Oost-Europees temperament op romantisch Wonderfeel
Barbara Kozelj (mezzosopraan), Julija Hartig (viool), Petrit Çeku (gitaar) en Ketevan Roinishvili (cello)
Gehoord: 5 juli 2025, Landgoed Groeneveld, Baarn
Door Peter Schlamilch
Openlucht-muziekfestival Wonderfeel bestaat inmiddels elf jaar, net als het Wonderfeel Festival Orchestra, opgericht door dirigent Johannes Leertouwer, wiens droom het was ‘een orkest te creëren waarin jonge musici niet alleen muzikaal op hoog niveau spelen, maar zich veilig en ook uitgedaagd voelen’. De oprichting van Wonderfeel ontstond vanuit de behoefte klassieke muziek in een ongedwongen, toegankelijke setting te presenteren, zoals popfestivals dat zo goed kunnen. Het festival wil klassieke muziek met een breed scala aan genres en kunstvormen combineren, zoals jazz, pop, niet-westerse muziek, dans, poëzie, literatuur en muziekdocumentaires.
Geloken ogen
Toen ik afgelopen vrijdag voor het eerst het festival bezocht, constateerde ik dat die doelstelling gehaald is: er heerst een fijne en ontspannen sfeer, de verschillende podia bieden een heel gevarieerd en vaak hoogstaand programma, en hapjes en drankjes zijn in ruime mate aanwezig, en ook voor de kinderen was er van alles te doen. Ik hoorde flarden van een jazz-orkest en een grote fanfare, maar ook van Schubertliederen en (waarschijnlijk) een new age-zangeres – heel bijzonder, allemaal. Natuurlijk hielp het erg dat het droog was, hoewel met regen voor voldoende overkapping bij de podia zal worden gezorgd. Na negen edities te hebben gevierd op Schaep en Burgh, een buitenplaats in ’s-Graveland, moest het festival verhuizen en vond op 4, 5 en 6 juli 2025 voor het eerst plaats in de prachtige natuur van Landgoed Groeneveld in Baarn, waar alles tot in de puntjes verzorgd was: pendelbusjes op en naar het terrein, parkeer- en verzorgingsplaatsen: alles liep op rolletjes en de sfeer leek een beetje op die van Engelse festivals als Glyndebourne en Grange Park, hoewel je je daar eerder in de 18e eeuw waant dan in Nederland. Maar toch: mensen picknicken op kleedjes, of liggen er met geloken ogen naar de muziek te genieten, terwijl de kinderen veilig spelen.
Gouden klankkleur
De focus dit jaar ligt op muziek van de Westerse Balkan, van Servië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina tot aan Noord-Macedonië, Montenegro, Slovenië, Kosovo en Albanië. In het concert dat ik bezocht brachten mezzosopraan Barbara Kozelj, violiste Julija Hartig, Petrit Çeku (gitaar) en Ketevan Roinishvili (cello) een ode aan de muziek uit hun geboortestreken. Zangeres Barbara Kozelj begon met een schitterend Sloweens volksliedje, oprecht en ‘oorspronkelijk’ gezongen met haar gouden klankkleur – Kozelj zingt niet alleen vertederend, maar technisch hoogstaand en met een heerlijk, dragende stemgeluid – de lichte, maar discrete bijversterking die je natuurlijk in de open lucht nodig hebt stoorde nauwelijks.
Dorpsplein op de Balkan
De Kosovaarse gitarist Petrit Çeku vervolgde met een prachtig gitaarwerk, Trois morceaux caractéristiques van de Kosovaarse componist Rafet Rudi (1949), die ook zelf aanwezig was: een stuk dat, ondanks de invloeden van Claude Ballif, bij wie hij in Parijs studeerde en die zelf weer een leerling van Olivier Messiaen was, toch de romantische en zangerige traditie van de Balkan voortzet. Het zit vol weemoed, soms met renaissance-achtige, luitachtige cadensen en werd door Çeku voortreffelijk en authentiek gespeeld, helder en toch ontroerend, eenzaam tussen de ruisende bomen… met ogen dicht waande ik me even op een dorpsplein op de Balkan.
Ruisen der blaadjes
De Nederlands-Servische violiste Julija Hartig speelde daarna Guslarska van Rudolf Brucci (1917–2002): geïnspireerd op de gusle, de traditionele knieviool met één snaar, die van Kroatië tot Albanië wordt bespeeld en vooral wordt gebruikt bij het begeleiden van epische heldendichten uit de tijd van de Turkse overheersing van de Balkan. De relatie met de traditionele volksmuziek was – vriendelijk gezegd – niet altijd evident (tenzij men vroeger op de Balkan in kleine secunden en nonen zong, want mij niet waarschijnlijk lijkt), maar Hartig verdedigde het werk vurig, ze speelde intens en vol bezieling en soms met een fabelachtig pianissimo dat bijna werd overstemd door het zachte ruisen der blaadjes. Alleen heel goede musici nemen dergelijke risico’s tijdens een openluchtconcert, en tot die categorie behoort Hartig dus zeker.
Vervloeking van de liefdespijn
Bartóks Roemeense volksdansen waren prachtig en overtuigend, en de bewerking voor cello, gitaar en viool, gemaakt door de musici zelf, evenzo: de Hongaarse passie spatte ervan af. Ook hier weer veel vurige, maar ook fluisterstille passages, die een feeërieke sfeer verspreidden op Landgoed Groeneveld. Hoogtepunt van de middag waren de Siete canciones populares españolas van Manuel de Falla, die de Balkan nooit bezocht of er affiniteit mee had, maar dat mocht de pret niet drukken: het programma had tenslotte de titel Couleur Locale meegekregen, en die wist de Spanjaard als geen ander te bereiken in zijn werk. Hoewel niet alles spatgelijk was (buitenlucht!), waren de vier musici op dreef, en mezzosopraan Barbara Kozelj betoverde het publiek alweer met haar schitterende kleuren en vertelkunst. Het belang van de maagdelijkheid, de schande van de ontrouw, de pijnboom die met het verdriet van de zanger meehuilt, de vervloeking van de liefdespijn en van degene die haar veroorzaakte – ondanks het gebrek aan een goed programmaboekje met vertalingen (een sine qua non bij vocale muziek), stroomden de emoties voelbaar door de tent, en de natuur keek goedkeurend toe.
Peter Schlamilch
Info:
https://wonderfeel.nl