Nederlands Kamerorkest redt volgedanste Idomeneo

Gehoord: 10 februari 2025, Muziektheater, Amsterdam

Door Peter Schlamilch

 

Wat een fantastische toneelbeelden, kostuums en belichting: in Mozarts Ideomeneo, momenteel te bewonderen bij de Nationale Opera, zitten de mooiste kleuren die ik ooit gezien heb bij DNO, zowel in de belichting als in de kostuums. En hoewel er vrijwel geen sprake is van decors, zijn de toneelbeelden, met hun vele gekleurde touwen, netten, spiralen en linten uiterst suggestief en indrukwekkend, zeker als, helemaal aan het einde, dan toch eindelijk een decorstuk, in de vorm van een paleistrap, verschijnt. Ronduit schitterend, hoewel gezegd moet worden dat de Japanse beeldend kunstenaar Chiharu Shiota (1972) deze beelden al decennialang gebruikt en dus nauwelijks lijken te zijn toegesneden op deze specifieke voorstelling, laat staan op Mozarts unieke vertelling.

 

 

Tekstaccenten en zinsbouw

Nadeel is wel dat alles zich afspeelt op een volkomen leeg toneel, waardoor de acoustiek voor solisten en koor uiterst ongunstig wordt in het ‘droge’ Muziektheater, en de zangers het soms moeilijk hebben om zich hoorbaar te maken of, in het geval van het koor, om steeds gelijk te blijven. Dat het koor regelmatig achter of voor liep op het orkest had echter ook een andere oorzaak: dirigent Laurence Cummings, die vooral ervaring heeft in de oude (barok)muziek, dirigeert bijna minimalistisch en kiest daarnaast soms zulke langzame tempi dat de dramatiek uit de muziek wegglijdt en alleen Mozarts tijdloze, maar vertraagde noten overblijven. Vooral de vele secco-recitatieven (zangers met alleen clavecimbel en cello) zijn niet om door te komen, ook omdat de zangers er zonder uitzondering weinig gevoel voor hebben. In plaats van dat de recitatieven de handeling voortstuwen en er vaart in brengen, zijn ze doodsaai, staan ze volledig stil en lijken de zangers te verdwalen in de wirwar van woorden en noten, ook omdat aan tekstaccenten en zinsbouw nauwelijks gewerkt lijkt te zijn en de Italiaanse taal de meesten niet aangeboren is.

 

 

Ontdaan van individualiteit

Een andere kapitale fout is om Idamante, de zoon van Idomeneo die door zijn vader als offer aan de goden is beloofd, door een mezzosopraan te laten zingen en niet door een (counter)tenor. Als ze dan ook nog als vrouw wordt aangekleed (in rok en met lang haar, hoe genderfluïde toch weer) is de verwarring compleet. Deze miskleun leidde echter wel tot het gelukkige neveneffect dat de Italiaanse Cecilia Molinari de rol van Idamante zong: met een prachtig, dragend en aangenaam stemgeluid en, uiteraard, perfecte Italiaanse uitspraak werd ze moeiteloos de vocale ster van de avond, al voelde ze zich zichtbaar ongelukkig in de ‘regie’ van de Vlaams-Marokkaanse danser en choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui, die alle zangers had ontdaan van hun persoonlijke drama en individualiteit, en ze liet opgaan in zijn dansspektakel dat, qua abstractie, soms aan revue of musicaldans deed denken: weinig relatie met het verhaal. Molinari’s ontmoetingsduet met Idomeneo was prachtig, intiem en doorleefd, en daar was ook ruimte voor: de dansers hadden heel even pauze gekregen, en er was – eindelijk – alle ruimte voor Mozarts liefdesmuziek.

 

 

Te veel, te druk

En daarmee zijn we bij de kern van het bijna-mislukken van deze voorstelling: net zoals in musical op dramatische momenten van dood en verlating altijd weer een vrolijk dansend showkoor om de hoek komt kijken dat de emoties platslaat en reduceert tot hapklare pakketjes, werd bijna de complete voorstelling overheerst door tien dansers van Cherkaoui’s vaste dansgroep Eastman. Geen aria of recitatief zonder dat er ingewikkelde en vaak expressionistische dansers de zangers afdekten of zelfs meevoerden in hun gekrioel, en geen koor of er stonden wel dansers de zaak af te leiden. Hoewel ik de meeste dansen prachtig en expressief vond, werkte de ver(drie)dubbeling van Mozarts geniale noten, de dramatische handeling en de emotionele solozang totaal niet. In plaats van betekenis toe te voegen, doofde het geheel zichzelf uit, waardoor alles te veel, te druk en vooral: te onbegrijpelijk werd.

 

 

Genialiteit van de muziek

Als het bij het prachtige toneelbeeld, kostuums en belichting was gebleven, had het publiek zich volledig op de emoties van de zangers kunnen concentreren en was de voorstelling prima geweest. Nogmaals: de choreografie was schitterend en volgens mij ook subliem uitgevoerd, maar ze paste gewoon niet en leidde af van waar het in de opera om zou moeten gaan: de vocale schoonheid, de expressie van de protagonisten en de genialiteit van de muziek. Ik zou heel graag de complete dans als aparte voorstelling in het theater bewonderen, zó mooi was die, maar niet tegelijk met en als onbegrijpelijke nieuwe laag over Idomeneo.

