Pianist Nelson Goerner en Koninklijk Concertgebouw Orkest brengen levendige Prokofiev

Gehoord: Concertgebouw Amsterdam, 13 februari 2025. Herhaling: 15 februari aldaar.

Door Willem Boone

Zo je al bezwaar kunt maken tegen de soms conventionele programma’s van het Koninklijk Concertgebouw Orkest, dan ging dat dit keer niet op. Hoewel Prokofiev al geruime tijd tot de twintigste-eeuwse klassieken behoort, kan ik me geen avond met alleen zijn muziek herinneren. En waarom niet? Deze is afwisselend genoeg om een avond variatie te bieden, zoals gisteravond bleek. Hij behoort tot de componisten die nogal eens verkeerd begrepen worden, waardoor zijn muziek overwegend agressief overkomt. Daarbij gaan musici voorbij aan andere kenmerkende aspecten als humor, lyriek, zijn belangstelling voor klassieke componisten en impressionistische, spontane invallen. Allereerst klonk de Ouverture op Hebreeuwse thema’s in de orkestbezetting (er bestaat ook een versie voor piano, klarinet en strijkkwartet). De soloklarinettist speelde zijn partij soms bezwerend, staand voor het orkest, waarbij dirigent Ivan Fischer hem strak op de voet volgde. Soms liet hij de teugels vieren en klonk de muziek lyrisch, dan weer haalde hij fel uit.

 

 

Tweede Pianoconcert

Tijdens het korte changement bleef Fischer op het podium wachten tot solist Nelson Goerner de trap was afgedaald voor een uitvoering van het Tweede pianoconcert, het modernste werk op dit programma. Goerner memoreerde kort dat zijn lerares, de Italiaanse pianiste Maria Tipo, drie dagen eerder overleden was. Hij vertelde dat zij een grote rol speelde tijdens een belangrijke periode in zijn leven en droeg deze uitvoering aan haar op. Dit werk benadert het meest het eenzijdige beeld dat muziekliefhebbers vaak van de Russische componist hebben: wild, agressief, leeg. ‘Wild’ en ‘agressief’ is dit concert bij vlagen zeker, ‘leeg’ zeker niet. Integendeel, het bevat veel lagen en zoals de Amerikaanse pianist Frederic Chiu eens zei: ‘Prokofievs muziek verandert na enkele maten van karakter, door een lyrische melodie, neoklassieke akkoordstructuren, humor, sarcasme, naast het toccata-achtige element.’

 

 

Het eerste deel, Andantino- allegretto, begint rustig, maar dit is schijn, want de eerste melodie is al direct omineus en broeierig van karakter. De solist bouwde de spanning gestaag op en hij viel op door zijn beheerste virtuositeit. Deze kwam bijna onopvallend over en ook dat was schijn, want zeker in de cadens eist de componist het uiterste van de pianist. Het knappe van deze uitvoering was dat Goerner zich niet manifesteerde als ijzervreter, maar zich juist dienend opstelde. Daarbij werd de cadens de voortzetting van zijn muzikale betoog en niet een moment voor spectaculair, uiterlijk vertoon. Niettemin is het goed te begrijpen waarom zoveel pianisten dit concert bij het Koningin Elisabethconcours tijdens de finale spelen: alleen al met dit eerste deel kan je direct laten zien wat je technisch in huis hebt. Fraai was het pianissimo einde na het geweld van de cadens. Het korte tweede deel, Scherzo vivace, was een echt wervelend scherzo, door de flitsende samenwerking tussen solist en orkest. Zeker in het laatste deel, Allegro tempestoso, moet de pianist over een ‘waanzinnige’ virtuositeit beschikken door snelle bewegingen en sprongen over het hele klavier. De Argentijnse pianist bleef ook hier de muziek van Prokofiev niets verschuldigd, maar kwam vooral met een muzikale uitvoering die niet de nadruk legde op het ‘barbaarse’ element, dat dit deel, zeker het eind ervan, in zich heeft. De coda was flitsend, niet het minst door de uitstekende samenwerking met orkest en dirigent Fischer. Na het ovationele applaus speelde de pianist een korte toegift, Daisies van Rachmaninoff. Het klonk nobel, alsof er een lentebriesje opstak.

 

 

Cinderella

Dit programma was extra aantrekkelijk, doordat er na de pauze gedeeltes uit Cinderella stonden. Dit is prachtige balletmuziek, waarvan je het kunt betreuren dat deze niet vaker op het programma van het Koninklijk Concertgebouw Orkest staat. Prokofiev laat zich hierin van zijn kleurrijke kant zien en de muziek is – zoals de programmatoelichting stelde – milder van karakter dan in het Tweede pianoconcert. Fischer kondigde steeds in vlekkeloos Nederlands aan waar de gespeelde fragmenten thematisch over gingen. Direct in de Pavane liet hij het orkest zwierig spelen en in dePas de chat bewees het ritmisch strak spelende orkest de muziek de best denkbare eer door op de toppen van zijn kunnen te spelen. Prokofiev klonk beurtelings lyrisch, humoristisch, brutaal en gepeperd.

 

 

In Quarrel was de onderliggende puls door de sierlijke slag van Fischer onweerstaanbaar. Meermaals vielen de fraaie solo’s van blazers op.  Cinderella goes to the ball klonk met uiterst raffinement door het transparante klankbeeld. In Cinderella’s waltz was het aardig om te horen hoe de Russische componist de Weense wals mooi gestalte wist te geven. Daarnaast was het interessant om te zien en horen hoe Prokofiev met simpele middelen de twaalf slagen van de klok in Midnightrealiseerde. Prachtig was ten slotte Amoroso, waarbij het orkest ‘voluit’ speelde, met magische loopjes op de xylofoon aan het eind. Al met al zorgde deze avond Prokofiev voor een boeiende luisterervaring, waarbij je kunt hopen op integrale uitvoeringen van Cinderella en Romeo en Julia. Misschien zelfs op een serie met louter balletmuziek, waarin ook de drie balletten van Tsjaikofski en de Jaargetijden van Glazoenov een plaats krijgen!

Willem Boone

 

Info:

Dit programma wordt op zaterdagavond 15 februari herhaald

 https://www.concertgebouworkest.nl/nl/concert/prokofjev-festijn-met-ivan-fischer

You May Also Like

Haags Festival Klasiek achter de Duinen sluit ontroerend mooi af

Terugblik op het Festival Oude Muziek 2025

Intrigerend muziektheater over waanzin en agressie

Het Muziekgebouw aan ’t IJ bestaat 20 jaar!