Nederlands Philharmonisch zingt in Feestconcert

Gehoord: 21 december 2024, Concertgebouw, Amsterdam

Door Peter Schlamilch

 

Deze recensie betreft de live-versie in de zaal. De concertregistratie kan, door technische bewerking, soms afwijken.

 

Liefde

Sinds het aantreden van Yakov Kreizberg, in 2003, als chef-dirigent van het Nederlands Philharmonisch Orkest, speelt het orkest elk jaar een feestelijk decemberconcert met een gevarieerd programma. Zo ook nu, want hoe vaak hoor je Donizetti, Bernstein én Weill in één concert? De verbindende factor was het thema ‘Liefde’, niet superorigineel natuurlijk, maar wel lekker om verschillende aspecten van de grootste menselijke drijfveer te belichten: het lemma bestaat bij Wikipedia niet voor niets in maar liefst 176 talen.

 

 

Muzikale gasten

Alles was uit de kast getrokken voor een spectaculaire avond: een prachtige belichting, twee zangsolisten, wat extra muzikale gasten en vooral een enorm orkest met alleen al 60 strijkers (naast uiteraard de vele blazers, slagwerkers, harp en piano): het NedPho is niet voor niets de grootste orkestorganisatie van Nederland.

 

Geniale scheppingen

Die enorme orkestbezetting, hoe weldadig ook, vormde ook wel een beetje het probleem van de avond, want de zangers verzopen af en toe in het enorme geluid dat het uitstekend spelende NedPho produceerde. Men probeerde deze moeilijkheid te omzeilen door de zangers te versterken, wat in de klassieke wereld eigenlijk ‘not done’ is: niet uit snobisme of neerkijkend op de ‘geëlectrificeerde muziek’, maar omdat klassieke muziekliefhebbers nu eenmaal een diepe liefde hebben voor het pure geluid, zonder dat er nog een technicus tussen zit. Alleen zó menen veel luisteraars het meest directe contact te hebben met de kwaliteiten en de expressie van de musici, en, via hen, met de geniale scheppingen van grote componisten, waar het uiteindelijk voor velen om te doen is.

 

 

Kippenvel

Niet dat het Feestconcert louter uit meesterwerken bestond, en dat geeft ook niet voor zo’n potpourri van muziekwerken, hoewel de eindeloze sterfscène uit Gounods Roméo et Juliette de zaak wel érg ophield halverwege, zeker omdat de scheidende chef-dirigent Lorenzo Viotti geen enkele concessie deed aan zijn bekende ‘authentieke’ en genuanceerde lezing van zelfs hoogromantische partituren: er zat weinig vaart in, net als in het vlak daarvoor geprogrammeerde Lamento di Federico van Cilea, het verhaal over de slapeloze herder die zijn hartepijnen maar niet kwijtraakt. Het werd fijnzinnig begeleid door het orkest, maar werd in Viotti’s handen nergens de emotionele hel die je zelfs al in de allerslechtste opname van bijvoorbeeld Plácido Domingo een hele dag kippenvel bezorgt.

 

 

Gemiste kans

Heel jammer was wel dat in het programmaboekje geen enkele inhoud van de gezongen werken werd genoemd, en dat er ook geen teksten werden geprojecteerd, waar het Concertgebouw uitstekende faciliteiten voor heeft. Een gemiste kans en een absolute tip voor komend jaar: ik zag veel mensen om me heen genieten, niet precies wetend waarvan.

In de vlottere delen was Viotti ijzersterk: meteen al de Ouverture Roeslan en Ljoedmila (Glinka) spetterde de zaal in met een heerlijk-volle, bijna vette orkestklank, zeer energiek geleid door de dirigent, die daarna een kort en grappig praatje hield. Slim: nooit een concert met gesproken woord laten beginnen, maar steeds met muziek, die altijd ‘de toon’ moet zetten.

 

Gevoelvol begeleid

De aria Je veux vivre (Gounod), gezongen door de Franse sopraan Julie Fuchs, klonk nog wat onwennig en wat onvrij in de hoogte (lag het misschien aan de techniek, die haar vibrato meeversterkte?). Il faut partir (Donizetti) daarentegen was mooi en intens en vertolkte het tragische afscheid perfect, alweer zeer gevoelvol begeleid door dirigent en orkest, met prachtige houtsolo’s, zeker in de althobo. Tenor Joshua Guerro, van nature al met een wat kelig vibrato behept, was een mooie, maar wel wat érg moedeloze Federico, die zijn verdriet niet, als gebruikelijk, onstuimig liet exploderen in de wanhopige slotnoten, maar eerder mistroostig liet uitklinken, een gevoel dat nog werd versterkt doordat Viotti het bijna ‘ingecomponeerde’ bravo-applaus vele, lange seconden tegenhield: een vervreemdend effect dat vroeger nog wel eens na een zware Mattheüs-uitvoering prachtig werkte, maar na deze bravourearia eigenlijk niet paste.

 

 

Microfoons

Het vlottere, tweede gedeelte van het programma werd geopend met Bernsteins Mambo uit de West Side Story, fantastisch gespeeld door het NedPho, met het slagwerk en scherpe koper op orkaankracht. De feestvreugde werd nog verder opgevoerd met de geliefde aria’s Maria en Tonight, waarin beide zangers zich duidelijk meer op hun gemak voelden: door hun microfoons meenden ze wellicht wat zachter te kunnen zingen, terwijl het orkest vaak het omgekeerde dacht, wat dus niet altijd op elkaar aansloot. Beter ware het misschien geweest om de enorme orkestbezetting wat te reduceren, hoewel concertante opera’s notoir een lastig acoustisch probleem zijn, ook in het Concertgebouw.

 

Nieuw jasje

Het orkest was weer fabuleus in Triqui-Traqui, een make over van de Tritsch-Tratsch-Polka van Strauss door de Venezuelaanse componist Paul Desenne: Strauss in een nieuw jasje, voor de mensen die het oude jasje kennelijk zat waren. Viotti leidde zijn NedPho feilloos door de soms onverwachte overgangen van de ene naar de andere stijl, en het orkest speelde grandioos. In de volgende nummers waren er enkele verrassingen die we nu niet zullen noemen (er volgt nog een concert en een uitzending op 23 december), op één na dan: assistent-dirigent van het NedPho, de Spanjaard Alejandro Cantalapiedra, mocht van Viotti zijn debuut in het Concertgebouw maken.

 

 

Magisch

Cantalapiedra leidde het orkest in Danzón No. 2 van de Mexicaanse Arturo Márquez (1950) en deed dat uitstekend en overtuigend: het orkest volgde hem naadloos in de vele dynamische contrasten en zijn opbouw was afgewogen maar toch vol vuur. Ook de prachtige vioolsolo mocht er overigens wezen! De toegift was magisch. Een mij onbekend Kerstnummer, geheten Smile, werd prachtig en zacht voorgedragen door beide solisten, alleen begeleid door de neuriënde of zacht zingende orkestleden van het NedPho: zuiver, sfeervol en indringend. Kippenvel, vertedering en verbroedering, precies zoals dat hoort!

Peter Schlamilch

 

Info:

https://orkest.nl/nl/home

You May Also Like

Kippenvel bij Rudi Stephans opera Die ersten Menschen

Canellakis verbindt heden, verleden en toekomst in Requiem van Brahms

Simone Youngs verzadigde Zesde Bruckner maakt indruk bij Concertgebouworkest

Verzorgd spel en voorbeeldige articulatie van pianiste Angela Hewitt