Roel C. Verburg: originele liedjeszanger met subtiele humor
Gehoord: De Azijnfabriek, Den Bosch, 15 januari 2025
Door Willem Boone
Droogkloterige liedjes
Soms hoor of zie je een bepaalde kleinkunstenaar bij toeval, die je met persoonlijke humor of originaliteit intrigeert en dan wil je meer van zo iemand weten. Zo verging het mij een paar maanden geleden met Roel C. Verburg, die deel uitmaakte van een ‘line up’ bij het ComedyHuis Utrecht, waar vaak stand-up comedians optreden. Met zijn droogkloterige liedjes werkte hij op mijn lachspieren en een zoektocht op YouTube en Google maakte duidelijk dat hij al geruime tijd door het land trekt met zijn programma’s. Op zijn website noemt hij zichzelf ‘een stand-up liedjeszanger of een gitaar comedian; een muzikant in het lichaam van een komiek.’ Momenteel toert hij door het land met zijn programma ‘Magisch Realisme’. Zijn liedjes gaan over van alles en nog wat: van alcoholisme tot relatieproblemen en van taalnazi’s tot tijdreizen, maar de verbindende factor in zijn repertoire is toch altijd humor. Daarmee is niets te veel gezegd: Verburg beschikt zowel in zijn liedjes als zijn stukjes stand-up comedy over subtiele humor. Toen hij opkwam, bedankte hij direct de aanwezigen voor hun applaus: ‘Leuk dat u klapt, dat gebeurt namelijk lang niet altijd!’. In zijn eerste liedje vatte hij ‘efficiënt’ zijn liefdesleven samen met geestige frases als ‘Juliette was niet je van het, José ging niet lang mee en ook Mare was niet de ware.’ Na afloop merkte hij op: ‘Ik zag drie mensen niet lachen.’, om daarna te vertellen dat hij wel vaker liedjes schreef die nooit gebeurd zijn. Hij vergeleek liedjes schrijven met het wachten op een pakketje: wachten tot de inspiratie komt.
Drs. P
Als hij met glimmende ogen iets vertelt, heeft hij ondanks zijn 51 jaar iets van een ‘boefje’: heel geestig vond ik zijn verhaal over ‘als ik iets doe wat niet mag en ik zie iemand datzelfde doen, ga ik hem erop aanspreken.’ Als voorbeeld noemde hij iemand die door een winkelstraat fietst, waarbij hij die persoon vroeg om af te stappen en zelf doorfietste. ‘Nu kan het zijn dat ze denken dat ik een agent in burger ben die aangenomen is voor onbenullige klusjes.’ Een ander voorbeeld was het verzoek aan iemand die niets zegt in een trein: ‘Je zegt niets, wil je naar de stiltecoupé gaan?’
Treffend was zijn eerbetoon aan een legendarische liedjeszanger, drs. P. Over hem vertelde Verburg dat het iemand was die met een krakerige stem in ouderwets Nederlands zong. Hij imiteerde niet alleen diens stemgeluid, maar ook zijn archaïsche taalgebruik met woorden als ‘sapperloot’, ‘heremetijd’, ‘confuus’, ‘belhamel’, ‘querulant’ en ‘strapatsen.’ Het grappige was dat hij dit combineerde met straattaal als ‘yolo’ om af te sluiten met ‘vleit u neer op mijn canapé en laat u beminnen door drs. C’ Met drs. P. heeft hij wel het een en ander gemeen: droge humor, vaak in de vorm van ‘causerieën’, zoals Heinz Polzer gezegd zou hebben, maar ook grenzeloze fantasie en een bepaald soort ondeugendheid.
Geheimagent voor onbenullige klusjes
Verburg legde uit dat er diverse soorten grappen zijn: een daarvan is de zogenoemde ‘call back’, waarbij je verwijst naar iets wat je eerder genoemd of besproken hebt. Hij paste dit zelf bijna ongemerkt toe door te vertellen dat men hem nogal eens vraagt wat hij doet: ‘Dat gebeurt vaak, want ik ben niet zo bekend. Soms zeg ik: “Ik ben geheimagent voor onbenullige klusjes”, waarop de ander zei: “O ja, ik heb je al eens zien fietsen.” In de volgende liedjes en commentaren kwamen er andere grappen voorbij als ‘vroeger had je een videotheek, dat was Netflix waar je naartoe moest.’ of: ‘Als je in een droom iets met een andere vrouw hebt, is het geen vreemdgaan.’
Ronduit hilarisch was zijn verhaal over een medewerker van Ziggo die belt over een aanbieding en aangeeft dat ze een stuk van het gesprek op gingen nemen. Daarbij moest hij bevestigen dat hij inderdaad ‘meneer Verburg’ was, waarna hij aan de lijn een monoloog van een paar minuten begon, wetend ‘dat de ander toch niet op kan hangen.’ Het laatste liedje voor de pauze was ook herkenbaar: het wachten op een pakketje: ‘De bezorger komt tussen acht en acht, vandaar dat ik de hele dag wacht.’
Elf, al zeg ik het zelf
Na de pauze merkte hij op dat er niemand weggegaan was, ‘dat gebeurt soms, hoor ik van collega’s.’ Daarna legde hij de ’11 uur ’s ochtends-regel’, ooit bedacht door Sarah Millican, uit: na een optreden, meestal een dat slecht verliep, maar ook na succesvolle optredens, voel je je slecht, je haat jezelf of je bent euforisch, maar dan om 11 uur de dag erna, moet je er een streep onder zetten of als het goed ging, je niet meer op de borst kloppen. Wat heel prettig werkt, is zijn subtiele humor die nergens schreeuwerig of grof wordt. Er volgden diverse liedjes waarbij vooral het fantastische element een rol speelde: zo kwam er een vriendin met een voodoopop voorbij (‘Ik zei tegen mijn vriendin: “Ik dacht altijd al dat jij een heks was, wat leuk dat je daarmee iets doet”) en een sprookje, waarbij Verburg namen van personen uit het publiek voor personages gebruikte. Grappig waren ook een paar hele korte liedjes en zijn vaak rake opmerkingen over taalgebruik: ‘Als je zegt “dank je wel” in een winkel, zegt men als reactie: “Geen probleem” in plaats van “Graag gedaan”.’ De avond eindigde met ‘High five aan jezelf’: ‘op een schaal van tien ben ik een elf, al zeg ik het zelf.’ Het vormde de afsluiting van een vermakelijke avond, vol (taal)grappen, originele vondsten en liedjes, waarbij Verburg zich overigens vaardig op de gitaar begeleidde. Een bezoek aan het theater is geslaagd als een artiest iets onmiskenbaar eigens heeft en dat is bij Verburg absoluut het geval!
Willem Boone
Voor tourdata: zie https://roelcverburg.nl/tourdata/