Openingsconcert Saariaho-festival gedragen door topsolisten Puglia en Pohjola
Gehoord: 13 maart 2025, Muziekgebouw aan ’t IJ
Door Harry-Imre Dijkstra
In zekere zin viel op de eerste avond van het vierdaagse festival dat in het Amsterdamse Muziekgebouw aan het IJ gewijd wordt aan de Finse componiste Kaja Saariaho het Alpha en Omega van haar oeuvre te beleven. Graal Théâtre uit 1994, haar eerste grote werk voor solist en orkest – en haar grote doorbraak als componiste – klonk naast HUSH uit 2023, haar deels op materiaal uit het eerste concert gebaseerde, laatste voltooide werk, een concert voor trompet en orkest. Ertussenin beleefde het rijkelijk aanwezige publiek het ensemblestuk Solar uit 1993, een eruptief en wervelend stuk waarin elektronica volkomen natuurlijk verweven zit.
Trompetconcert
Asko/Schönberg onder leiding van de met Saariaho’s muziek zeer vertrouwde Spaanse dirigent Ernest Martínez Izquierdo trad in drie formaties aan: als kamerorkest in het eerste concertante werk en als ensemble in Solar, als uit de kluiten gewassen orkest tenslotte in het trompetconcert. In de laatste hoedanigheid viel de identiteit van het klankapparaat enigszins weg, al waren het ook de fenomenale verrichtingen van jazztrompettist Verneri Pohjola die van meet af aan alle aandacht opeisten. De opening van zijn muzikale betoog bracht de hoofdingrediënten van het vierdelige, voor het eerst in Nederland te horen werk: ruisgeluiden, omfloerste staande klanken, vaak in combinatie met tegelijk gezongen tonen, en glijdende tonen. Later, in het derde deel dat een weergave is van de mechanische percussieve en schrille klanken die een MRI-scanapparaat produceert (een verwijzing naar Saariaho’s dodelijke ziekte), kwam de solistenstem zelfs even krijsend los van het instrument, een begeesterend moment. Saariaho schreef concertante werken op de huid van de uitvoerende, zo ook het trompetconcert op de uiterst rijkgevulde expressieve stijl van trompettist Pohjola. Deze bewees dat met een korte toegift, een jazzimprovisatie met vele muzikale ingrediënten die zojuist ook in het concert te horen waren geweest.
Graal Théâtre
Met terugwerkende kracht werd daarmee tegelijk ook de indringende en ietwat fladderende speelstijl van violist Gidon Kremer onderstreept, zoals die verwerkt is in het aan hem opgedragen Graal Théâtre. Nu was Joseph Puglia de solist, die zeker geen poging tot imitatie deed maar op een volkomen eigen wijze diepe indruk maakte met zijn uitvoering. De verteltrant was zó natuurlijk dat geen moment de gedachte kon opkomen, dat hij ondertussen ook nog een verraderlijk moeilijke solopartij aan het vertolken was. De spanningsboog die hij creëerde was adembenemend en dwong het publiek tot muisstille aandacht, zonder één kuchje tussendoor. Een extra kwaliteit die hij bracht was de zeer hechte verweving met de textuur van het meespelende ensemble die hij bewerkstelligde, hetgeen hem eerder tot primus inter pares maakte dan tot hoofdpersoon. Puglia’s wegvliedende slotklanken konden niets anders verlangen dan ruim tien seconden indrukwekkende stilte. Na het applaus nam hij doodleuk plaats in de kleinere bezetting van Asko/Schönberg voor een energieke uitvoering van Solar, dat hem in twee solopassages de kans gaf nogmaals zijn fijn gelijnde spel te etaleren. Aansprekende bijdragen waren er van diverse andere ensemble leden, hier en daar wat minder subtiele inzetjes van de houtblazers, maar dankzij dirigent Martínez Izquierdo werd een vloeiend parcours gevolgd en kwam het ensemble tot een fraaie prestatie.
Zoveel wonderlijks en verhalends, ronduit spannende en doorvoelde muziek op de openingsavond; het onderstreepte de ware woorden in de inleiding van het festivalprogrammaboekje – uitstekend geschreven door collega Joep Stapel: Saariaho was een toondichter die haar gelijke niet kende.
Harry-Imre Dijkstra
Foto’s: Foppe Schut
Info:
Video over Saariaho en het festival: