Sheku Kanneh-Mason te zachtmoedig voor Eerste Celloconcert van Sjostakovitsj
Programma: Celloconcert nr. 1 in Es, op. 107 & Symfonie nr. 5 in d, op. 47, Czech Philharmonic o.l.v. Semyon Bychkov m.m.v. Sheku Kanneh-Mason, cello. Gehoord: 5 maart 2025, Grote Zaal, Concertgebouw Amsterdam.
Door Wenneke Savenije
House of Music
De Britse cellist Sheku Kanneh-Mason (1999) brak door toen hij in 2016 de BBC Young Musician of The Year Price won. Nadat hij in 2018 was uitverkoren om te spelen op het huwelijk van de Britse prins Harry en Meghan Markle, dat door miljoenen kijkers gevolgd werd, was zijn naam ook internationaal gevestigd. Sheku is de derde van de zeven muzikale kinderen uit Nottingham, die veel aandacht kregen in de pers. Het kleurrijke gezin werd door zijn moeder beschreven in het boek House of Music. Sheku treedt vaak op met zijn oudere zus, de pianiste Isata Kanneh-Mason, maakte al diverse plaatopnamen bij Decca Classics en beschouwt het als zijn missie om muziek overal en voor iedereen toegankelijk te maken. Alleen al uit zijn enigszins verlegen oogopslag blijkt dat Sheku een uiterst vriendelijk mens en musicus is, die meer bezig is met de schoonheid van muziek, dan met perfectie omwille van de perfectie en virtuoos ego vertoon. Op de Cello Biënnale Amsterdam viel hij op door zijn bijzondere, sensitieve en persoonlijke geluid. Over zijn eerdere uitvoeringen van het Eerste celloconcert van Sjostakovitsj werd, aldus de website van het Concertgebouw, o.a. geschreven dat Sheku ‘spookachtige harmonieën omtovert tot sterren die gloeien aan het firmament.’ Als die gedachte al hout snijdt, zo bleek gisteravond, dan geldt dat hooguit voor de verste sterren die nog maar net met het blote oog waarneembaar aan de hemel fonkelen.
Mooi is niet altijd genoeg
Sheku is op tournee met het Czech Phiharmonic, in 2024 winnaar van de Grammophon Orchestra of the Year, onder leiding van hun gedreven chef-dirigent Semyon Bychkov. Op papier denk je dan aan een droomcombinatie, maar in werkelijkheid viel de uitvoering van het Eerste celloconcert van Sjostakovitsj een beetje tegen. Niet dat Sheku het stuk, dat hij door en door kende, niet ‘mooi’ speelde, maar het ontbrak hem vanaf de cello-inzet aan masculiene kracht, volume, sarcasme, bijtende humor en in de meer lyrische passages aan de intensiteit van diep verdriet, hartverscheurende eenzaamheid en doffe wanhoop. In 1959 geschreven voor Mstislav Rostropovitsj (1927-2007), niet alleen een van de grootste cellisten maar ook een van de sterkste muzikale persoonlijkheden van de afgelopen eeuw, vergt het stuk méér dan alleen subtiel en smaakvol fraseren, articuleren, kleuren en intoneren. Vrolijkheid en wanhopige razernij lijken in deze ironische muziek twee kanten van dezelfde medaille, de muziek gaat over schrijnende zielenpijn, opstand en bezonken wijsheid. De solopartij vraagt om een zekere mate van gekte, van rauwe levenservaring, van woede en pijn, van verzet en rebellie. Rostrovitsj deelde zijn herinneringen aan zijn eerste kennismaking met het concert, dat hij doorspeelde met Sjostakovitsj aan de piano: ‘Na de eerste keer was hij opgetogen en dronken we natuurlijk wodka, De tweede keer speelde ik het niet zo perfect en daarna dronken we nog meer wodka. De derde keer meende ik dat ik het concert van Saint-Saëns speelde, maar hij begeleidde nog steeds zijn concert. We waren intens gelukkig…’
Song
Sheku leek domweg nog te bleue en misschien te jong om echt grip te krijgen op de vulkanische krachten van dit dynamische Celloconcert, waarin verschillende orkestmusici ook solistisch opereren, wat ze overigens geweldig deden, zowel de houtblazers als het koper, de strijkers, de harpen en de pauken! Het orkest deed zijn best een warm en vertrouwenwekkend muzikaal vangnet te zijn voor de fijngevoelige solist. Dat lukte maar ten dele omdat de intensiteit en scherpte van de dialogen tussen cellist en orkest essentieel zijn voor de zeggingskracht van het stuk. Het beleef allemaal te vriendelijk en beschaafd voortkabbelen, al bloeide Sheku’s spel wel even helemaal open tijdens de lange solocadens van het derde deel, de Cadenza. Dat er in de door de folklore geïnspireerde finale van het vierdelige concert ook een lievelingslied van Stalin is verwerkt, waarmee Sjostakovits ironisch de draak stak met de in 1953 gestorven dictator, zal niemand zijn opgevallen. Het klonk allemaal mooi, uitgebalanceerd en soms indringend, maar toch te bedeesd, beschaafd en ‘kamermuziekachtig’, om werkelijk te kunnen boeien. Bij wijze van toegift speelde Sheku solo nog een song, vermoedelijk afkomstig van zijn album Song. Dat deed hij in alle eenvoud vol liefde, tederheid en overgave, waardoor zijn ster ineens helderder begon te schijnen aan het firmament. Sheku heeft alle tijd en potentie om uit te groeien tot een echte celloster, maar je zou hem een route wensen via de celloconcerten van o.a. Haydn, Schumann, Dvorak en Elgar, en dan pas in een wat later stadium alsnog Sjostakovitsj.
Verpletterende Vijfde
Na de pauze kwamen het Czech Philharmonic en Symon Bychkov pas werkelijk op stoom met hun in alle opzichten verpletterende lezing van de Vijfde symfonie van Sjostakovitsj. Meteen al na de gespierde inzet en het daaropvolgende ‘misterioso’ in de eerste violen boven woest grommende bassen, werd duidelijk dat het verhaal dat Bychkov en zijn orkest met deze vierdelige symfonie wilden gaan vertellen allesbehalve een sprookje zou worden. Meteen al in het openingsdeel denderden de soldatenlaarzen en het kletterende wapentuig van Stalins troepen door de Grote Zaal. Maar er waren ook adembenemende momenten van verstilling en desolate treurigheid, waarbij de angst voor dood het voor altijd leek te winnen van het leven. Het groteske walsje van het Allegretto had een even alarmerende uitstraling als de kille vissenogen van Poetin, waarna het zelfbeheersing vergde om tijdens de breed uitgesponnen melodielijnen van het introverte Largo niet in tranen uit te barsten. Niet alleen werd er door het Czech Philharmonic – zowel het hele orkest, als de verschillende instrumentgroepen en solisten uit het orkest – fantastisch gemusiceerd, ook Bychkov manifesteerde zich nu als een opperbouwmeester in sonoriteiten, die behendig heen en weer schietend tussen fluisterende pianissimo’s en gillende fortissimo’s, unheimische tremelo’s en hartverscheurende soli van o.a. de eerste viool, de hobo en de fluit, muzikaal het onderste uit de kan wist te halen en zo een even indrukwekkend als waarachtig monument opwierp voor de getergde Sjsotakovistj.
Wenneke Savenije
Foto’s: Chris O’Donovan e.a.
Info: