond te lezen ‘Van treurig naar hoopvol’. Van dat motto ging het woord ‘treurig’ in elk geval voor het eerste en laatste werk op. De Maurerische Trauermusik KV 477 van Mozart vormde met haar diepzinnige karakter een ernstig begin. Het was interessant om dit korte stuk eens te horen, want het wordt zelden uitgevoerd. Tijdens de laatste maten ervan kwam pianist Alexandre Kantorow in stilte de trap afgelopen: zonder dat er iets over afgesproken was, klonk er geen applaus vanuit de zaal. Kennelijk was dit bedacht om in een bepaalde sfeer te blijven, al is die in Beethovens Vierde pianoconcert anders dan in genoemde muziek van Mozart. Dat is in elk geval niet treurig van karakter, maar eerder lyrisch en zachtmoedig. Het is een uniek pianoconcert, want Beethoven laat de solist in alle rust het beginmotief van het Allegro moderato (een tempoaanduiding die overigens zelden bij deze componist voorkomt!) inzetten: een reeks eenvoudige akkoorden met aan het eind een loopje omhoog. Deze zijn echter wel een graadmeter voor het toucher van de pianist en geven een beeld van hoe cantabel (zangerig) hij of zij kan spelen. Daarnaast kondigen ze al het korte tweede deel, Andante con moto, aan, dat voor de pianist in dezelfde sfeer begint.

 

 

Kantorow zette de beginakkoorden sonoor in; zijn vleugel stond in het orkest, zodat hij oogcontact met concertmeester Gordon Nikolic kon maken. Het Vierde Pianoconcert is het model van een ‘klassiek pianoconcert’, waarbij solist en orkest niet zozeer wedijveren (dat is de oorspronkelijke betekenis van dit woord!), maar gelijk optrekken in een constante dialoog. Dat maakt het tot een lastig stuk, waarbij juist de aanwezigheid van een dirigent voor een goed evenwicht zorgt. Het orkest was minder groot bezet dan een symfonieorkest, desondanks klonk het niet overal helder en was het spel van de hoorns in het eerste deel soms onvast. Het tempo van het eerste deel was mooi: dit was inderdaad een ‘Allegro moderato’, en het deed recht aan het milde karakter van de muziek. Kantorow speelde zijn partij vloeiend en koos voor de ‘lange’ cadens, waar hij de indruk wekte dat hij improviseerde. Hij legde de nadruk op de intimiteit van dit pianoconcert en manifesteerde zich nergens als virtuoos solist. In het Andante con moto waren zijn solo’s niet te langzaam en zacht, terwijl het orkest juist steeds zachter ging spelen. Het was fraai om te horen hoe de solist de trillers na het crescendo weer in intensiteit liet afnemen. Het afsluitende Vivace gaf zowel pianist als orkest gelegenheid voor energiek spel.

 

 

Als toegift speelden Kantorow en Nikolic het langzame deel, Adagio espressivo uit de Vioolsonate nr 10 opus 96 van Beethoven, die eveneens in de toonsoort g majeur geschreven is. Het was een goede keuze, want deze sonate mist de voor deze componist zo kenmerkende energie en is ingetogen van aard. In dit fraaie langzame deel spant de violist een lange boog, ondersteund door poëtische akkoorden van de piano. Nikolic’ toon was zacht, maar helaas liet zijn intonatie soms te wensen over, wat een beetje afbreuk aan het geheel deed.

 

 

Allegri en Strauss

Na de pauze kwamen afwisselend de blazers en strijkers van het Nederlands Kamerorkest aan bod. Allereerst de blazers in het Misere mei, Deus van Allegri, in een arrangement voor blazers van Max Knigge. Voor het concert vertelde een van de contrabassisten in een inleiding dat dit stuk een vreemde eend in een verder Duitse bijt was, maar toch was er een link met in elk geval Mozart.

 

 

Over hem bestaat het verhaal dat hij op jonge leeftijd deze compositie tweemaal in Rome gehoord had en deze toen – tegen het strikte verbod van de kerk in – uit zijn hoofd opschreef, wat andermaal een bewijs voor zijn genialiteit was. Na de pauze kwamen de blazers de twee trappen af en stelden zich aan beide zijden van het podium op. De muziek kwam goed tot haar recht en deze bewerking verleende haar als blazersstuk een plechtiger uitstraling dan als vocale compositie. Het was mooi dat houtblazers en koperblazers afwisselend speelden.

 

 

Ten slotte kwamen de strijkers aan bod in Metamorphosen, studie voor 23 solostrijkers van Richard Strauss. Dit werk is net als de Maurerische Trauermusik van Mozart treurig van karakter en werd geschreven om de bombardementen van theaters in München, Dresden, Leipzig en Wenen te herdenken. Ik las ooit ‘Een componist is goed als je hem herkent’, in dat licht bezien zou Strauss zeker een goed componist zijn, want ook in dit stuk was er direct weer de voor hem zo kenmerkende klank en een sfeer van lichte decadentie. De lange lijnen en extatische sfeer deden meer dan eens aan Verklärte Nacht van Schönberg denken, ze verlenen de muziek een gevoel van eindeloosheid. De uitvoering was indrukwekkend en soms bijna bedwelmend, de strijkersgroep vormde een hechte eenheid, en in tegenstelling tot het pianoconcert van Beethoven kreeg je hier niet het gevoel dat een dirigent mogelijk voor een grotere eenheid had kunnen zorgen. Vooral het eind met het langzame uitdovende slot maakte indruk. Het was een interessant idee om na de pauze zowel de blazers als de strijkers letterlijk en figuurlijk een podium te geven. Het zorgde voor een complete luisterervaring!

Willem Boone

Foto Kantorow: Sasha Gusov

 

Info:

 www.orkest.nl

https://www.alexandre-kantorow.com

*Dit concert wordt op 2 maart in Theater De Vest (om 14.30!) en op 3 maart in het Concertgebouw in Amsterdam herhaald

 

You May Also Like

Openingsconcert Saariaho-festival gedragen door topsolisten Puglia en Pohjola

Julian Libeer viert 150e verjaardag van Maurice Ravel in het Muziekgebouw aan ‘t IJ

Viotti’s Verdi-requiem warmbloedig en hartverscheurend bij NedPhO

Bij pianoduo Pires-Cambra blijft Pires de grote meester