Pure schoonheid en overgave bij Stravinsky in Holland Festival
Gehoord: 16 juni 2024, Muziektheater, Amsterdam
Nog te zien op: 22 en 25 juni 2024, kaarten via www.operaballet.nl
Door: Peter Schlamilch
Stravinsky-sprookjes
Een muziekrecensent die naar een balletvoorstelling gaat: zo hoort het eigenlijk niet en daar ben ik het natuurlijk mee eens, ware het niet dat chef-dirigent Matthew Rowe met Stravinsky-sprookjes, de combinatie van Le baiser de la fée(De kus van de fee) en L’Oiseau de feu (De Vuurvogel), na 12 jaar afscheid neemt van Het Balletorkest, het relatief onbekende maar prachtig spelende begeleidingsorkest van zowel Het Nederlands Danstheater als het Nationale Ballet.
Zelf maakte ik, als zangstudent op het conservatorium, ooit vast deel uit van het Koor van het Balletorkest, een ongekende luxe, waardoor grote werken als Ravels L’enfant et les sortilèges, Mozarts Requiem en Martinu’s Soldatenmis live begeleid konden worden op de schitterende balletten van (vaak) de geniale choreograaf Jiří Kylián.
Ook nu is het een voorrecht om balletvoorstellingen live begeleid te horen, want je moet er niet aan denken Stravinsky’s eeuwige muziek uit wat luidsprekers zou komen, van welke kwaliteit dan ook: de interactie van muziek en dans, die ontstaat in het moment zelf, zou verloren gaan en die allesbeslissende, levende vonk van inspiratie verdwijnen. Juist in het opdoemende tijdperk van digitalisering en Artificiële Intelligentie ben ik ervan overtuigd dat alles wat echt, oprecht en live is, van onschatbare waarde zal blijken. Dat moeten we koesteren en beschermen.
Ik zeg dit ook aan de linkse stadsbestuurders van Amsterdam, die zomaar 3 miljoen willen gaan bezuinigen op de Opera, het Ballet en zelfs het Concertgebouworkest, terwijl in de begroting van onze hoofdstad talloze miljoenen worden weggegooid aan onzinprojecten en symboolpolitiek. Maar deze woede even terzijde.
Juweel
De voorstelling is een puur juweel: alles past, alles verloopt (op het oog) vlekkeloos en moeiteloos (hoewel we heel goed weten hoeveel bloed, zweet en tranen er in de fantastische prestaties van de dansers zitten), de kostuums, het decor, de belichting en de grime… mij schoot even Wagners ideaal van het Gesamtkunstwerk te binnen, waarin alle kunsten perfect lijken samen te komen, al miste ik, als hartstochtelijk operafanaat, soms even de gierende vocale uithalen van koor, tenor of sopraan. Maar dat slaat natuurlijk nergens op, dat weet ik echt wel.
Drager van dit pure dansfeest was dus Het Balletorkest, dat al in maat 1 bewees spatgelijk te kunnen inzetten en, via chef-dirigent Matthew Rowe, zeer gevoelig en flexibel met de dansers boven de orkestbak te kunnen communiceren. In zijn bijna 60-jarig bestaan is dit een orkest om ‘u’ tegen te zeggen: puike blazerssoli (niemand uitgezonderd maar een eervolle vermelding voor basklarinet en hoorn), betrouwbaar koper en een zeer alerte strijkersgroep, die puntig en gelijk speelt waar het moet en rijk en intens zingt waar het kan.
Dirigent Matthew Rowe dirigeert beheerst en helder, is uiterst communicatief en gidst zijn mensen door de lastige noten heen, het toneel altijd in de gaten houdend. Hij heeft gevoel voor timing en drama, hoewel hij het orkest, dansers en publiek vaak grotere hoogtepunten mag gunnen: waar de zang (per definitie) ontbreekt mag het orkest soms nog meer tegenspel geven, als een eigen hoofpersoon, en hoeft niet ‘slechts’ te begeleiden. Maar wellicht is dat de mores in de balletwereld: een orkest dat de aandacht niet te veel afleidt van de dans op het toneel. Die mores zou ik dan snel veranderen, maar wie ben ik?
Expressiviteit en gratie
Over de dans matig ik me uiteraard geen professioneel oordeel aan, maar het zou raar zijn er hier aan voorbij te gaan, temeer omdat deze ‘geïnformeerde leek’ volop zat te genieten van de dansers van het Nationale Ballet, van hun inzet, hun uithoudingsvermogen, hun gratie en vooral de expressiviteit die uit elke vezel van de lichamen droop. Ik kon het op rij 4 allemaal exact waarnemen, en was diep onder de indruk van de ijskoude fee, die weliswaar de baby redt terwijl zijn moeder sterft, maar daarmee tegelijkertijd zijn leven en zijn grote liefde vernietigt. De fatale kus (Le baiser), die bij Stravinsky aan de baby gegeven wordt, is door de wereldberoemde choreograaf Alexei Ratmansky verlegd naar de trouwerij, waar de smoorverliefd jongeling per ongeluk de fee kust en daarmee zijn onschuldig stralende bruid ten diepste verraadt: de ongelukskus die alles vernietigt.