 

 

Klimaatinstallatie

Vocaal was de bezetting zeer wisselend: de Russisch-Libanese sopraan Anna El-Khashem overtuigde door haar te kleine stem (met rijk vibrato) en intonatie niet altijd, en dat kan ook zeker aan de slechte acoustische omstandigheden hebben gelegen: zoals gezegd is het voor Mozart-zangers bijna niet te doen om de Amsterdamse zaal te vullen zonder (reflecterende) achterwand in het decor. De eindeloze stoet dansers om je heen helpt dan ook niet mee voor de concentratie, die voor operazang cruciaal is. El-Khashem kwam nauwelijks over de heftig werkende (het was buiten 3 graden) klimaatinstallatie heen, die overigens de hele voorstelling vrijwel alle zachte passages overheerste. De renovatie kan me niet snel genoeg beginnen.

 

 

Sterke opkomst

De Amerikaanse sopraan Jaquelyne Wagner (Elettra) zong prima, maar zonder weinig urgentie of innerlijke noodzaak, en ook dat kan ik me wel voorstellen als je je als zanger voelt verzuipen in een operavoorstelling die alles weg heeft van een kruising tussen een dansvoorstelling en een beeldend kunstproject. Je voelt je als zanger klein en nietig worden tussen zoveel drukte om je heen, zeker als je nog eindeloos moet klooien met touwen en ander visgerei. Ook de Duitse tenor Daniel Behle (Idomeneo) leek hieronder te lijden: hij begon met een sterke opkomst (helder en goed hoorbaar gezongen), maar werd gaandeweg de voorstelling steeds matter en fletser, zeker in de coloraturen, alsof hij zich afvroeg: wat doe ik hier nog?

 

 

Rondtollende danser

De tweede akte was behoorlijk saai, vooral door de nog steeds eindeloos langzame tempi van de dirigent en de beperkte zangprestaties. Zelfs het Placido è il mar, een van de mooiste operakoren die Mozart ooit schreef, kon de akte niet redden: dirigent Laurence Cummings voelde de genialiteit van het werkje niet aan en slaagde er niet in om er het magische moment van te maken dat het wel degelijk is. En ook hier werd de complete verstilling weer afgeleid door een in de hoogste versnelling rondtollende expressionistische danser die werkelijk fantastisch presteerde, maar hier een volkomen ongepast visueel contrapunt neerzette.

 

 

Gecompliceerde verhouding

In de derde akte gebeurde een wonder: hoewel Ilia’s aria niet overtuigde, was haar daaropvolgende liefdesduet met Idamante werkelijk prachtig en geraffineerd, helaas tot het moment dat de regie het liet ontaarden in een mal walsje, vreemd genoeg in een zeer onvrolijk tempo uit de orkestbak. Maar het decor werd gaandeweg rustiger en begrijpelijker, en de dansers hielden zich gedeisd, waardoor eindelijk wat ruimte voor het grote drama ontstond: het offer van de zoon door de vader (Mozart had zelf ook zo’n gecompliceerde verhouding met zijn vader), tegen de achtergrond van ingewikkelde en verboden liefdes.

 

 

Evenwichtiger en intenser

De rest van de akte was als bij toverslag bevrijd van het balletjuk, en de balletverwarring verdween, zeker toen de dansers in een adembenemend, rood-vlammend beeld als vanuit de hel oprezen uit de vloer, de weg vrijmakend voor de prachtige aria van Arbace, door de Nederlandse tenor Linard Vrielink: die bracht in zijn paar minuten meer expressie dan de complete drie uur daarvoor hadden opgeleverd. Niet alles lukte vocaal, en sommige noten werden gefalsetteerd, maar de zeggingskracht van deze zanger is zó groot dat hij een keerpunt vormde in de voorstelling, die vanaf dit punt evenwichtiger en intenser werd, wars van overbodige afleiding. Was deze aria dan het hoogtepunt van de avond?

 

 

Sterren van de hemel

Bijna, want de werkelijke sterren van de avond waren de musici van het Nederlands Kamerorkest, die Mozarts lange partituur niet alleen feilloos, maar ook zorgvuldig, toegewijd en liefdevol vertolkten, ondanks de vaak trage tempi, waar ze ook niks aan konden doen. Daar waar de dirigent het in felheid en dramatiek liet afweten, compenseerden de musici dat met nieuwe energie en de hubris waar Mozarts muziek zo om schreeuwt. De balans met de zangers was perfect, de klankkleuren steeds verzorgd en passend bij de scènische handeling, de individuele kwaliteiten uitmuntend, orkestcultuur en samenspel meer dan uitstekend en de strijkers zeer karakteristiek en veelzijdig, zeker gezien de wat generieke slag van hun orkestleider. Ik waande me heel even in het Münchener Residenztheater, waar Mozarts opera in januari 1781 in première ging: hij was toen net twee dagen 25. Het Nederlands Kamerorkest speelde de sterren van de hemel, bescheiden en karaktervol waar het moest, maar uitbundig en groots waar het kon. Het redde daarmee deze bijzondere Idomeneo.

Peter Schlamilch

Fotografie: Filip Van Roe

 

 

Info & tickets:

Idomeneo, 7-23 februari, De Nationale Opera, Amsterdam

https://www.operaballet.nl/de-nationale-opera/2024-2025/idomeneo-re-di-creta

You May Also Like

Openingsconcert Saariaho-festival gedragen door topsolisten Puglia en Pohjola

Julian Libeer viert 150e verjaardag van Maurice Ravel in het Muziekgebouw aan ‘t IJ

Viotti’s Verdi-requiem warmbloedig en hartverscheurend bij NedPhO

Bij pianoduo Pires-Cambra blijft Pires de grote meester