De intense treurnis en het verdriet die daarop volgen worden niet alleen door het daar wonderschoon spelende orkest, maar natuurlijk vooral door het liefdespaar zó hartstochtelijk uitgedrukt dat opeens duidelijk wordt wat ballet is en wat ballet moet en kan zijn: woordeloos leed dat soms rauwer kan zijn dan de gesproken of gezongen ‘werkelijkheid’. Ook de hartverscheurende noten van Stravinsky gingen door merg en been, gevoelig en betrokken gedirigeerd door Rowe.
De apotheose is adembenemend geënsceneerd: alle personages komen terug als in een droom, toneelbeeld en choreografie verstillen en het verdriet lijkt… zomaar geweken? De schitterend dansende held (Timothy van Poucke) wordt ten hemel geheven, zijn twee prachtige tegenspeelsters Elisabeth Tonev (de Fee, met adembenemende bewegingen en pointe, dus op één spitz!) en Erica Horwood (Verloofde) liggen, samen met zijn Moeder, aan zijn voeten. Een onverwachte boodschap, die door sommigen wordt begrepen als de kunstenaar en zijn onstuitbare passie, nooit kunnende ontsnappen aan zijn lot. Wie de dood van de overspelige echtgenoot verwachtte komt bij Stravinsky bedrogen uit: het slot is feeëriek, dromerig, soms Hollywood-achtig maar van een adembenemende schoonheid en passie.
Eenvoudig maar doeltreffend
Na de pauze was Stravinsky’s Vuurvogel aan de beurt, de ook wat mysterieuze sprookjesmix van vijf Russische verhalen, waarin de held vaak naïef-onschuldig is, op het dommige af, maar daarmee het Kwaad wel overwint, zoals gelukkig ook nu: de eenvoudige jager die zijn geliefde prinses uit de klauwen van de tiran redt, daarbij steeds geholpen door de magische Vuurvogel, en terloops ook nog even de andere gevangen vrouwen redt.
Ook hier speelt Het Balletorkest heerlijk voluit, prima bezet met 6 contrabassen (de graadmeter voor de totale hoeveelheid strijkers, in dit geval dus 50), en ook hier vormt het ballet, zowel het koor als de solisten een onberispelijke eenheid, gepaard aan een emotionele vertolking. Ook hier eenvoudige, maar uiterst doeltreffende decors, en ook hier een prachtige belichting en aankleding: waarom zie ik dat bij de opera vrijwel nooit? Het kan dus wel, in Amsterdam, en de belichting blijkt dus honderden kleuren te hebben, in plaats van de eindeloze 50 tinten grijs van de opera-collega’s.
Ook hier de pure en edele klasse van de op één na hoogte kunstvorm uit de Westerse beschaving (sorry, ik zet de muziek nèt iets hoger, net als de klassieken, maar, toegegeven, die kenden het ballet nog niet), en ook hier het op het oog perfecte en integere samenspel van de heerlijke held Ivan (Jacopo Tissi) en zijn prachtige geliefde (Cloë Réveillon), geflankeerd door de schurk (Edo Wijnen) en de intens dansende Riho Sakamoto (Vuurvogel). Alle dansers, ook het koor, zijn even muzikaal (dat is niet in alle balletten vanzelfsprekend), alles verloopt als een uurwerk en het orkest klinkt als een klok. Wie onze muziekrecensies kent weet dat we ook behoorlijk kritisch kunnen zijn, maar hier viel gewoon alles op zijn plaats, of het moet zijn dat er af en toe wel érg veel traditionele clichés voorbijkwamen, en dat uit mijn mond zegt heel wat.
De Vuurvogel leunt iets meer op esthetiek dan op expressie en begint na een half uurtje een beetje te kabbelen, maar dat ligt ook zeker aan de verhaallijn, die nu eenmaal iets abstracter is. Tijdens de schitterende fagotsolo is de dans opeens wat onnatuurlijk druk, maar het orkest speelt er sfeervol en klankrijk. Het slot, het hervinden van de heerlijke, gelukzalige liefde vol overgave was magistraal, en eindelijk eens zonder die vervelende dubbele woke-bodems die al zoveel voorstellingen verpesten. Het pure geluk in de liefde tussen man en vrouw, precies zoals de scheppers het bedoeld hebben, werd hier gevierd, zonder gezeur en voorbehouden: een geweldige voorstelling, en een kroon op het Holland Festival.
Peter Schlamilch
Info:
https://www.hollandfestival.nl/nl/stravinsky-sprookjes